Wat kan ik weten?
‘Mijn eerste reactie is: niets. Maar dat klopt natuurlijk niet, want we weten als mensheid heel veel. Het probleem is alleen dat we al snel denken álles te kunnen weten. In De eendimensionale mens (1964) beschrijft Marcuse hoe de wetenschap een middel is geworden om de wereld te controleren in plaats van om die te begrijpen. Maar als ik bedenk hoe weinig we weten over het bewustzijn, het heelal of de octopus word ik daar heel gelukkig van. Ons gebrek aan kennis stemt nederig; er zijn dingen die te groot en onbevattelijk zijn om ooit onder controle te krijgen.’
Wat moet ik doen?
‘Je moet vooral niet de beste versie van jezelf willen zijn. Of in elk geval niet de “best aangepaste versie” zoals die door de zelfhulpindustrie wordt gepropageerd. Die reduceert ons tot blije robots: productief, efficiënt, fit en gelukkig. Wat je wél moet doen is je engageren: je verbinden aan de wereld en de tijd waarin je leeft. Daarvoor moet je weten wat er speelt. Of het nu over vluchtelingen, het klimaat of cryptocurrency gaat, je moet in elk geval in grote lijnen de onderliggende structuren proberen te doorgronden en daarin vervolgens een positie innemen. Zo word je niet gedachteloos meegevoerd en gecontroleerd door de status-quo.’
Even tussendoor… Meer lezen over Marcuse en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Wat mag ik hopen?
‘Marcuse hoopte op, en streed voor, een betere wereld. In zijn werk laat hij zien waarom het kapitalisme zo verwoestend is. Het maakt iedereen tot dezelfde eendimensionale mens: iemand die voornamelijk consumeert, andere mensen als concurrenten ziet en zijn medemens en de natuur uitbuit. Tegelijkertijd hamert Marcuse erop dat het anders kan, maar in je eentje ga je dat nooit voor elkaar krijgen – daarvoor moet het hele systeem op de schop. Persoonlijk heb ik een wat weeïger antwoord op deze vraag. Ik denk vooral: wat je mag hopen is dat je er bent geweest voor anderen en het leven wat leuker hebt gemaakt.’
Wat is de mens?
‘Een ontzettend nieuwsgierige, creatieve en slimme aap. En ook een hoogmoedige, omdat de mens geen aap wil zijn, maar eerder een soort god, die alles controleert en beïnvloedt. Toch wordt onze hoogmoed altijd weer ondermijnd. Al weten we nog zoveel en zetten we de mooiste experimenten op, de wereld blijkt altijd net weer wat anders dan we dachten. Neem de kwantummechanica: we weten nu dat deeltjes zich op twee plaatsen tegelijk kunnen bevinden, of tegelijkertijd links- en rechtsom draaien. Wij mensen kunnen dat noch begrijpen, noch controleren.’