Filosofie is niet alleen makkelijker als je denkt, maar ook als je praat. Wie praat hoeft niet alles zelf te bedenken. Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir woonden en werkten veel in hotels. Hoewel het in bed vooral bij pillow talk bleef, spraken ze wel veel over de lichamelijke liefde, vousvoyerend.
Simone: Hebt u lichamelijk altijd lekker in uw vel gezeten?
Jean-Paul: Mwah, eerder slecht. Tijdens het skiƫn ben ik bang om te vallen en bij het zwemmen ben ik bang voor vermoeidheid.
Simone: Ik dacht dat u van zwemmen hield?
Jean-Paul: Ik hou van het water, de zon op de golven, de stromingen, de golven zelf, de temperatuur, de vochtigheid, maar mijn lichaam is eerder het voorwerp van onaangename gewaarwordingen. Een vermoeidheid die ik ook weleens voorvermoeidheid heb genoemd. Een opzien tegen een zwaar gevoel dat over je heen komt.
Simone: Is dat een van de redenen dat u altijd een afkeer hebt gehad van wat u āovergaveā noemt?
Jean-Paul: Ja, ik denk dat ik te veel een bepaald idee had over wat ik zou moeten zijn, en daarin is geen ruimte voor overgave.
Simone: Welke verbanden ziet u hier met uw verhouding tot seksualiteit?
Jean-Paul: Seksualiteit impliceert natuurlijk een dubbele verhouding. Bij een seksuele handeling neemt iedereen en wordt iedereen genomen. En dat passieve deel ligt mij niet. Ik ben meer van het liefkozen. Ik heb ook nooit het gevaar gelopen bij een orgasme het bewustzijn te verliezen.
Simone: Ik geloof overigens dat het hier gaat om iets wat veel vaker voorkomt dan mannen zeggen, ze spreken er niet graag over.
(vrij naar TĆŖte Ć tĆŖte van Hazel Rowley)