Sophie Galabru is de jongste telg van een Franse filmdynastie. Haar vader, Jean, verdiende zijn strepen als regisseur, dramaturg en acteur. Nog welluidender is de naam van grootvader: Michel Galabru. Vanaf de jaren zestig schitterde hij in een hele rits films: vaak komedies waar hij regelmatig aan de zijde van Louis de Funès speelde, maar evengoed het serieuzere werk, waarvoor hij onder andere bekroond werd met een César en een Molière. Sophie Galabru kruipt ook op de bühne. Maar zij leeft zich het liefst uit in het theater van de geest: de filosofie.
Sophie Galabru (1990) heeft vier boeken op haar naam staan. Haar recentste, Nos dernières fois, is pas verschenen. Het is een poging antwoord te geven op de vraag: hoe kunnen we nostalgie weerstaan wanneer alles in het leven zo vluchtig is en vergaat? Voor het eerst is ook een werk van haar naar het Nederlands vertaald, namelijk Faire famille uit 2023, dat nu is verschenen als Familie. Een filosofische zoektocht naar wat ons bindt.
Galabru is een fijne verteller, die je meanderend meeneemt in haar gedachtekronkels. Ze stelt een veelheid aan interessante vragen. Het belang van ‘familie’ kan ook moeilijk overschat worden: willen we de menselijke conditie een beetje begrijpen, dan moeten we ons ook verwonderen over dat bijzondere fenomeen. We worden niet alleen in de wereld geworpen, zoals de Âexistentialisten stellen, maar ook in een familie.

Filosofen over familie
Het woord ‘familie’ heeft een uitermate positieve connotatie, merkt Galabru op. Mensen zeggen gauw: er is niets zo belangrijk als familie. Niemand is zo nauw met ons eigen wezen verbonden, met de kern van ons zijn, als ouders, broers, zussen. Maar de realiteit staat meer dan eens ver van die positiviteit. In de praktijk wordt het familieleven vaak getekend door spanningen, wedijver, misverstanden, onbegrip, oplaaiende emoties en soms zelfs geweld. Tussen het ideaal en de praktijk van het familieleven gaapt een immense kloof.
Bloedlijn
Galabru doorspekt haar verhaal met verwijzingen naar filosofen, sociologen, historici en antropologen. Ze stelt dat de betekenis van familie allerminst een statisch of ‘natuurlijk’ gegeven is. In de Middeleeuwen was het doel van een familie het voortzetten van de naam, de continuïteit van een bloedlijn. Met de Romantiek is het primaire doel van familie veranderd: affectieve relaties komen centraal te staan. Die ontwikkeling is in de laatste decennia in een stroomversnelling gekomen. Familie dient om ons goed te laten voelen, zodat we vervolgens kunnen groeien als mens. ‘We verwachten steeds minder dat de familie een lijn of een naam levend houdt, maar steeds meer dat ze de ontwikkeling, ontplooiing en autonomie van eenieder verzekert.’
Ouders verzaken hun existentiële verantwoordelijkheid als gids
‘Autonomie’ is een belangrijk begrip, want de verschuiving van het familie-ideaal richting affectie gaat gepaard met een andere verschuiving: het autoritaire ouderÂschap maakt plaats voor de autonomie van kinderen. Galabru wijst daarbij op een merkwaardige paradox. De familie is de primaire inbedding van onze zelfontplooiing, maar tegelijk ervaren we vaak dat we moeten loskomen van onze familie om echt onszelf te kunnen worden. ‘De familie wordt een paradoxaal thema: het is zowel een schuilplaats die vraagt om affectieve relaties, als een kader waarvan we ons proberen te ontdoen om onafhankelijk te worden.’
Gezin
Tweehonderd bladzijden lang nodigt Galabru de lezer uit om bij dit soort dubbelzinnigheden stil te staan. Grote inzichten komen er niet echt. Prikkelend is wel haar conclusie. Galabru heeft de leeftijd om zelf een gezin te stichten. Hoe kan ze een goed familiaal raamwerk bieden aan haar toekomstige kinderen? Galabru vindt dat we afstand moeten nemen van de dominantie van emoties. In plaats van emotionele liefde zou de praktische rede (van filosoof Immanuel Kant) de pijler van het familieleven moeten worden: de ‘praktische liefde’.
Galabru hekelt enerzijds de al te autoritaire ouderschapspatronen van vroeger. Anderzijds hekelt ze ook de moderne afkeer van autoriteit en gezag, waardoor ouders hun vormende opdracht ten aanzien van hun kinderen verzaken. ‘Heel wat ouders willen geen gezag meer uitoefenen, met als voorwendsel dat ze vooral aardig willen zijn. Met dit alibi kunnen ze hun existentiële verantwoordelijkheid als gids afschuiven.’ De taak voor de familie is ieder lid te sturen en te stuwen in zijn autonomie, zodat deze zichzelf kan vormen in het besef van de morele wet. Die sturing is uiteindelijk niet beknottend, zo weet de kantiaan, maar bevrijdend.
Familie. Een filosofische zoektocht naar wat ons bindt
Sophie Galabru
Ten Have
224 blz.
€ 24,99