Home Reizen Spoedcursus: reizen
Filosofie en literatuur Levenskunst Reizen

Spoedcursus: reizen

Vier schrijvers en denkers over de invloed van reizen.

Door Robin Atia op 12 juni 2024

Michel de Montaigne in het vliegtuig reizen beeld Nick Groenewold met Midjourney

Vier schrijvers en denkers over de invloed van reizen.

FM7 Filosofie Magazine 7 2024 reizen vliegtuig vliegtuigraampje
07-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

Tegengif tegen gewoonten

Michel de Montaigne (1533-1592)

Michel de Montaigne vliegtuig reizen

In tegenstelling tot veel hedendaagse fijnproevers verkoos Michel de Montaigne de Duitse keuken boven de Italiaanse. Dit valt te lezen in Reis naar Italië, het verslag van een rondreis die de Franse filosoof tussen 1580 en 1581 ondernam, in de hoop dat de Italiaanse thermen hem zouden genezen van zijn nierstenen.

Ook in zijn bekendste werk, Essais (1580), waarmee hij het literaire genre van het essay in het leven riep, schrijft Montaigne over reizen. Niet alleen de gezondheid, maar ook het verstand heeft baat bij een bezoek aan andere contreien. Door kennis te maken met andere mensen, plaatsen en gebruiken kunnen we onze eigen cultuur met andere ogen bekijken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Zo beschrijft Montaigne een ontmoeting met een landgenoot, die zijn neus niet in een zakdoek snuit, maar in zijn hand. Hoewel dit Montaigne vervult met afschuw, leert hij na een gesprek dat de ander juist het gebruik van een zakdoek wanstaltig vindt: waarom zou je je snot de rest van de dag bij je dragen in een kostbaar stuk stof, in plaats van het direct weg te gooien? Montaigne moet bekennen dat er rationeel gezien geen redenen zijn om zijn eigen methode te verkiezen boven die van de ander. Hetzelfde geldt voor de gewoontes van andere volkeren: in plaats van die weg te zetten als barbaars of irrationeel kunnen we inzien dat onze eigen gebruiken het gevolg zijn van willekeur en net zo goed anders kunnen zijn. Dat inzicht is volgens Montaigne hard nodig, want in het dagelijks leven wordt ons handelen beheerst door gewoontes, zelfs als we menen geleid te worden door de rede, ons geweten of onze natuur. Door afstand te nemen van onze gewoontes kunnen we grondig leren denken. Voor het ontwikkelen van een kritische, volwassen geest volstaat boekenwijsheid niet, meent Montaigne – we moeten de wijde wereld in.

Eenzame inspiratie

Sylvia Plath (1932-1963)

Sylvia Plath vliegtuig

In 1956 bezocht de Amerikaanse dichteres Sylvia Plath tijdens een trip door Engeland het geboortehuis van de gezusters Brontë. Plath werd in haar werk door deze Engelse schrijfsters geïnspireerd, maar nam er duidelijk geen genoegen mee hen alleen via hun boeken te leren kennen – ze wilde zijn waar zij ooit waren. In haar dagboek noteert Plath wat haar aandacht trekt: Emily Brontë’s rozenhouten bureau, de sofa waarop ze stierf, de miniatuurboekjes die de zussen in hun kindertijd schreven. ‘Ze raakten dit aan, droegen dat, schreven hier in een huis doordrongen van geesten.’

Sylvia Plath is niet de enige die door kunst tot reizen werd gedreven. Als dichter reisde ze niet alleen om kunsthistorische bestemmingen te bezoeken, maar ook om haar eigen kunst te maken. Ze koos in Spanje voor een bepaalde hotelkamer omdat het balkon ervan een perfecte schrijfplek was, oefende haar pen met schetsen van Parijse stadsgezichten en putte voor haar roman The bell jar (1963) uit haar ervaringen in New York. Voor iemand die zoveel reisde, had ze echter een niet al te zonnige blik op haar vakanties. ‘Naar het buitenland gaan leert je tevreden te zijn met waar je thuis woont,’ schrijft ze in haar dagboek. ‘Niets gemeen met Fransen als je hun taal niet spreekt of de cultuur niet deelt.’ Ook in haar werk treden de eenzaamheid, buitensluiting en heimwee die het reizen veroorzaakt op de voorgrond.

Plaths echtgenoot merkte eens op dat ze minstens een jaar nodig had om zich ergens thuis te voelen, maar dat ze om te kunnen schrijven juist elk jaar verandering nodig had. Misschien dat er daarom zo’n sterk gevoel van ontheemding uit Plaths werk spreekt. Om iets nieuws te ontdekken moet het vertrouwde worden achtergelaten, en dit gemis kleurt uiteindelijk elke reis. Is thuisloosheid de prijs die de kunstenaar betaalt voor de inspiratie van het reizen of komt die inspiratie juist uit de ontheemding voort?

Exotische vooroordelen

Edward Said (1935-2003)

Edward Saïd vliegtuig

Kamelen, exotische planten, oliesjeiks, geisha’s – wie naar het (Midden-)Oosten reist heeft vaak een hele koffer aan verwachtingen bij zich. Wanneer we bij aankomst ontdekken dat deze taferelen ontbreken, zullen we al snel gaan mokken: alle authenticiteit is verdwenen! Die teleurstelling valt volgens de Palestijns-­Amerikaanse filosoof Edward Said te verwachten. We gaan namelijk niet op reis om nieuwe dingen te leren kennen, maar om bestaande vooroordelen te bevestigen.

De bestaande vooroordelen in kwestie zijn niet zomaar ontstaan, schrijft Said in Oriëntalisme (1978). Al eeuwenlang bezigen Europeanen zich met het bereizen, onderzoeken en beschrijven van ‘de Oriënt’, een bedacht gebied dat reikt van Noord-Afrika tot Oost-Azië. Het westerse fantasiebeeld van de zogenoemde Oriënt heeft weinig te maken heeft met het werkelijke leven in de regio. De Oriënt dient vooral als een tegenbeeld van het Westen. Alles is daar anders, ‘exotisch’: de natuur, cultuur en natuurlijk de mensen. De bewoners komen er daarbij bekaaid vanaf: ze worden neergezet als primitief, irrationeel, gewelddadig en immoreel. Voor westerlingen streelt dit niet alleen het ego, maar biedt het ook een reden om landen in de Oriënt te veroveren, te bekeren of uit te buiten: de oorspron­kelijke bewoners kunnen er alleen maar op vooruitgaan!

Ook de westerse vakantieganger draagt oriëntalistische vooroordelen met zich mee. We bereiden onze vakantie voor op basis van westerse bronnen en zien vervolgens wat we willen zien – en dan speelt de toeristische industrie ook nog eens graag in op stereotypes. Eén strategisch geplaatste kameel volstaat al om te bevestigen dat een plek ‘authentiek’ is. Ons beeld van authenticiteit komt daarmee overeen met wat iets onsympathieker ook ‘primitief’ ­genoemd wordt: armzalig, onhygiënisch en niet-modern. Mocht de verwachte ‘authenticiteit’ ontbreken, dan nemen we aan dat die is verdwenen – we betwijfelen niet of die eigenlijk wel heeft bestaan. Volgens Said geloven we dan ook eerder de reisgids dan onze eigen ogen.

Reizen kun je leren

Alain de Botton (1969)

Alain de Botton vliegtuig

Negen jaar voordat Alexander von Humboldt zijn Zuid-­Amerikaanse ontdekkingsreizen versloeg, schreef de Franse schrijver Xavier de Maistre Voyage autour de ma chambre (1794), over een reis door zijn eigen kamer. Tijdens deze tocht bewondert hij zijn zitbank en waardeert hij hoe goed de kleuren van zijn dekbed passen bij die van zijn pyjama. Al met al kon hij spreken van een geslaagde expeditie, die bovendien een stuk gemakkelijker en goedkoper was dan die van Humboldt.

In De kunst van het reizen (2002) haalt de Zwitsers-Britse filosoof Alain de Botton het reisverslag van Maistre aan om te laten zien dat je geen oceanen hoeft over te steken om tot nieuwe inzichten te komen. Wat de reis wel vereist is een bepaalde ontvankelijkheid van de reiziger, waaraan het de moderne reiziger in Bottons ogen vaak ontbreekt. Dat is deels te wijten aan de toeristische sector. Nog voor de toerist op stedentrip een bouwwerk kan bewonderen of zich af kan vragen waar die beeldjes nou voor dienen, overstelpt de gids hem al met antwoorden. Maar bouwjaren, architecten en historische bewoners zeggen ons weinig wanneer we geen eigen nieuwsgierigheid in het onderwerp hebben ontwikkeld. In plaats van geboeid of enthousiast te luisteren, vervalt de toerist, hetzij ietwat beschaamd, tot verveeldheid.

Botton vindt het zonde dat we zoveel reizen zonder echt te weten hoe het moet. Gelukkig kan daar verandering in worden gebracht. Wanneer we leren om onze omgeving werkelijk op te merken en vragen te stellen bij wat we zien, zullen we steeds op nieuwe ontdekkingen stuiten. Met een dergelijke ontvankelijkheid halen we veel meer uit onze reizen: meer plezier, meer inzichten en meer inspiratie. Wie eenmaal over de houding van een echte reiziger beschikt, kan deze bovendien, net als Maistre, aanwenden op reeds bekende plekken. Zo wordt zelfs de tocht van bed tot vensterbank een ontdekkingsreis.