Home Eten Portretten: Etende filosofen
Eten

Portretten: Etende filosofen

Filosofen kauwen niet alleen op gedachten. Fotograaf Valerie Granberg ging met hen aan tafel voor haar boek Diner pensant.

Door Martijn Meijer, Daan Roovers, Aline d’Haese en Stine Jensen op 20 augustus 2021

Daan Roovers Diner pensant eten filosofie etende filosofen proeven smaak beeld Valeri Granberg

Filosofen kauwen niet alleen op gedachten. Fotograaf Valerie Granberg ging met hen aan tafel voor haar boek Diner pensant.

Cover van 09-2021
09-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Martijn Meijer: ‘Een mens moet sober koken’

‘Elk kafee, elk restaurant is mij eigenlijk een kwelling, want de mens moet thuis sober koken.’ Die woorden van Gerard Reve zijn me uit het hart gegrepen. Ik behoor tot het type dat voldoende heeft aan een eenvoudige maaltijd van wortelen, een stukje vis en aardappelen, in de schil gekookt. Niet dat ik zo gierig ben, het geld dat ik bespaar interesseert me niet, maar overdaad en luxe wekken mijn weerzin op. Of het nu om voedsel, drank, kleren of schoeisel gaat, ik ben snel verzadigd en wat daar nog bovenop komt, verdraag ik gewoon niet. Het menselijk lichaam, dat eeuwenlang honger heeft geleden, is op schaarste ingesteld (vandaar dat zwaar­lijvigheid zo vaak voorkomt in welvarende landen). Op vergelijkbare wijze ben ik geschikt voor armoede en maakt rijkdom me ongelukkig. Het past bij me om urenlang in de rij te staan voor brood, en een broek met versleten knieën te dragen onder een oud jasje met elleboogstukken, want mijn grootouders werden zo zwaar getroffen in de crisisjaren dat mijn karakter daar nog steeds de sporen van draagt.’

Martijn Meijer (1974)
studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en schrijft voor NRC en Filosofie Magazine. Naast twee romans publiceerde hij de biografie Klinkhamer. Een leven tussen woord en moord en de essaybundel Moeilijk te geloven dat ik echt besta.

Daan Roovers: ‘Eten heeft met eten niets te maken’

‘Wie denkt dat eten iets te maken heeft met eten, vergist zich. Eten draait om tijd, plaats en gezelschap. Het gaat er niet om wat je eet, maar waar en wanneer je eet, en vooral met wie en wat daarbij besproken wordt. Eten = ouwehoeren. Ja, natuurlijk heb ik ook Ottolenghi in de kast staan, en ik kook er ook wel eens een enkele keer uit, maar alleen als er publiek is. Nooit als ik alleen thuis ben natuurlijk, dat zegt al genoeg. Maar ‘goed eten’ lijkt de laatste jaren steeds meer onderdeel te worden van onze, in culinair opzicht van oorsprong toch zo sobere, cultuur. Ik zie ook in mijn omgeving steeds meer culi-snobs: mensen die niet alleen van lekker eten houden, maar er vooral ook eindeloos over kunnen práten (en over facebooken) – voor, tijdens en na het eten. Misschien houd ik er een te weinig verfijnde smaak op na, maar ik vind het een tikje decadent. Eten heeft met eten niks te maken. Eten betekent vooral: aan tafel allemaal! Lekker, warm, gezellig – en ‘hoe was het vandaag?’ De Unox-reclame is nooit ver weg.’

Daan Roovers (1970)
studeerde filosofie en geneeskunde in Nijmegen. Ze is als docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze was jarenlang hoofdredacteur van Filosofie Magazine en droeg van 2019-2021 de eretitel Denker des Vaderlands.

Aline d’Haese: ‘Eten van cannoli is een ervaring van durée’

‘Leave the gun, take the cannoli.’ Toen ik als zestienjarige met mijn vader naar The Godfather keek, was ik gefascineerd door dit zinnetje: cannoli moest wel iets heel bijzonders zijn als die stoere maffialui hun wapens achterlieten voor dit gerecht. Twee jaar later, voor het eerst in Rome, passeerde ik toevallig een kraampje waar men verse cannoli te koop aanbood. Ik was verkocht: bij de eerste hap al snapte ik waarom the cannoli meegenomen moesten worden en niet the gun. Zoete zonde in de meest zuivere vorm. Hemel en hel die samenkomen. Je zet je tanden in de knapperige korst en je vergeet alles rondom je heen. Dan volgt het zachtzoete van de ricotta met frisse fruitsmaak, het bittere van de chocola en de zeste van het fruit. Je gaat op in het kauwen en je gaat op in de cannoli. Sindsdien eet ik altijd als ik in Rome ben cannoli. Vergelijk het met luisteren naar je lievelingsmuziek: je hoort één noot en je weet bijna wat eraan voorafgaat en wat er komen gaat. De melodie wordt temporeel georganiseerd waarbij het ene moment verstrengeld zit in het andere en de eenheid van de tonen centraal staat. Voor de filosoof Henri Bergson was dat ware tijdservaring of durée: elk element van de melodie is representatief voor het geheel en het geheel transcendeert de som van de delen. De interne dynamiek van de muziek vormt de kern en één valse noot (zure ricotta bijvoorbeeld) is genoeg om het organische te doorbreken en alles als een kaartenhuis in elkaar te laten storten. Het eten van cannoli is een ervaring van durée: je verliest jezelf in het kauwen, hoort daarin een melodie (een bepaald ritme) en daardoor laat je jezelf gaan en opgaan in het ritme. Een ware tijdsbeleving: het eten gaat vanzelf, het kauwen ontwikkelt een intern georganiseerd ritme en er komt iets organisch en melodisch tot stand waarin je elke ruimtelijke perceptie achterwege laat. Je ervaart de cannoli van binnenuit: je verschaft jezelf toegang tot het inwendige van een object met als doel samen te vallen met het unieke van dat object – dat in feite onzegbaar is – alsof je het zelf bent. In die zin is er louter durée, alles is cannoli. Ik ben cannoli.

Aline D’Haese (1976)
studeerde klassieke talen en wijsbegeerte aan de KU Leuven. Ze is docent Latijn, Grieks en filosofie. Met Frank Meester schreef ze het boek De zijkant van de filosofie, een overzicht van de belangrijkste vrouwelijke denkers van de antieke oudheid tot nu.

Stine Jensen: Eten is de smeerolie van de Deense samenleving’

Als ik jarig was, mocht ik altijd kiezen wat ik ging eten.
Risklaetter med marmelade.
Of pannenkoeken.
Of Ris à la Mande met cranberrysaus.
Ik kon er dagen mee zoet zijn.
Eten zie ik als een kinderlijke vreugde. Ik zie het terug bij mijn dochter. Geluk is een ijsje. Geluk is een lolly. Geluk is koekjes bakken.
Geluk is zoet.
Geluk is een jeugdherinnering.
De Ris à la Mande staat voor veel: voor kerst en ook de rituelen die erbij horen.
Er zit een hele amandel in verstopt en wie die vindt, krijgt een cadeau.
Eten is de smeerolie van de Deense samenleving. Een familie is een eenheid die samen eet. Wij eten samen, dus wij horen bij elkaar.
Na het toetje drinken de grote mensen door. Dan begint het echte leven.

Stine Jensen (1972)
is filosoof, schrijver en programmamaker bij omroep HUMAN. Ze studeerde literatuurwetenschap en filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, en promoveerde aan de Universiteit van Maastricht op Waarom vrouwen van apen houden. Onlangs verscheen van haar de bundel Faalmoed en andere filosofische overdenkingen.

Diner pensant. Waar filosofen op kauwen
Valerie Granberg
ISVW Uitgevers
220 blz.
€ 25,95