Socrates: Timaeus, jij weet veel over de kosmos. Denk je dat er iets zinnigs valt te zeggen over het ontstaan van het bestaan?
Kritias: Kan dit een beetje kort? Ik moet zo weg, maar wil dit beslist niet missen.
Timaeus: Als we willen weten hoe het bestaan ontstaan is, moeten we in elk geval onderscheid maken tussen zijn en worden. Om het preciezer te zeggen: tussen wat altijd is, en wat wordt en daarom nooit is.
Kritias: Is dat alles wat erover te zeggen valt?
Timaeus: Nou ja, ook nog dat we het onveranderlijke met ons verstand kunnen inzien, maar dat we over het veranderlijke alleen een mening kunnen hebben.
Kritias: De wereld is ontstaan en veranderlijk. Dus kan ik concluderen dat we over de wereld alleen een mening kunnen hebben?
Timaeus: Zeker, maar de kwestie is natuurlijk: hoe verklaren we het ontstaan van iets dat wordt? Een eerste oorzaak van dat wat wordt is immers nooit te geven.
Socrates: Ja dat zou ook mijn mening zijn.
Timaeus: Om het veranderlijke te laten ontstaan uit een eerste onveranderlijke oorzaak, mogen we aannemen dat er een derde vorm nodig is, die de verbinding is tussen deze twee. Om Kritias in zijn tijdnood tegemoet te komen skip ik even een ingewikkeld wiskundig model over de bewegingen van verschillende bestaanssferen. Want ik wil in elk geval één belangrijk inzicht met jullie delen.
Kritias: Dat werd tijd.
Timaeus: Inderdaad Kritias, tijd, daar draait het om. Kort gezegd: het onveranderlijke verstand stelt ons in staat om de bewegingen van de veranderlijke wereld te ordenen en telbaar te maken. En daarmee begint het tikken van de tijd.
Kritias: Tja, dat klinkt een beetje als een cirkelredenering. Ik kom erop terug! Moet nu echt weg.