Home Onderwijs Hoe leuk is een leven zonder zorgen?
Onderwijs

Hoe leuk is een leven zonder zorgen?

Door Miriam Rasch op 23 april 2025

goudvis in kom leven zonder zorgen
beeld Ahmed Hasan/Unsplash
Miriam Rasch ging kijken op een symposium over zorgeloosheid in het onderwijs en vraagt zich af: is een leven zonder zorgen wel wenselijk?

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Een zorgeloos leven, wie wil dat niet? Nou, filosofen bijvoorbeeld, die maken alles graag ingewikkeld. Maar het is ook onrealistisch, een leven zonder zorgen. Misschien iets voor kinderen en jongeren, die gun je een zorgeloze jeugd. Maar ook zij moeten gedurende die zorgeloze tijd leren omgaan met tegenslag en moeite, met anderen en met grenzen aan wat kan en mag. Ze moeten leren dat zorgen niet alleen zorgelijk, maar ook waardevol zijn.

Gestreste studenten

Wat kan de filosofie daaraan bijdragen? Het symposium Durf te denken, een dag voor filosofie in het hoger beroepsonderwijs, stond op donderdag 10 april 2025 in het teken van ‘zorgeloosheid’, een knipoog naar het thema van de Maand van de Filosofie, ‘Mij een zorg’. Studenten hebben zorgen en zijn gestrest. Of moeten ze gewoon wat meer weerstand kweken? Eén ding is zeker: de school is een plek waar je niet alleen de weg richting diploma volgt, maar waar jonge mensen zich ook ontwikkelen. Dat kan niet anders dan gepaard gaan met spanningen en fricties. De school is dan ook een plek om te leren zorgen, voor jezelf en voor het grotere geheel. Maar het hoger onderwijs staat onder druk: er is steeds minder ruimte voor andere zaken dan studiepunten en leeruitkomsten. Het symposium vindt plaats op de dag dat het hoger onderwijs in Tilburg staakt tegen de bezuinigingen. Van zorgeloosheid kan dan ook niet echt sprake zijn. Waar je om geeft, zo wordt wel duidelijk, is ook waar je je om bekommert. Bij het lemma ‘zorg’ meldt het woordenboek niet voor niets ‘toewijding’ naast ‘ongerustheid’.

Je zou het bijna vergeten, maar iets nieuws leren kan een pijnlijke ervaring zijn. Het schuurt en wringt en kost tijd. Daar kan geen efficiëntieslag tegenop. ‘Met vallen en opstaan’ gaat het cliché, en de school moet als een valkussen zijn. Je ploft veilig neer, om zonder veel blauwe plekken weer op te staan. In die zin is de school een zorgeloze omgeving: je hoeft niet bang te zijn dat een fout je voor altijd wordt nagedragen, want fouten maken hoort erbij. Al is het in de technologische praktijk vaak anders. Cijfers, gedrag en misschien zelfs stemming en karakter worden voor eeuwig bijgehouden in systemen van Google of Microsoft; bloopers en blunders worden met een beetje pech gefilmd door klasgenoten en verspreid op Instagram of Snapchat. Wie durft nog de fout in te gaan?

Stine Jensen spreekt op Durf te denken. beeld Charlotte Grips

Faalmoed

Stine Jensen, schrijver en hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, spreekt in haar lezing over faalmoed – de kunst om te falen zonder je direct mislukt te voelen als mens. Die deugd is bij uitstek iets voor het onderwijs, waar falen vaak eerder het achtervoegsel ‘-angst’ oproept. Jongeren hebben het gevoel niet te mogen blunderen, want dat kost tijd en geld, en zonder diploma tel je maatschappelijk niet mee. Het geniepige van faalangst is natuurlijk dat die juist mislukking tot stand brengt. In plaats van een persoonlijk probleem te zijn, wijst het falen van het individu op een falen van het systeem, aldus Jensen. Voor de filosoof begint het denken juist bij het haperen – dan doet zich de mogelijkheid tot verandering voor. Alleen al daarom is ruimte om te stuntelen nodig.

De angst om te falen wijst er ook op dat het systeem – van onderwijs, maar wellicht ook van politiek, media, de kunsten – leidt tot conformiteit. Als iedereen om te slagen door dezelfde hoepel moet springen, krijg je eenvormigheid. Dan heb je zorgeloosheid, maar van de totalitaire soort. Er wordt voor je gezorgd, maar niemand is gelukkig. Voor sommigen op het wereldtoneel misschien een gedroomd vooruitzicht, maar voor de meesten (gelukkig) (nog) een schrikbeeld. In een democratische samenleving – en in haar onderwijs – gaan we uit van de waarde van verschil.

Relationeel denken

Uitgaan van de waarde van verschil betekent accepteren dat er spanningen zullen zijn. De wereld eindigt niet bij jezelf, maar begint bij de ander. Dat is wat relationeel denken inhoudt. En ook dat is iets wat je moet leren, betogen Kennedy Tielman en Hans Panjoel, die onderzoek doen naar relationeel werken op het mbo. Oog hebben voor de ander als persoon betekent oog hebben voor verschillen. Juist door je te verdiepen in de achtergrond van de ander en kennis op te doen van verschillende culturen, kan de spanning tussen ik en ander verminderen, zegt Tielman. Hij geeft het voorbeeld van respect betonen: voor sommigen is een afgewende blik een teken van respect, terwijl de ander zich dan juist genegeerd voelt. Ieder zorgt op zijn manier, en wat voor de een normaal is, is voor de ander verontrustend. Het helpt om die verschillen te onderzoeken en erkennen.

Dat kan oncomfortabel zijn. Ook zorgen schuurt. Om verder te komen is het nodig om dat ongemak te accepteren, in elk geval voor even. Soms is daar zelfs wat polarisatie voor nodig, stelt filosoof Lotte Spreeuwenberg in een workshop over activisme als aanjager van maatschappelijke verandering. Neem de strijd voor het vrouwenkiesrecht. Nu zijn we het erover eens dat dat een groot goed is, maar er werd nog niet zo lang geleden met geweld voor gevochten. Welke misstanden van nu zouden ook dat soort zorg verdienen? De vraag roept allerlei vervolgvragen op. Hoe bepaal je welke doelen goed zijn en wie gaat daarover? Zijn er universele waarden die het ene activisme onderschrijven en het andere niet? De zorgen van de Capitoolbestormers, bijvoorbeeld, rechtvaardigen voor velen niet het gebruikte geweld – maar voor henzelf blijkbaar wel. Juist in deze discussie kan de filosofie een belangrijke bijdrage leveren, door argumenten zorgvuldig af te wegen en verschillende denkrichtingen in te brengen, zoals die over inclusiviteit versus exclusiviteit of over democratie en mensenrechten.

beeld Charlotte Grips

Grenzeloze zorgen

Zorg staat in verband met de noden van de ander. Zorgen eindigt niet bij jezelf en zoekt zeker niet het einde van de ander. (Wanneer je een galg meeneemt naar een protest, is dat moeilijk te zien als uiting van zorg.) De vraag naar de grens van wat toelaatbaar of wenselijk is, is ook altijd een vraag naar de verhouding tot de ander. Waar trek je de streep? In een andere workshop op het symposium vraagt docent, trainer en geestelijk verzorger Maxime Essers de deelnemers om te reflecteren op grenzeloosheid en zorgeloosheid. Is zorgeloosheid een staat van zijn waarin alles kan en mag, zonder enige beperking?

Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en zorgen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Zelfs als dat zo is, dan zal dat gauw tegen de grenzen van de realiteit oplopen. Na het drankgelag komt de kater en mijn vrijheid wordt begrensd door beperkingen in ruimte en tijd, om niet te spreken van de ander. Zorgeloosheid zou in dat geval alleen van mij zijn, ten koste van de ander. Dat voel je letterlijk als je tegenover elkaar gaat staan en de onzichtbare grens tussen twee mensen probeert te lokaliseren – daar waar een comfortabele afstand overgaat in onbehagen. Het aangeven van die grens is een vorm van zelfzorg, maar helpt ook inzien dat de ander zijn eigen grenzen trekt. Daar kun je als filosoof diep over nadenken, maar het is ook gewoon te voelen.

Utopie

Het idee van zorgeloosheid lijkt te impliceren dat zorgen zaken zijn waar we vanaf moeten. Het is een ideaal, een utopie die uitslaat richting totalitarisme of juist naar hyperindividualisme. Maar behalve een moeilijkheid, is zorgen ook moeite doen: toewijding, aandacht schenken. En: een gegeven. Stel dat niemand op jouw zorg is aangewezen, is dat dan niet van een grenzeloze eenzaamheid? Misschien dat filosofen daarom zo graag problemen opwerpen – het is een manier om verbonden te zijn met de ander en de wereld.