‘Ik zie soms verbazing bij mensen als ze merken hoezeer ik met de klimaatcrisis bezig ben,’ schrijft Jan Drost in Dit is niet het einde. ‘Het raakt je, hè?’ zeggen ze dan tegen hem, waarbij hij meewarig wordt aangekeken. ‘Ja, natuurlijk raakt het me,’ schrijft hij. ‘Waarom het jou níét raakt, dat is de grote vraag, het grote griezelige raadsel.’
In deze kleine passage zit de kern van Drosts boek. We hebben veel kennis vergaard over klimaatverandering en we weten dat er, als we doorgaan op dezelfde weg, een zware toekomst wacht van steeds meer overstromingen en hittegolven. Hoe kan het dan dat deze kennis toch niet echt tot ons bewustzijn doordringt? Ons gedrag verandert immers niet; we gaan gewoon door met goedkope vliegreizen maken, in voertuigen rijden die fossiele brandstoffen verbruiken, vlees eten – al die dingen waarvan we ergens wel weten dat ze niet meer kunnen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Mensen hebben de vrijheid om te veranderen
Drost snapt niet hoe het kan dat zoveel mensen ‘slaapwandelend op weg naar het einde’ zijn. Hij draagt alle kennis als een zware last met zich mee en bekent zelfs dat hij een tijd ‘klimaatdepressief’ was (hoewel hij daaraan toevoegt dat een klimaatdepressie juist een teken is van psychische gezondheid: ‘De mensen die doorleven alsof er niets aan de hand is, de meeste mensen dus, over hén moeten artsen en psychiaters zich zorgen maken’). Toch wil hij niet toegeven aan zijn wanhoop, hij wil iets doen: een boek schrijven om zo iets te begrijpen van de tijd waarin hij leeft, maar ook om ‘te zeggen wat er gezegd moet worden’ en de mensen wakker te schudden. Hij heeft daarbij niet de ‘onverbeterlijke klimaatcrisisontkenners’ op het oog, die ‘gevaarlijke domkoppen’, maar de vele anderen die vrij goed op de hoogte zijn en toch in gebreke blijven. Zijn boek is dus naast de filosofische analyse van een probleem ook een bevlogen oproep tot verandering.
Gewoontes
Het zal ondertussen duidelijk zijn dat Dit is niet het einde een behoorlijk moralistisch boek is. Drost is de eerste om dat toe te geven. Hij zegt dat we überhaupt niet genoeg moraliseren over de klimaatcrisis en vindt dan ook dat we vaker ‘met de vinger moeten wijzen’ naar mensen en ze verantwoordelijk moeten stellen. Natuurlijk weet hij ook dat er een heel politiek-economisch systeem werkzaam is dat ons gedrag in de verkeerde richting stuurt, naast de gewoontes waar we ons moeilijk los van kunnen maken en cognitieve beperkingen die ons parten spelen (zoals het onvermogen op lange termijn te denken; hoe kun je het iemand dan kwalijk nemen dat hij foute keuzes maakt?). Maar volgens Drost ontslaan al deze zaken ons absoluut niet van onze verantwoordelijkheid. Hij gelooft dat mensen de vrijheid hebben om te veranderen, dat ze kunnen beginnen met nadenken en hun kortzichtig eigenbelang terzijde kunnen schuiven. In dit mensbeeld schuilt het optimistische element van het boek.
Door deze moralistische insteek roept het boek aan de ene kant makkelijk weerstand op (bij deze lezer gebeurde dat in elk geval). Drost laat daarbij ook weten dat hij zelf naar het goede streeft: hij is vegetariër en bijna veganist, rijdt geen auto, vliegt niet en twijfelt of hij wel een kind op de wereld zal zetten. Die houding zal sommigen misschien het gevoel geven dat de auteur wel erg graag wil laten zien dat hij deugt.
Daarbij heeft Drost de neiging om mensen die minder goed gedrag vertonen op geringschattende wijze aan te duiden, bijvoorbeeld als ‘gewoontepsychopaat’. Het is de vraag of je met zo’n aanpak de mensen over de streep krijgt die nu nog een tweeslachtige houding aannemen tegenover de klimaatcrisis.
Aan de andere kant is het moralisme van de auteur juist zijn grote kracht. Drost is echt een ‘horzel’, zoals hij zichzelf in navolging van Socrates noemt: een filosoof die steeds maar lastige vragen blijft stellen. Daarmee houdt hij de lezer een spiegel voor waarin die zijn tekortkomingen kan zien. De makkelijke uitweg is om die confrontatie te ontvluchten, bijvoorbeeld door je over te geven aan agressieve spot of genotvolle vergetelheid. Maar Drost geeft niet op; hij gelooft in de lezer, die via een fase van berouw terug kan keren naar een beter zelf: een ethisch wezen dat zijn verbondenheid met de rest van de wereld accepteert. En uiteindelijk moest ook deze lezer zijn weerstand laten varen en een blik werpen in de verhelderende spiegel die dit boek biedt.
Dit is niet het einde. Een goed leven in de 21e eeuw
Jan Drost
De Bezige Bij
288 blz.
€ 24,99