Door zijn liberale, elitaire opvoeding heeft de Syrische denker Sadik Al-Azm nooit geworsteld met het conflict tussen moderniteit en traditie: ‘De islam van de Al-Azms was duidelijk iets anders dan de islam van de meid.’
Een opmerkelijk detail: de Vrije Universiteit heeft haar tijdelijke gast, de Syrische filosoof Sadik Al-Azm, gehuisvest boven een kleurrijke oosterse bazaar in de Amsterdamse migrantenwijk De Pijp. Toeval? Of anticipeert de universiteit op de veronderstelde voorkeuren van haar oosterse gast?
Het zou de inleiding kunnen vormen tot een typisch Al-Azm-essay. De oosterling wordt in het Westen zelden als uniek individu beschouwd, zo wordt de Syriër niet moe te verklaren, maar bijna per definitie benaderd als het product van een exotische en zinnelijke cultuur. Een cultuur bovendien, die zich in het geval van inwoners van islamitische of Arabische landen eenvoudigweg laat vangen onder de noemer islamitisch. Het Blaise Pascalinstituut van de VU – dat Al-Azm naar Nederland haalde – bevestigde deze theorie onbewust toen het de Arabische gast op de eigen website als ‘islamitisch filosoof’ omschreef, terwijl Al-Azm zijn faam vooral dankt aan het feit dat hij een van de weinige uitgesproken atheïstische vrijdenkers in het Midden-Oosten is.
‘Het principe van de homo islamicus’, noemt Al-Azm dit verschijnsel spottend. Zodra hij een slok heeft genomen van zijn kopje ‘westerse’ snelfilterkoffie, zet hij zijn visie op het fenomeen op routineuze wijze uiteen. ‘De term homo islamicus gebruik ik naar analogie van het ideaaltype van de homo economicus. Daar bedoelt men iemand mee die continu zijn winsten maximaliseert en zijn verliezen minimaliseert. Maar de homo economicus wordt beschouwd als een abstractie en de homo islamicus als realiteit.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees