Home Moreel dilemma: vaccins voor freeriders
Moreel dilemma

Moreel dilemma: vaccins voor freeriders

De volksgezondheid is gebaat bij inentingen tegen infectieziekten. Maar kan de overheid burgers dwingen om een prik te halen?

Door Jeroen Hopster op 27 mei 2019

vaccin vaccinatie boos antivaxxer antivaxxers beeld Bas van der Schot

De volksgezondheid is gebaat bij inentingen tegen infectieziekten. Maar kan de overheid burgers dwingen om een prik te halen?

Cover van 06 -2019
06 -2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Na enkele grootschalige uitbraken van mazelen – wereldwijd werden dit jaar al meer dan vier keer zoveel gevallen gemeld als in 2018 – staan vaccinaties op de politieke agenda, ook in Nederland. Medische deskundigen twijfelen er niet aan dat inenten tegen menige ziekte wenselijk is. Maar moet de overheid inentingen ook verplichtstellen?

Aan de ene kant van dit debat staan de voorvechters van individuele zelfbeschikking. Onder hen bevinden zich burgers die fel gekant zijn tegen vaccineren als zodanig: bewoners van de Biblebelt, antroposofen, holisten en eigenwijze types die inentingen voor zichzelf – en hun kinderen – actief mijden. Hun afkeer wordt gevoed door religieuze overtuigingen, een spirituele hang naar een puur en onvergiftigd lichaam, wantrouwen jegens Big Pharma, of pseudowetenschappelijke schrikbeelden, zoals het valse gerucht dat er een verband bestaat tussen inenten en autisme.

Maar het – moreel gezien – interessantere debat voert een andere groep: burgers die het belang van vaccineren wel degelijk onderschrijven, maar stellen dat de overheid daartoe geen verplichting zou moeten opleggen. Ook al is niet-inenten slecht voor de gezondheid, de overheid hoeft niet alles wat slecht is te verbieden. Mensen moeten de vrijheid hebben om hun eigen beslissingen te nemen, zelfs als die op misinformatie berusten. Zo maakt NRC-columnist Rosanne Herzberger zich sterk voor ‘de vrijheid om je eigen waarheden erop na te houden’.

Hun tegenhangers in dit debat, zoals de Nederlandse filosoof Roland Pierik, stellen dat inentingen in sommige gevallen wél zouden moeten worden verplicht. Waarom eenieder de vrijheid geven zijn eigen waarheid erop na te houden? Die vrijheid geven we leerlingen toch ook niet bij het maken van schoolexamens? Waarom dan wel als het gaat over beslissingen die van invloed zijn op de algehele volksgezondheid?

Want dat is cruciaal: het gaat bij inenten niet alleen om het individu, maar ook om het collectief. Vaccins werken immers veel beter als iedereen wordt ingeënt. Vaccinatieweigeraars stellen hun omgeving dus bloot aan een risico – met name jonge baby’s, zwakke ouderen en andere kwetsbare groepen die voor infectieziekten vatbaar zijn. Een appèl op het schadebeginsel van John Stuart Mill is hier op zijn plaats: je dient kwetsbare groepen niet nodeloos aan serieuze gezondheidsrisico’s bloot te stellen. Dat wel te doen is moreel onacceptabel.

Verplichten of niet: welke positie verdient al met al de voorkeur? Een pragmatisch antwoord is om de praktijk als leidraad te nemen. Zolang vaccineren zonder verplichting goed werkt, en voldoende mensen uit eigen beweging hun prikken halen, is het beter die verplichting achterwege te laten. Maar er kunnen zich omstandigheden voordoen die om een vorm van dwang vragen, vanwege de gezondheidsrisico’s die ze met zich meebrengen. Neem het personeel van ziekenhuizen: je zou een griepprik specifiek voor deze groep verplicht kunnen stellen, omdat zij bovengemiddeld vaak verkeren in de omgeving van kwetsbare patiënten.

Ook de kwaliteit van informatievoorziening over de gevolgen van prikken en niet-prikken is moreel relevant, evenals de dessinformatiecampagnes van ‘anti-vaxxers’. Die beïnvloeden immers in hoeverre ouders zelf in staat zijn om een goede afweging te maken. In Nederland is, de Biblebelt daargelaten, de dekkingsgraad van inentingen nog altijd hoog. Die daalt de laatste jaren echter wel, onder meer dankzij autoriteitswarse ouders die er een alternatief medisch geloof op nahouden, en flink actief zijn op het internet en sociale media. Deze ‘amateur-experts’ – vaak antroposofische weigeraars – wonen doorgaans in gebieden met een hoge dekkingsgraad, en lopen daarmee een kleine kans om zelf de dupe te worden van een uitbraak van infectieziekten. Zij profiteren dus van het feit dat anderen zich laten inenten, maar ontlopen zelf de (kleine) risico’s die vaccins met zich meebrengen.

Wie meelift op een gemeenschapsgoed, terwijl hij zijn eigen bijdrage daaraan omzeilt, staat in de ethiek bekend als freerider. Eigenbelang voorop, profiteren van de anderen. Moreel gezien is die houding natuurlijk afkeurenswaardig. Maar noopt het de overheid tot dwang? Dat hangt onder meer af van de vaccinatie in kwestie en het risico op besmetting.

De overheid kan besluiten een kleine groep freeriders te gedogen, zolang zij de gemeenschap niet al te zeer schaden. Maar als er plots een besmettelijke ziekte om zich heen grijpt, die een acuut risico vormt voor de volksgezondheid en met een vaccin effectief kan worden bestreden? Dan is een verplichte prik uit moreel oogpunt goed te verantwoorden.