Home Muziek Spoedcursus: Luisteren
Muziek

Spoedcursus: Luisteren

Vier filosofen over de waarheid die we kunnen ervaren door goed te luisteren.

Door Femke van Hout, Ira Pronk en Coen Simon op 23 september 2022

luisteren oor cello muziek beeld Leonie Bos

Vier filosofen over de waarheid die we kunnen ervaren door goed te luisteren.

filosofie magazine 10-2022
10-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Even niet die zeurende wil horen

Arthur Schopenhauer (1788-1860)

Muziek is de machtigste van alle kunsten, stelde de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer. Die brengt namelijk iets bij ons teweeg wat geen enkele andere kunstvorm kan: even willen we helemaal niets.

Volgens Schopenhauer is de mens normaal gesproken altijd onderhevig aan de wil: een blinde, irrationele, onkenbare oerdrift. Alles – mens, dier, plant, ding – is doortrokken van deze kracht en streeft onophoudelijk naar bestaan. Het afschuwelijke aan de wil is dat die nooit bevredigd wordt. Zodra onze verlangens worden vervuld, willen we weer iets anders. We zijn volgens Schopenhauer onverzadigbare wezens die altijd met alles en iedereen in gevecht zijn. Leven betekent voor hem dan ook onophoudelijk lijden.

Muziek bevrijdt ons kortstondig van die vreselijke oerdrift. Dit komt, stelt Schopenhauer, doordat muziek een directe manifestatie is van de wil. Een schilderij of een gedicht representeert iets concreets – zoals een landschap, een mens, een moment van liefde. Maar muziek representeert niets anders dan de oerdrift zelf.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Schopenhauer gebruikt de symfonieën van Beethoven als voorbeeld. In deze muziekstukken voeren verschillende melodieën en instrumenten een felle strijd met elkaar. Toch komt er iets moois tot stand. We horen alle menselijke hartstochten – vreugde, verdriet, liefde, haat, verschrikking, hoop enzovoort – in ontelbare nuances. Maar we lijden hierbij niet, omdat die hartstochten geen betrekking hebben op iets concreets. Muziek confronteert ons met emoties in hun pure vorm, zonder inhoud. Daarom kun je het best naar muziek zonder tekst luisteren, stelt Schopenhauer: hoe minder concreet de muziek, hoe beter we die begrijpen.

Als we naar muziek luisteren, stelt Schopenhauer, worden we geraakt op een heel diep niveau. We zijn als een ‘aangeslagen en trillende snaar’ die met een grotere waarheid in verbinding staat. We horen de allesoverheersende wil, en juist daarom ontsnappen we heel even aan zijn terreur.

Luisteren naar het onzegbare

Susanne Langer (1895-1985)

Langer speelde als kind cello en piano. Het valt te betwijfelen of ze zonder deze muzikale vorming tot dezelfde filosofische inzichten was gekomen. In haar belangrijkste werk, Philosophy in a New Key (1942), klinkt haar muzikaliteit overduidelijk door. 

Net als haar inspirator Ernst Cassirer (1874-1945) zag Langer de mens als begiftigd met een uniek talent voor betekenis: voortdurend zetten wij onze ervaring om in symbolen. Langer merkte dat niet elke vorm van betekenis die we ervaren even goed wordt begrepen. Op vrijwel alle terreinen – van de filosofie tot de wetenschap – domineert wat zij de ‘semantische vorm van symbolisering’ noemt. Dat wat buiten de taal valt, zoals de ervaring van kunst en muziek, bestempelen we als ‘onzegbaar’. 

Door te luisteren en muziek te spelen wist Langer dat er een hele wereld schuilt tussen talige uitdrukkingen en onverklaarbare gevoelens: ‘Ik geloof dat er in deze fysieke wereld van onze ervaring dingen zijn die niet passen in het grammaticale schema van de uitdrukking. Maar het zijn niet noodzakelijk blinde, onvoorstelbare, mystieke zaken.’

Met haar werk probeerde Langer mensen gevoelig te maken voor de betekenis die ontstaat bij naar muziek luisteren en naar kunst kijken. Deze ervaring is helemaal niet onzegbaar, maar een vorm van symbolisering die gelijk is aan die van de taal. De symbolisering van de taal komt tot stand door losse onderdelen met een vaste betekenis. De symbolisering die plaatsvindt als we naar muziek luisteren is dynamischer: dezelfde muzieknoot krijgt in een ander muziekstuk een volstrekt nieuwe betekenis.

Luisteren legt voor Langer de kiem van een door haar voorgestelde wending in de filosofie, een heroriëntatie op betekenis in de kunst en in het leven. Ze is haar hele leven cello blijven spelen.

Door de luidsprekers van de planeet

Peter Sloterdijk (1947)

Volgens de Duitse filosoof Peter Sloterdijk was de menselijke stem het eerste massamedium. Nog voor de uitvinding van het geschreven woord, en ver voor radio, televisie en internet, werd de omvang van een samenleving bepaald door de ‘reikwijdte van stemmen’. Het menselijk gehoor, schrijft hij, is ‘het orgaan van het bij-elkaar-horen’. Het is in de eerste plaats ‘ingesteld om open te staan voor de akoestische wereld van de eigen groep’. Als je niet hoorde, of te horen was, dan hoorde je er niet bij. En dus was in deze kleine wereld van de nog schriftloze mens lichamelijke aanwezigheid een eerste vereiste. Sloterdijk vergelijkt ‘de sonosfeer van het sprekende dier’ met de polis bij Plato, de sfeer die meer is dan de som van de individuen.

De uitvinding van het schrift maakte het mogelijk dat aanwezigheid niet meer noodzakelijk was voor communicatie. En met de massacommmunicatiemiddelen en de nieuwe media die er later bij kwamen wordt er ineens heel veel gevraagd van de sonosfeer. Omdat het akoestische bereik veel groter is dan de daadwerkelijk op elkaar afgestemde groepen kunnen zijn moet de inhoud waarna we luisteren veranderen. Sterker nog: de inhoud van de boodschap verdwijnt en, zoals Marshall Macluhan (1911-1980) stelde, the medium becomes the message.

Luister maar naar ‘de mondiale populaire muziek’, schrijft Sloterdijk. Die ‘creëert in potentie op elk punt van de planeet dezelfde ritmische en harmonische verenigingsformules tussen de luisteraars’. Uit alle luidsprekers van de planeet klinken dezelfde nietszeggende klanken. ‘Uit de rol van muziek kunnen we opmaken dat het medium inderdaad de boodschap is en dat de boodschap uiteindelijk alleen maar luidt: hier komt iets wat voor allen goed te horen is en waarvan het goed is het te horen.’ Hoe minder betekenis de boodschap bevat, hoe kleiner de kans op fricties, ruis en polarisaties. ‘Alleen wat niets zegt, zegt allen iets.’

De dissonanten van de pijn

Lewis Gordon (1962)

Als we luisteren naar jazz en blues, ervaren we wat het betekent om mens te zijn, zegt de Joodse Afro-Amerikaanse filosoof en muzikant Lewis Gordon. Net als andere postkoloniale denkers benadrukt Gordon dat de westerse filosofie zich te veel richt op het zicht. In de Afrikaanse filosofie – en de filosofie van de Afrikaanse diaspora – speelt luisteren een cruciale rol.

Jazz en blues, schrijft Gordon, komen voort uit orale tradities die tot slaaf gemaakten vanuit Afrika meenamen naar de Verenigde Staten. Omdat lezen en schrijven verboden waren, gebruikten ze muziek en interactieve verhalen om kennis met elkaar te delen. In die muziek en vertellingen werd uitdrukking gegeven aan existentiële thema’s als angst, vrijheid en vervreemding. Jazz en blues doen dit nog steeds, stelt Gordon. Deze muziekgenres maken het existentialisme in zijn ogen toegankelijk en invoelbaar voor een breed publiek, veel meer dan bijvoorbeeld de romans van Sartre en Camus doen. Naar jazz en blues hoef je immers alleen maar te luisteren.

Gordon beschrijft gedetailleerd wat we ervaren als we jazz en blues horen. In de teksten en dissonanten klinkt de pijn door van de tot slaaf gemaakten die niet aan hun lot konden ontsnappen. Maar we voelen ook dat deze muziek betrekking heeft op het moderne lijden. Jazz en blues zijn een ‘leidmotief voor het moderne leven’. Zo bevat de klassieke blues veel herhalingen, die tonen dat het leven niet in een rechte lijn, maar circulair verloopt. En jazz zit vol improvisatie, dissonanten en tempoverschuivingen, en is swingend, groovy en funky, waardoor je als luisteraar tegelijkertijd bevangen wordt door gevoelens van pijn, bevrijding en plezier. Luister maar eens naar de saxofoon van John Coltrane, schrijft Gordon, die ‘briest en gromt en huilt. Hij scheurt het bewustzijn aan stukken en laat nieuwe mogelijkheden los’. Je luistert, zingt en danst, en voelt je ondanks al het leed vrij om je situatie te ontstijgen.