Home Levenskunst Susan Wolf: ‘Wie alleen goed wil doen, ontwikkelt geen persoonlijkheid’
Levenskunst

Susan Wolf: ‘Wie alleen goed wil doen, ontwikkelt geen persoonlijkheid’

Door Maarten Meester op 3 juni 2024

Susan Wolf filosoof Moral Saints
beeld Maarten Noordijk
FM 6 2024 Filosofie Magazine kun je vragen zonder te vragen?
06-2024 Filosofie magazine Lees het magazine
Wat maakt het leven betekenisvol? Volgens de Amerikaanse filosoof Susan Wolf is goeddoen daar onderdeel van, maar zeker niet het enige.

Is het moreel gezien wel juist om dit interview te lezen? En dan niet eens zozeer vanwege de inhoud, maar omdat je de tijd die het je kost misschien ook beter had kunnen besteden? Denk aan meedoen met spoedacties van Amnesty International, een eenzaam persoon bezoeken of plastic rapen.

Susan Wolf (1952) heeft een inmiddels klassiek artikel geschreven over dit soort kwesties: ‘Moral saints’ (1982). Daarin levert ze kritiek op twee dominante ethische stromingen: het utilitarisme en de kantiaanse ethiek. Volgens het utilitarisme moet je zo handelen dat je zorgt voor zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen. Volgens de kantiaanse ethiek moet je zo handelen dat je kunt willen dat de regel die ten grondslag ligt aan jouw handeling een universele regel wordt.

Susan Wolf (1952) is een invloedrijke Amerikaanse filosoof. Ze is hoogleraar filosofie aan de University of North Carolina in Chapel Hill (VS). Ze schrijft over thema’s als vrijheid en determinisme, liefde, de betekenis van morele waarden en de zin van het leven. Haar belangrijkste publicaties zijn het paper ‘Moral saints’ (1982) en de boeken Freedom within reason (1990), Meaning in life and why it matters (2010), en The variety of values (2014).

Volgens Wolf reduceren deze stromingen de ethiek (de vraag naar hoe goed te leven) ten onrechte tot de moraal (de vraag naar goed en kwaad). Zelf vindt ze dat de vraag naar het goede leven hand in hand gaat met de vraag wat een leven betekenisvol maakt. Moreel juist handelen maakt daar onderdeel van uit, maar is zeker niet het hele verhaal.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

‘Ik weet niet of er morele heiligen bestaan,’ zo begint ze het paper. ‘Maar als ze bestaan, ben ik blij dat noch ikzelf noch degenen om wie ik het meest geef er één zijn.’ Wie alleen maar bezig is met het goede te doen, schrijft ze, ontbeert sarcastische humor, voedt zijn artistieke talenten niet en ontwikkelt geen eigen persoonlijkheid.

In ‘Moral saints’ bestrijdt u de opvatting dat we morele heiligen moeten zijn.
‘Goeddoen is de absolute waarde, de sterkste waarde die er is, betoogden de gangbare ethische stromingen op het moment dat ik mijn artikel schreef. Maar er is een vrijwel oneindige hoeveelheid mogelijkheden om goed te doen, want er is helaas enorm veel ellende op deze wereld. Als je een filosofie-artikel leest zou je je tijd dus beter kunnen besteden aan een activiteit die leed bestrijdt. En niet alleen je tijd kun je vaak beter gebruiken: elke cent die je aan luxe besteedt is er één te veel. Dus als er altijd een mogelijkheid is om moreel beter te zijn, zou je die altijd moeten benutten. Oftewel: je moet een morele heilige zijn. Dat is een persoon van wie elke actie zo goed mogelijk is, een persoon die in moreel opzicht naar het allerhoogste streeft.’

Deze theorieën verschillen van hoe we in het dagelijks leven over moraliteit denken.
‘Klopt. De common-sense-opvatting is: er zijn sommige dingen die je niet moet doen, zoals stelen of mensen doden. Maar het is niet moreel vereist om zoveel mogelijk te doen om het goede in de wereld te bevorderen en het kwaad te bestrijden.’

Het is meer dan veertig jaar geleden dat u uw artikel heeft geschreven. Is die opvatting inmiddels niet veranderd? Voelen veel mensen zich niet vaak schuldig omdat ze te weinig doen tegen bijvoorbeeld de ecologische crises of de vluchtelingencrisis?
‘Ik denk niet dat de meeste mensen handelen vanuit de opvatting dat ze morele heiligen moeten zijn. De gedachte dat je in moreel opzicht een beter mens zou moeten zijn dan dat je bent, dat je meer zou moeten doen voor degenen die er slechter aan toe zijn dan jij, berust overigens niet op de gedachte dat je ook zoveel mogelijk zou moeten goeddoen. Ik vermoed trouwens dat de meesten van ons daadwerkelijk meer zouden moeten doen.’

Hoe leidend mag de common sense überhaupt zijn? Volgens de Australische filosoof Peter Singer is het juist de taak van de filosofie om daar kritisch naar te kijken.
‘Ik ben het eens met Singer dat de filosofie heersende opvattingen moet ondervragen, want die kunnen verkeerd zijn. Maar ik denk niet dat de conclusies die hij trekt altijd correct zijn. Net als de meeste filosofen uit de tijd waarin ik “Moral saints” schreef, ziet hij alle keuzes in ons gedrag als óf egoïstisch óf altruïstisch. Je handelt óf moreel juist óf immoreel – dat zijn de smaken. Elke keer als je naar een museum gaat, een filosofie-artikel leest of cello speelt, doe je iets egoïstisch.

Het landschap van de waarden nivelleert. Want morele waarden zijn niet de enige waarden. Musea bezoeken, filosoferen en musiceren zijn niet egoïstisch; dat zijn manieren om je te engageren met zaken die waarde hebben. En het lijkt mij een vergissing om te zeggen: vergeet dat allemaal.

Het utilitarisme en de kantiaanse ethiek veronderstellen dat als iets moreel vereist is, het ook rationeel vereist is. Beide theorieën hebben moeite om wat in moreel opzicht het beste is te onderscheiden van wat in moreel opzicht vereist is. Ze beoordelen de waarde van elke actie in morele termen. Daardoor miskennen ze de niet-morele waarde van zaken waarmee we ons diepgaand engageren.’

Als we geen morele heiligen hoeven te zijn, hoe moeten we dan wel leven?
‘Het draait mij om de vraag wat het leven de moeite waard maakt. Vanuit een moralistisch gezichtspunt kun je zeggen: een goed leven is een moreel leven. Dat is een aspect dat ik zeker niet wil verwaarlozen, maar er zijn nog andere aspecten. Verder is een veelgehoorde opvatting dat een goed leven een goed leven voor jezelf is: een leven waarin je je zo gelukkig mogelijk voelt. Zowel genot als moreel gedrag zijn ingrediënten van een goed leven, maar het is ook belangrijk dat je leven betekenisvol is. Een betekenisvol leven is een leven waarin je je inzet voor zaken en mensen waarmee je je verbonden voelt. Dat is de subjectieve kant: je doet iets wat jou voldoening verschaft, wat jouw leven betekenis geeft. Er is ook een objectieve kant. Je kunt je tijd verdoen omdat de zaak waarvoor je subjectief een passie voelt objectief betekenisloos is. Mijn visie op een betekenisvol leven is dat je je inzet voor zaken die het waard zijn om geliefd te worden.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Zware steen

Wolf vat deze visie als volgt samen: ‘Betekenis ontstaat wanneer subjectieve aantrekkingskracht en objectieve aantrekkelijkheid samenkomen.’ Om uit te leggen waarom niet alleen je eigen geluk ertoe doet en wat je doet ook objectief gezien nastrevenswaardig moet zijn, grijpt Wolf terug op de mythe van Sisyphus.

‘Deze mythe is hét voorbeeld van een zinloos leven,’ schrijft Wolf. Sisyphus is veroordeeld tot een leven dat we als verschrikkelijk beschouwen. Met veel moeite moet hij een zware steen naar de top van een berg rollen, waarna de steen telkens weer naar beneden komt. Dat herhaalt zich tot in het oneindige.

De filosoof Richard Taylor bedacht iets om anders tegen Sisyphus’ lot aan te kunnen kijken. Stel je voor, schreef hij, dat de goden medelijden met Sisyphus krijgen en een goedje in hem injecteren waardoor hij het rollen van de steen plotseling geweldig vindt. Hij is diep gelukkig; zijn leven is nu opeens nastrevenswaardig, meent Taylor.

Volgens Wolf laat dit voorbeeld juist zien dat geluk alleen niet genoeg is: veel mensen benijden Sisyphus nog steeds niet. ‘Zelfs als door goddelijke tussenkomst Sisyphus plezier krijgt en zich zelfs voldaan voelt door zijn activiteit, blijft wat hij doet betekenisloos.’ Er moet dus een objectief component zijn.

De voorbeelden die u noemde van niet-morele waardevolle zaken klinken elitair: naar musea gaan, filosofie-­artikelen lezen, cello spelen. Kan ­iedereen een betekenisvol leven leiden?
‘Mijn werk staat vol verwijzingen naar dit soort zaken, die voortkomen uit mijn eigen smaak. Maar het is een misvatting om te denken dat alle zaken die het leven waardevol maken highbrow zijn.’

Het kan ook het bakken van een appeltaart zijn?
‘Appeltaart is het allerbelangrijkste! Het verschil is niet tussen highbrow en lowbrow, maar tussen zaken die betekenisvol zijn en de wereld een betere plek maken en zaken die enkel plezierig zijn. Veel zaken die het leven betekenis geven zijn voor bijna iedereen weggelegd. Denk aan kinderen opvoeden, vriendschappen onderhouden, de natuur ingaan, tuinieren.’

Hoe herken je het verschil tussen ‘enkel plezierige’ en ‘echt betekenisvolle’ dingen?
‘In het ideale geval hoef je hier niet over na te denken. Je haalt namelijk meer voldoening uit waardevolle zaken. Ik hoef mezelf niet van de bank voor de televisie naar mijn bureau te slepen om te gaan filosoferen, want ik wil filosoferen.’

U filosofeert al zo lang dat filosoferen deel uitmaakt van uw systeem. Is het niet een probleem dat de zaken die het leven betekenisvol maken vaak ook zaken zijn die je in begin tegenstaan, omdat je er moeite voor moet doen zonder dat je daar direct een beloning voor krijgt? Denk aan een muziekinstrument leren spelen of sporten.
‘Het kapitalisme en de sociale media zijn niet bezig met de vraag of ze het leven van mensen betekenisvol maken. Vorige generaties ouders konden makkelijker dan de huidige generatie hun kinderen vertrouwd maken met dingen die het leven betekenis geven: sport, boeken, kunst. Maar je kunt dat als ouder nog steeds doen. Laat je kinderen iets waardevols vinden waarvan ze houden! En als je al volwassen bent en betekenis mist, is het eerste wat je moet doen reflecteren: kan ik trots zijn op wat ik doe? Dat is een krachtige motivator. Maar er moet iets in je opvoeding of in je opleiding zijn wat maakt dat je het belang van een dergelijke vraag inziet.

Vandaar dat het me zorgen baart dat de menswetenschappen steeds meer onder druk staan. Want literatuur en kunsten geven je meer mogelijkheden. Ze openen nieuwe werelden, helpen je kritisch na te denken en je goed uit te drukken, alert te zijn en te reageren op de wereld. Zoals gezegd denk ik niet dat ieder individu zich met zogenaamde high­brow zaken bezig hoeft te houden om gelukkig te worden. Maar een cultuur zoals de onze die de menswetenschappen marginaliseert, beweegt zich in een gevaarlijke richting.’