Ik kocht een speldje met de letters f-u-c-k. Dat was geen baldadigheid, maar kunst; het is namelijk een souvenir van de Ai Weiwei-tentoonstelling in de Kunsthal Rotterdam. Zo’n sieraad komt altijd een keer van pas.
Indrukwekkender dan het werk waar het speldje naar verwees – neonletters hoog op de museumwand – vond ik de stapel reddingsvesten met daarop een immense glazen bol. Ai verzamelde de rood-zwarte vesten op het strand van Lesbos, waar ze werden achtergelaten door bootvluchtelingen. Het idee dat elk van die verkleurde, soms gehavende objecten een mensenlijf had omgord, ontroerde me. Waar waren zij nu? Leefden ze nog?
Ontroering, bedacht ik, is letterlijk de gewaarwording dat zich in je binnenste iets roert. Het is niet altijd makkelijk om die beweging toe te laten, zeker niet in donkere tijden, als verstarring op de loer ligt.
Ontroering is voelen dat zich in je binnenste iets roert
Toch gebeurde het niet veel later weer. Ondergedompeld in de expo van Nan Goldin in het Stedelijk Museum Amsterdam kwam er opnieuw iets in beweging. De slideshows van duizenden foto’s zijn een ode aan leven en vriendschap, en een herinnering aan wat er niet meer is. Vele van de vrienden, geliefden, kunstenaars, artiesten, dragqueens, drugsmaatjes, willige en onwillige vluchtelingen uit een verstikkende moraal leven niet meer. Goldin hoopte hen vast te houden door ze te fotograferen, maar documenteerde vooral verlies, las ik.
De in hoog tempo afspelende diashows vol vrijheid en verslaving, liefde en eenzaamheid veranderden voor mijn ogen in een in memoriam. Al die levens, collateral damage van neoliberaal beleid, orthodoxe mores, uitbuiting en uitsluiting.
Even tussendoor… Meer columns lezen van Miriam Rasch? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Ik dacht terug aan de iconische fotoreeks van Ai Weiwei, waarop hij zijn middelvinger opsteekt naar de gebouwen van de macht, en dus naar macht tout court. Eerder stond dat werk voor mij in de lijn van het woord op het speldje, maar ineens begreep ik (voelde ik) dat ook die middelvinger ontroerend is. Het verzet van een bewogen enkeling tegen de onbeweeglijke, in beton gegoten structuren van overheersing.
‘De zachte krachten zullen zeker winnen,’ dichtte Henriëtte Roland Holst. Je laten ontroeren door een ander is zo’n zachte kracht. En soms heeft de zachte kracht een krachtterm of een middelvinger nodig.
Miriam Rasch is essayist en filosoof en verbonden aan de Willem de Kooning Academie.