Home Sadik Al-Azm: ‘Als ik vroeger God de schuld gaf, dan kreeg ik dubbel straf’
Niet-westerse filosofie

Sadik Al-Azm: ‘Als ik vroeger God de schuld gaf, dan kreeg ik dubbel straf’

Door Maurice Blessing op 28 november 2012

06-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Door zijn liberale, elitaire opvoeding heeft de Syrische denker Sadik Al-Azm nooit geworsteld met het conflict tussen moderniteit en traditie: ‘De islam van de Al-Azms was duidelijk iets anders dan de islam van de meid.’

Een opmerkelijk detail: de Vrije Universiteit heeft haar tijdelijke gast, de Syrische filosoof Sadik Al-Azm, gehuisvest boven een kleurrijke oosterse bazaar in de Amsterdamse migrantenwijk De Pijp. Toeval? Of anticipeert de universiteit op de veronderstelde voorkeuren van haar oosterse gast?

Het zou de inleiding kunnen vormen tot een typisch Al-Azm-essay. De oosterling wordt in het Westen zelden als uniek individu beschouwd, zo wordt de Syriër niet moe te verklaren, maar bijna per definitie benaderd als het product van een exotische en zinnelijke cultuur. Een cultuur bovendien, die zich in het geval van inwoners van islamitische of Arabische landen eenvoudigweg laat vangen onder de noemer islamitisch. Het Blaise Pascalinstituut van de VU – dat Al-Azm naar Nederland haalde – bevestigde deze theorie onbewust toen het de Arabische gast op de eigen website als ‘islamitisch filosoof’ omschreef, terwijl Al-Azm zijn faam vooral dankt aan het feit dat hij een van de weinige uitgesproken atheïstische vrijdenkers in het Midden-Oosten is.

‘Het principe van de homo islamicus’, noemt Al-Azm dit verschijnsel spottend. Zodra hij een slok heeft genomen van zijn kopje ‘westerse’ snelfilterkoffie, zet hij zijn visie op het fenomeen op routineuze wijze uiteen. ‘De term homo islamicus gebruik ik naar analogie van het ideaaltype van de homo economicus. Daar bedoelt men iemand mee die continu zijn winsten maximaliseert en zijn verliezen minimaliseert. Maar de homo economicus wordt beschouwd als een abstractie en de homo islamicus als realiteit.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Het concept van de homo islamicus is gebaseerd op het idee dat de islam op een bepaalde manier zo uniek, zo out of this world is, dat de ontwikkelingen die binnen andere religies hebben plaatsgevonden niet op de islam van toepassing zijn. Het christendom kan seculariseren. Maar de islam? Onmogelijk! Islam is islam. Daar nauw mee verbonden is de aanname dat wanneer een moslim iets doet, dit altijd vanuit de islam gebeurt: een Europeaan kan uit verschillende motieven handelen, meent men, maar een moslim handelt slechts uit zijn religieuze overtuigingen. Hij is altijd een moslim – 24 uur per dag.’ Al-Azm veert plotseling op; zijn stem schiet een octaaf de hoogte in. ‘Dat is iets wat onze mollahs en oelama bijzonder aanspreekt! Ze zouden het fantastisch vinden wanneer goede moslims altijd volgens de Koran zouden handelen!’
 

Retoriek

In navolging van de Palestijns-Amerikaanse literatuurcriticus Edward Saïd (1935-2003) hekelt Al-Azm de lange westerse traditie van het ‘ontologische oriëntalisme’: de politiek-ideologische stroming die blijft vasthouden aan het uitgangspunt dat de oosterse beschaving essentieel verschilt van de westerse. Waar gebeurtenissen in het Westen worden geanalyseerd aan de hand van onder meer klassentegenstellingen en materiële belangen, lijkt het oosten slechts te kunnen worden begrepen met behulp van studie van de islam. Samuel Huntingtons ‘botsing der beschavingen’ en de aanslagen van 11 september hebben deze stroming nieuwe credibility verleend, aldus Al-Azm. ‘Ook Huntington baseert zijn idee op de gedachte dat de Midden-Oosterse beschaving is terug te brengen tot één cultuur, namelijk de cultuur van de islam. Daarmee reduceert hij het veelomvattende concept van beschaving tot één enkele religie. En deze religie reduceert hij vervolgens tot een eenduidige uitleg van de islamitische heilige geschriften.’
 

‘Dat is een pre-modern idee,’ zegt Al-Azm. ‘Het gaat uit van een wereldvisie waarin Gods letterlijke Woord centraal staat in het handelen van de mens. Zo stelde men zich vroeger in het Westen ook voor dat de kruisridders handelden uit religieuze overtuiging, op basis van de Bijbel. Maar tegenwoordig is er geen wetenschapper meer die de Kruistochten op deze wijze benadert. Via de inzichten van de moderne psychologie, sociologie, politieke wetenschappen enzovoort, weten we dat mensen vanuit heel andere, vaak materiële, motieven handelen.’ Maar in navolging van Samuel Huntington, wordt de huidige ‘Heilige Oorlog’ tegen het Westen louter als een religieus-ideologische confrontatie geïnterpreteerd.

‘Moslims dragen hier hun steentje aan bij. Sommigen van hen worden gegrepen door Bin Ladens idee van een beslissende ‘kosmische strijd’ tussen Goed en Kwaad, die duidelijk is geïnspireerd door de wijze waarop de Koran en de Bijbel het laatste Oordeel beschrijven. De retoriek van de ‘reborn christian’ Bush – As van het Kwaad, Kruistocht tegen het Terrorisme – sluit hier naadloos op aan. ‘Maar bewijst deze apocalyptische retoriek dat we te maken hebben met een religieuze strijd? Denk eens aan Mao, die stelde bereid te zijn het merendeel van de wereldbevolking op te offeren, opdat de overgebleven uitverkorenen de marxistische heilsstaat konden stichten.’
 

Moskee & staat

Het hele discours van een zogenaamde botsing tussen de islam en de Verlichte joods-christelijke beschaving heeft tot gevolg gehad dat niet-moslims en moslims elkaar niet alleen als vijanden zijn gaan beschouwen, maar ook blind zijn geraakt voor ingrijpende mentaliteitsveranderingen die wel degelijk in het Midden-Oosten plaatsvinden, zegt Al-Azm. Als voorbeeld haalt hij een recent college aan, waarbij hij zijn huidige studenten aan de Vrije Universiteit – onder wie een groot aantal moslims – vroeg hoe zij de recente demonstraties in Turkije zouden duiden.

‘Ik zei: “Hier heb je anderhalf miljoen Turken, een zeer religieus volk. Als je ze zou ondervragen, zouden ze voor 95 procent antwoorden dat ze goede moslims zijn en hun religieuze plichten vervullen. Toch gaan ze in enorme aantallen de straat op om de scheiding tussen moskee en staat te verdedigen, terwijl de wetgeleerden beweren dat in de islam die twee niet te scheiden zijn! Ze verdedigen dus iets waarvan iedere goede moslim geacht wordt het af te keuren!” Ik vroeg mijn studenten of ze dat zien als een evolutie in de islam of als een afwijking. Dan blijkt het nooit in ze opgekomen te zijn om deze ontwikkeling te zien als een evolutie. Ze raken in de war, omdat die niet past in hun wereldbeeld van een onverzoenlijke strijd tussen westers liberalisme en de islam.’

Dat Al-Azm het ideaalbeeld van de onveranderlijke ‘homo islamicus’ afwijst, betekent niet dat hij het belang van religie bagatelliseert. Maar in zijn visie is religie in het Midden-Oosten bovenal van belang als politiek en sociaal instrument. Dat is hem met de paplepel ingegoten. ‘Mijn familie maakte deel uit van de Turks-Ottomaanse heersende klasse in de Syrische provincies van het Ottomaanse Rijk. Voor de Al-Azms was er een strikte scheiding tussen de religiositeit van het volk en dat van de heersende klasse. Hoewel mijn familie zichzelf als moslim beschouwde, werd religie vooral gezien als iets dat diende om het volk te controleren. Zo vertelde mijn moeder me altijd dat we goed voor de geestelijken moesten zorgen, omdat ze het volk in de moskee tegen ons konden opzetten.’

Het verschil in religiositeit tussen het volk en de elite speelde ook binnen de muren van het familiehuis. ‘Als de meid iets gedaan had waarvoor ze gestraft zou kunnen worden, dan zocht ze naar excuses. Die waren altijd religieus of bovennatuurlijk. “God heeft het zo gewild!”, zei ze dan. Maar als ik de excuses van de meid herhaalde, dan kreeg ik dubbel straf. Want de islam van de Al-Azms was duidelijk iets anders dan de islam van de meid.’
 

Verantwoordelijkheid

Zijn liberale, elitaire opvoeding heeft ertoe geleid dat Al-Azm nooit heeft geworsteld met het conflict tussen moderniteit en traditie, zoals veel moderne moslimjongeren. ‘Daar prijs ik mezelf gelukkig om. Ik heb altijd geleerd dat ik de verantwoordelijkheid voor mijn daden moest nemen, dat ik niet God of de duivel ergens de schuld van kon geven. Het psychische gevecht dat veel moderne moslimjongeren voeren tussen hun traditie en de moderniteit, heeft dan ook zeker een klasse-aspect.’

Het nemen van verantwoordelijkheid, het kritisch kijken naar het eigen functioneren met het doel dit continu te verbeteren, is volgens Al-Azm de belangrijkste erfenis van de westerse Verlichting. Maar het Midden-Oosten is geenszins immuun gebleken voor het Verlichtingsdenken, zo benadrukt hij. Al sinds Napoleons inval in Egypte, in 1798, is de oosterse elite gefascineerd door de macht en wetenschap van het Westen. De negentiende-eeuwse Ottomaanse hervormingsbeweging van de Tanzimaat en de latere seculiere Kemalistische revolutie van de Turkse nationalist Atatürk waren hier sterk door geïnspireerd.

Al-Azm werd tijdens zijn studie filosofie gegrepen door westerse Verlichtingsdenkers die braken met het gangbare denken in de pre-moderne samenlevingen samenlevingen, zegt hij. Binnen deze ‘magisch-agrarische’ samenlevingen werd de werkelijkheid voornamelijk in religieuze terminologie beschreven en ervaren. Al-Azm: ‘Ik voelde me sterk aangetrokken tot de deïsten van de achttiende eeuw. God was volgens hen nodig om in het allereerste begin het universum in gang te zetten, maar daarna gedroeg de wereld zich volgens zijn eigen wetten en dynamiek.’

Dit revolutionaire idee maakte de weg vrij voor de eigen verantwoordelijkheid van de moderne burger, die niet langer wacht op goddelijk ingrijpen om zijn wereldse lot te verbeteren. Niet toevallig behoren Kant en Marx tot de favoriete denkers van ‘Verlichtingsoptimist’ Al-Azm. Beiden geloofden in de onstuitbare evolutie van de menselijke geschiedenis, die zich voltrekt doordat de mens in staat is om te leren uit opgedane ervaringen en ideeën. Al-Azm: ‘De grondgedachte van de moderne westerse wetenschap is dan ook dat je hypotheses en aannames altijd kritisch moet blijven bekijken. Dat geen enkele hypothese voor eeuwig houdbaar is en dat je altijd revisies moet blijven aanbrengen. Het is niet voor niets dat in de titels van de belangrijkste werken van Kant en Marx altijd het woord kritiek voorkomt.’
 

Hypocrisie

Via de Verlichtingdenkers kreeg Al-Azm oog voor de remmende invloed van religie  op de ontwikkeling van de Arabische maatschappij. Onder invloed van Marx schreef hij in de jaren zestig een essay getiteld ‘Wetenschappelijke cultuur en de hypocrisie van het religieuze denken’: ‘Ik schreef dat zolang religie zich de westerse wetenschappelijke denkwijze niet eigen maakt, ze een bron van achterlijkheid zal blijven.’

In deze tijd werd de Arabische politiek gedomineerd door de gedachte dat de Arabische natiestaten slechts vooruitgang konden boeken door gezamenlijk op te trekken tegen het ‘neo-koloniale’ Westen en zijn satellietstaat Israël. Die van oorsprong seculiere visie raakte in diskrediet, nadat de Arabische staten in 1967 door Israël vernietigend waren verslagen. De pan-arabische elite bleek haar sociale en politieke beloftes niet waar te kunnen maken. Maar de Arabische reactie op de vernederende nederlaag was er niet een van kritische zelfreflectie, zoals Al-Azm had gehoopt. De oppositie tegen de falende elite verenigde zich onder het vaandel van ‘de politieke islam’. Deze ‘islamisten’ verkondigden dat het Oosten nu eenmaal anders is dan het Westen. De enige weg naar voorspoed en macht, zo verkondigden deze veelal ‘reborn’ moslims, was die via de ‘ware, authentieke’ islam. Niet via het voor oosterlingen ‘wezensvreemde’ secularisme en nationalisme. De oosterling omarmde daarmee in feite de westerse notie van het ontologisch oriëntalisme.
 

Politiek trauma

Volgens Al-Azm ligt de kiem van het tussen de westerse beschaving en de islam dan ook in het regionale politieke trauma van ‘67. ‘Het huidige wereldwijde conflict is niet wezenlijk cultureel of religieus, maar inderdaad een wereldwijde escalatie van een oorspronkelijk lokale politieke strijd om materiële belangen. Het is belangrijk je te realiseren dat de islamisten het liberale Westen lang als bondgenoot hebben gezien, maar toen de opstandelingen merkten dat ze de eigen regimes niet konden verslaan, vanwege de materiële en politieke steun die deze van het Westen genoten, dacht men: als we het hart niet kunnen raken, dan gaan we voor het hoofd.’

Zullen de gematigde islamisten, zoals de relatief liberale AKP in Turkije, ooit in staat zullen zijn werkelijke vooruitgang te brengen in het Midden-Oosten? Al-Azm heeft daar een hard hoofd in. ‘De AKP is een gewone politieke partij die religie gebruikt voor politiek gewin. Ik zie bij geen enkele islamistische groepering zelfkritiek in de moderne betekenis.’ Reden voor optimisme ziet hij daarentegen wel in de recente Turkse demonstraties. ‘Hieruit blijkt dat er in Turkije een systeem van checks and balances is ontstaan tussen enerzijds het verlangen naar een islamitische heilstaat en anderzijds een seculiere dictatuur.’ Het is daarom van groot belang dat Europa Turkije steunt om deze overgang door te maken, benadrukt de Syriër. ‘Een werkende, moderne Turkse staat – met een seculier, democratisch systeem en een bevolking die dit niet ziet als strijdig met de eigen moslimidentiteit – zal een aantrekkelijk model gaan vormen voor het hele Midden-Oosten.’

Sadik al-Azm
Sadik al-Azm (Damascus, 1934) is afkomstig uit een steenrijk en sterk verwesterd Turks-Arabisch heersersgeslacht. Hij studeerde filosofie aan de Amerikaanse Universiteit van Beiroet en aan Yale in New Haven. In 1968 deed hij voor het eerst van zich spreken met zijn taboedoorbrekende Zelfkritiek na de nederlaag. Het jaar daarop verscheen zijn essaybundel Kritiek op het religieuze denken, dat in het Midden-Oosten een rel à la Rushdie veroorzaakte. Al-Azm bleef kritische artikelen publiceren over de Arabische maatschappij én over de starre westerse benadering van het Midden-Oosten.
In 1996 verscheen bij de Amsterdamse uitgeverij El Hizjra een in het Nederlands vertaalde bloemlezing uit zijn werk. In 2004, toen al-Azm in Nederland de Erasmusprijs ontving, werd het heruitgegeven door Van Gennep onder de titel De Tragedie van de Duivel. Op weg naar een liberale islam. In datzelfde jaar nam uitgeverij De Geus twee van zijn artikelen op in de bundel Religie en Moderniteit.