Wat is het geheugen?
Filosofie is makkelijker als je denkt

De dappere officier

Wetenschap toetst met experimenten de feiten, filosofie toetst met experimenten het denken.

Maken je herinneringen je tot wie je bent? Wanneer je op een ochtend wakker wordt met een volledig gewist geheugen, dan ben je ongetwijfeld niet meer helemaal jezelf. Van de eerste herinneringen die je hebt opgedaan in de kleuterklas tot de gebeurtenissen van een week geleden – iedereen ervaart hoe herinneringen je identiteit vormgeven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

De Engelse filosoof John Locke (1632-1704) dacht er ook zo over. In An essay ­concerning human understanding (1690) stelt hij dat een mens zijn herinneringen is. Hij schuwt de radicale consequenties van dit idee niet: als je slaapt ben je niet langer dezelfde persoon en als je je een misdaad uit het verleden niet herinnert, ben je er ook niet verantwoordelijk voor. ‘De identiteit van een persoon,’ schreef Locke, ‘reikt zo ver als zijn bewustzijn kan worden uitgebreid naar elke actie of gedachte uit zijn verleden.’

Een onzinnige these, vond de Schotse filosoof Thomas Reid (1710-1796). Om te bewijzen dat die niet klopt, komt hij met een gedachte-experiment. Stel je een jongen voor die op een boomgaard een appel steelt en voor straf gegeseld wordt. Als hij later carrière maakt als soldaat, verovert hij op dappere wijze een vaandel van de vijand. En weer later wordt hij beëdigd tot officier. Als soldaat kan hij zich de geseling in zijn jeugd nog herinneren. Als officier weet hij nog zijn dappere handelingen als soldaat, maar is hij het incident uit zijn jeugd vergeten. Volgens Locke, zegt Reid, is de officier zowel niet als wel dezelfde persoon als de gegeselde jongen. Want als soldaat herinnert hij zich de gebeurtenissen uit zijn jeugd en als officier weet hij nog wat hij meemaakte als soldaat. Dus: A=B en B=C, waaruit zou moeten volgen: A=C. Maar omdat hij zich als officier de straf uit zijn jeugd niet meer kan herinneren, geldt: A≠C.

Echt?!

Reid levert een overtuigende kritiek op Locke. Misschien dat diens opvatting sowieso wat te hoog gegrepen is: niemand kan zijn hele levensgeschiedenis onthouden, en toch ervaren we onszelf als dezelfde persoon. Opvallend is dat Reid met dit gedachte-experiment, ruim een eeuw voor Sigmund Freud, de deur al op een kier lijkt te zetten voor het onbewuste. Want je kunt je voorstellen dat de geseling die de officier als kind meemaakte hem wel beïnvloedde, ook al is hij die vergeten. Sinds Freud heeft gewezen op de ondoorgrondelijke manier waarop ervaringen uit onze jeugd een rol spelen in onze latere emoties en relaties, weten we dat herinneringen onze identiteit vormen, zelfs – of misschien wel juist – als we die al lang en breed vergeten zijn.