Home Politiek Het goede gesprek is ons fundament
Mens en techniek Politiek

Het goede gesprek is ons fundament

Volgens Jürgen Habermas verbrokkelt de democratie zonder de wisselwerking tussen burgers. Maar kan het goede gesprek nog op tegen de nieuwe media?

Door Jürgen Habermas op 27 januari 2023

debat gesprek World Economic Forum WEF publieke sfeer Habermas publieke ruimte beeld Evangeline Shaw

Volgens Jürgen Habermas verbrokkelt de democratie zonder de wisselwerking tussen burgers. Maar kan het goede gesprek nog op tegen de nieuwe media?

02-2023 FM2 2023 cover praten
02-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De op religie gebaseerde opvatting van legitimiteit is in de deliberatieve democratie niet vervangen door een ander idee, maar door de procedure van democratische zelfbeschikking die haar overtuigingskracht dankt aan de onwaarschijnlijke combinatie van twee voorwaarden: enerzijds vereist de procedure dat alle betrokkenen op wie mogelijke besluiten van invloed zijn, als gelijkwaardige deelnemers aan het politieke besluitvormingsproces deel kunnen nemen. Anderzijds maakt zij de democratische, dat wil zeggen de door alle individuen tezamen genomen besluiten afhankelijk van het min of meer discursieve karakter van de overlegvormen waar ze uit voortkomen.

De twee voorwaarden van het democratisch proces, deliberatie en inclusie van alle burgers, kunnen echter pas eerst bij benadering worden verwezenlijkt op het niveau van de staatsinstellingen, en vooral in de vertegenwoordigende lichamen van de parlementaire wetgeving. Dit verklaart de essentiële maar beperkte bijdrage die politieke communicatie in de publieke sfeer kan leveren aan het gehele democratisch proces. Deze levert (enerzijds) een essentiële bijdrage omdat het de enige plaats is voor een fundamenteel inclusief politiek menings- en wilsvormingsproces waar alle volwassen en verkiesbare burgers gezamenlijk aan deel kunnen nemen. Anderzijds is de bijdrage beperkt, omdat hier in de regel geen collectief bindende besluiten worden genomen.

Leeswijzer
Jürgen Habermas schreef in 1962 De structuurverandering van het publieke domein, een diepgravende analyse van de publieke ruimte. Volgens Habermas is de optimale publieke ruimte een omgeving waarbinnen burgers vrij van dwingende machten en als gelijke partners met elkaar in gesprek kunnen gaan over politieke kwesties. Deze rationele discussies vormen de spil van Habermas’ optimistische filosofie. Hij vertrouwt erop dat in een machtsvrije discussie het redelijkste argument zegeviert. Rationele discussie en een publieke ruimte die deze faciliteert zijn noodzakelijk voor een goed functionerende democratie en de enige manier om morele vooruitgang te bereiken.

In zijn klassieker onderzoekt Habermas door middel van een historische analyse hoe je een goede publieke ruimte kunt waarborgen. In de loop der eeuwen kregen burgers in West-Europa steeds meer ruimte om te discussiëren zonder inmenging van de staat. Vooral in de achttiende eeuw bloeide de publieke ruimte op in koffiehuizen, salons en opiniebladen. Toch komen deze ‘vrije en authentieke’ gesprekken al snel onder druk te staan, ziet Habermas. Dit komt met name door de toegenomen invloed van het kapitalisme, waardoor de nadruk steeds meer op het eigenbelang is komen te liggen. Bovendien leiden massamedia tot een cultuur van beïnvloeding: burgers overtuigen elkaar niet via argumenten, maar worden door de media en belangenorganisaties gestuurd.

In zijn boek Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein, dat 14 april verschijnt en waaruit deze tekst een voorpublicatie is, kijkt Habermas bijna zestig jaar na zijn klassieker opnieuw naar de publieke ruimte, ditmaal in het licht van de nieuwe media en de crisis van de democratie. Welke bedreigingen van de publieke ruimte zijn er vandaag de dag? En hoe kunnen we in deze tijd aan concurrerende meningen een machtsvrij platform bieden?

Burgergesprekken

In onze context is één omstandigheid van bijzonder belang: de impact van de wil van de staatsburgers – dat is: de ‘soeverein’ – op de beslissingen van het politieke systeem als geheel, hangt in niet onbelangrijke mate af van de kwaliteit van de bijdrage die de massamedia aan deze meningsvorming leveren. Deze hangt namelijk af van de voorafgaande journalistieke verwerking van onderwerpen, bijdragen, alternatieve voorstellen, informatie, verklaringen pro en contra – kortom, de input die de publieke sfeer wordt binnengesluisd via onder andere de informatiekanalen van politieke partijen, belangengroepen et cetera.

De veronderstelling dat ook politieke debatten gericht zijn op het doel van overeenstemming wordt vaak verkeerd begrepen. Het impliceert geenszins het idealistische idee van het democratische proces als een vreedzame conferentie of seminarbijeenkomst. Integendeel, men kan ervan uitgaan dat de situatie waarin verstandige deelnemers overtuigd zijn van de waarheid of juistheid van hun beredeneerde opvattingen, de politieke geschillen alleen maar aanwakkert en ze een fundamenteel agonaal karakter geeft.

Politieke discussies hoeven niet vreedzaam te zijn, in tegendeel

Wie argumenteert, spreekt tegen. Alleen door het recht – ja, de aanmoediging – om wederzijds ‘nee’ te zeggen, kan het epistemisch potentieel van de taal zich in een discussie ontplooien – een discussie of debat die juist toegesneden is op de zelfcorrectie van deelnemers die zonder wederzijdse kritiek niet van elkaar leren kunnen. Dit is juist de pointe van deliberatieve politiek: dat wij in politieke debatten onze overtuigingen kunnen verbeteren en dichter bij de juiste oplossing van problemen kunnen komen.

De institutionalisering van de ontketende anarchistische kracht van het ‘nee’ in openbare debatten en verkiezingscampagnes, in partijgeschillen, in de onderhandelingen van het parlement en zijn commissies, en in de beraadslagingen van de regering en de rechtbanken, vereist alleen de voorafgaande politieke integratie van alle deelnemers in de vorm van een consensus over de fundamentele bedoeling van hun grondwet. En die is eenvoudig: ze spreekt niets anders uit dan de wil van de burgers om alleen de wetten te gehoorzamen die zij zichzelf hebben opgelegd.

We mogen echter niet vergeten wat uiteindelijk het belangrijkste is wat het lot van een democratie bepaalt: vanuit dit normatieve gezichtspunt bezien moet de geïnstitutionaliseerde wilsvorming als geheel daadwerkelijk zo functioneren dat kiezers van tijd tot tijd bevestiging ervaren voor wat betreft de grondwettelijke consensus die zij delen. De resultaten van het overheidsoptreden moeten een zodanig herkenbaar verband hebben met de inbreng van kiezers dat de burgers daarin de rationaliserende kracht van hun democratische menings- en wilsvorming bevestigd kunnen zien. Burgers moeten hun meningsstrijd kunnen zien als een gebeuren dat gevolgen heeft én als een strijd om de beste redenen.

Capitoolbestorming

‘Maar zo zijn de omstandigheden niet’, zelfs niet in de oudste Angelsaksische democratieën. De instemmende weerklank die de bestorming van het Capitool heeft gevonden bij de Trump-kiezers moet waarschijnlijk ook worden begrepen als een expressieve uiting van kiezers die al decennialang geen politiek gehoor hebben gevonden voor hun verwaarloosde belangen. De achteruitgang – in sommige landen bijna het opdrogen – van dit rationaliserend vermogen van openbare discussies is de maatstaf voor de politieke regressie waar bijna alle democratieën in het Westen sinds het einde van de vorige eeuw in verstrikt zijn geraakt. Dat het probleemoplossend vermogen van de democratie afhangt van deze stroom van deliberatieve politiek, belicht de centrale rol van de politieke publieke sfeer.

Voordat ik verderga wil ik eerst even de economische, sociale en culturele voorwaarden noemen waaraan in voldoende mate moet zijn voldaan voor een deliberatieve vorm van politiek. Ten eerste vereist actief burgerschap een in brede zin liberale politieke cultuur die uit een kwetsbaar weefsel van houdingen en culturele vanzelfsprekendheden bestaat. De morele kern van een dergelijke cultuur is de bereidheid van burgers om elkaar wederzijds te erkennen als medeburgers en gelijkwaardige democratische medewetgevers. Ten tweede vereist een actieve burgermaatschappij een mate van sociale gelijkheid die een spontane en toereikende, maar niet verplichte deelname van het electoraat aan het democratische menings- en wilsvormingsproces mogelijk maakt.

Even tussendoor… Meer lezen over Habermas en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

En ten derde is het een voorwaarde voor het welslagen van een democratisch regime dat die naam waardig is, dat de sociale staat de tegenstrijdige functionele eisen in evenwicht moet brengen. Het is pas vanuit het perspectief van de politieke economie dat de systematische verbinding tussen het politieke systeem en de samenleving naar voren komt; en het was vanuit dit perspectief dat ik destijds de structurele verandering van de publieke sfeer bestudeerde.

Sinds de neoliberale wending in de politiek zijn de westerse democratieën in een fase van toenemende interne destabilisatie terechtgekomen. Dit is sindsdien nog verergerd door de uitdagingen van de klimaatcrisis en de toenemende migratiedruk, alsook door de zichtbare opkomst van China en andere ‘opkomende ontwikkelingslanden’ en de daaruit voortvloeiende veranderingen in de mondiale economische en politieke situatie. Voor de staten die in de Europese Unie verenigd zijn zouden deze omstandigheden aanleiding kunnen zijn voor meer integratie. De nuchtere beschrijving van de pogingen om tot een vorm van Global Governance te komen geeft geen aanleiding tot grote verwachtingen. De omstandigheden zijn op het moment niet gunstig voor de wenselijke politieke verandering, met een sociaal-ecologische agenda, in de richting van een Kern-Europa dat sterker geïntegreerd is.

Face to face

Voor de politieke publieke ruimte, met haar taak om concurrerende publieke meningen voort te brengen die voldoen aan de normen van deliberatieve politiek, is het mediale systeem van cruciaal belang. De deliberatieve kwaliteit van deze meningen hangt af van de vraag of zij in het proces waarin ze gevormd worden, zowel aan de kant van input, throughput als output voldoen aan bepaalde functionele eisen. Openbare meningen zijn immers slechts dan relevant wanneer de opiniemakers over antennes beschikken die gevoelig genoeg zijn om problemen te signaleren die om oplossingen vragen en om de juiste input te kunnen aanleveren. En publieke opinies zijn alleen effectief als de desbetreffende onderwerpen en bijdragen van de opiniemakers in de schijnwerpers van de openbaarheid komen te staan en aan de outputzijde de aandacht trekken van de brede – stemgerechtigde – bevolking.

Onze belangstelling gaat vooral uit naar het mediasysteem dat verantwoordelijk is voor de throughput. Hoewel voor de acteurs uit de burgermaatschappij de face-to-face-ontmoetingen in het dagelijks leven en tijdens openbare evenementen de twee aangrenzende gebieden van de publieke sfeer zijn van waaruit zij de signalen ontvangen, vormt de door anonieme massamedia geleide openbare communicatie het enige gebied waar de communicatieve geluiden omgezet kunnen worden in relevante en effectieve publieke opinies. Ons onderwerp bestaat uit de vraag hoe de digitalisering het mediasysteem heeft veranderd dat sturing geeft aan de massacommunicatie.

Burgers moeten hun meningsstrijd kunnen zien als iets dat gevolgen heeft

Het technisch en organisatorisch uiterst complexe mediasysteem vereist een geprofessionaliseerde staf die de rol speelt van poortwachter (zoals dat is gaan heten) voor de communicatiestromen waaruit de burgers hun publieke opinie destilleren. Dit personeel bestaat uit journalisten die werkzaam zijn bij de nieuwsdiensten, de media en de uitgeverijen, dat wil zeggen vakmensen die functies als auteur, redacteur, corrector en leidinggevende uitoefenen in de media en de literaire sector.

Dit personeel stuurt de throughput en vormt, samen met de bedrijven die de productietechniek en de organisatie van de distributie in handen hebben, de infrastructuur van de openbare ruimte die uiteindelijk beslist over de twee beslissende parameters van de openbare communicatie – het bereik en de kwaliteit van het aanbod. Hoe inclusief de receptie van de publiekelijk geuite meningen daadwerkelijk is, hoe intensief en tijdrovend ze aan de outputzijde door lezers en luisteraars worden ontvangen en in de twee eerder genoemde aangrenzende gebieden van de politieke publieke sfeer verder verwerkt worden tot effectieve publieke meningen, en ten slotte aan het politieke systeem uitbetaald worden in de muntsoort van verkiezingsuitslagen – dat alles hangt uiteindelijk af van de mediagebruikers, namelijk van hun aandacht en interesse, hun tijdsbudget, hun opleidingsachtergrond enzovoort.

Radicale verandering

De invloed van de digitale media op een nieuwe structurele verandering van de politieke publieke sfeer blijkt enigszins uit de omvang en de aard van het mediagebruik sinds het begin van de nieuwe eeuw. Of deze verandering ook gevolgen heeft voor de deliberatieve kwaliteit van het openbare debat, is een open vraag. Zoals blijkt uit het relevante communicatiewetenschappelijk, politicologisch en sociologisch onderzoek naar verkiezingen – met name de studies over verkiezingsdeelname en public ignorance – waren de waarden die men in deze twee dimensies van de openbare communicatie vond vroeger ook al verre van bevredigend; maar het waren wel waarden voor de toestand van de democratie nog van vóór de besproken crisisverschijnselen die nu de stabiliteit bedreigen.

Vandaag de dag zijn de tekenen van politieke achteruitgang met het blote oog zichtbaar. Of en in welke mate de toestand van de politieke openbaarheid daartoe bijdraagt, zou moeten blijken uit de inclusiviteit van de publieke meningsvorming en de rationaliteit van de in het openbaar verkondigde meningen.

Het vernieuwende idee dat de aanzet gaf tot de derde revolutie in de communicatietechnologie was het idee van een wereldwijd computernetwerk, waardoor iedereen, waar ook ter wereld, nu met iedereen op elke andere plaats ter wereld kon communiceren. De ontgrenzing en versnelling van communicatiemogelijkheden, alsook de uitbreiding van de publiek gethematiseerde gebeurtenissen, vormen ongetwijfeld ook een voordeel voor politieke burgers. Maar naast deze evidente voordelen heeft de nieuwe technologie ook zeer ambivalente en mogelijk ontwrichtende gevolgen voor de nationale politieke openbaarheid.

Dit is het gevolg van de wijze waarop de gebruikers van de nieuwe media gebruikmaken van het aanbod van onbegrensde koppelingsmogelijkheden, dat wil zeggen van ‘platforms’ voor mogelijke communicatie met om het even welke geadresseerden. Zij brengen een radicale verandering teweeg in het communicatiepatroon dat tot dusver in de openbare sfeer heersend was. Zij kunnen immers in beginsel alle potentiële gebruikers in staat stellen onafhankelijke en gelijkwaardige auteurs te worden. Het egalitaire en ongereguleerde karakter van de relaties tussen de deelnemers en de gelijke bevoegdheid van de gebruikers om hun eigen spontane bijdragen te leveren, vormen het communicatiepatroon dat de nieuwe media van huis uit had moeten kenmerken. Tegenwoordig wordt deze grote emancipatoire belofte overstemd door de desolate geluiden in gefragmenteerde, in zichzelf ronddraaiende echokamers.

Eigen wereldjes

Met het oog op de structurele verandering van de publieke sfeer heeft dit nieuwe communicatiepatroon twee opmerkelijke effecten. De empowerment van de mediagebruikers is het ene effect; het andere is de prijs die zij betalen om te worden bevrijd van de redactionele voogdij van de oude media zolang zij nog niet voldoende hebben geleerd hoe zij de nieuwe media moeten gebruiken. Net zoals de drukpers van iedereen een potentiële lezer maakte, zo maakt de digitalisering vandaag van iedereen een potentiële auteur. Maar hoelang heeft het niet geduurd voordat iedereen had leren lezen?

De platforms bieden hun geëmancipeerde gebruikers geen vervanging aan voor de professionele selectie en het discursieve onderzoek van inhoud op basis van algemeen aanvaarde cognitieve maatstaven. Daarom wordt er tegenwoordig gesproken over de uitholling van het poortwachtersmodel van de massamedia. Gerelateerd aan de gelijktijdig ontgrensde publieke sfeer ontstaat hierdoor het gevaar van een fragmentering van de politieke menings- en wilsvorming in de politieke gemeenschap. De grenzeloze communicatienetwerken kunnen zich centrifugaal verspreiden en zich tegelijkertijd verdichten tot communicatiecircuits die zich dogmatisch van elkaar afsluiten.

Sociale media bedreigen de inclusieve publieke sfeer

Het algemene beeld suggereert dat met de diversiteit van de media aan de aanbodzijde en een navenant pluralisme van meningen, argumenten en levensperspectieven aan de vraagzijde enerzijds belangrijke voorwaarden zijn vervuld die op langere termijn voor een kritische en vooroordeelvrije meningsvorming zouden kunnen zorgen; maar dat anderzijds echter juist de groeiende dissonantie van een schril gekrakeel en de inhoudelijke complexiteit van uitdagende onderwerpen en opinies een groeiende minderheid van mediaconsumenten ertoe brengt om digitale platforms te gebruiken voor een terugtocht in de afgeschermde echokamers van gelijkgestemden. Digitale platforms nodigen niet alleen uit tot het spontaan genereren van intersubjectief bevestigde eigen wereldjes, ze lijken deze communicatie-eilanden ook de epistemische betekenis toe te kennen van concurrerende openbaarheden.

Dit alles mag natuurlijk de economische verankering van de vooralsnog politiek ongecontroleerde omvorming van de mediastructuur niet verdoezelen. Wanneer we onze blik evenwel verleggen van de objectieve kant van de verbrede mediastructuur en de veranderde economische basis daarvan naar de kant van de ontvangers en de veranderde wijze waarop zij communicaties ontvangen, komen we uit bij de centrale vraag of sociale media de manier veranderen waarop gebruikers de politieke publieke sfeer waarnemen.

Wanneer de ervaring en de deelnemersperceptie van dat wat vroeger de openbare sfeer en de politieke openbare sfeer werd genoemd, veranderen en het tot dusver gebruikelijke conceptuele onderscheid tussen de private en de openbare sfeer gaan aantasten, zou deze omstandigheid aanzienlijke gevolgen moeten hebben voor het zelfbegrip van de internetgebruikers als burgers. Van staatsburgers wordt verwacht dat zij hun politieke beslissingen nemen in het spanningsveld tussen eigenbelang en de gerichtheid op het algemeen belang. Doordat delen van de bevolking meer of minder exclusief gebruikmaken van de sociale media, kan de waarneming van de publieke sfeer zodanig zijn veranderd dat het scherpe onderscheid tussen het ‘publieke’ en ‘private’, en dus ook de inclusieve betekenis van de publieke sfeer, vervaagt.

Semipubliek

Sociale media creëren vrij toegankelijke publieke ruimtes die alle gebruikers uitnodigen tot spontane, door niemand gecontroleerde interventies. Deze ruimtes lijken de kwaliteit van een eigenaardige anonieme intimiteit te verkrijgen: volgens de gebruikelijke maatstaven kunnen zij noch als openbaar, noch als privaat worden opgevat, maar veeleer als een tot openbaarheid opgeblazen communicatiesfeer die voorheen was voorbehouden aan de private correspondentie. Voor zover er bestendige echokamers worden gevormd delen deze bubbels met de klassieke vorm van de publieke sfeer het poreuze karakter van openheid voor verdere netwerkvorming; tegelijkertijd verschillen zij hiervan door de verwerping van dissonante en de assimilerende opname van consonante stemmen in de eigen, identiteitconserverend beperkte horizon van vermeende, maar professioneel ongefilterde ‘kennis’.

Vanuit het beperkte perspectief van een dergelijke semipublieke sfeer kan de politieke publieke sfeer van democratische rechtsstaten niet langer worden gezien als een inclusieve ruimte voor de discursieve verheldering van rivaliserende waarheidsaanspraken en de algemene afweging van belangen; juist deze voor iedereen toegankelijke publieke sfeer wordt gedegradeerd tot een van de op gelijke hoogte concurrerende andere semipublieke sferen.

In de communicatie- en sociale wetenschappen is het intussen normaal om te spreken van disrupted public spheres die zich hebben losgemaakt van de ruimte van de journalistiek geïnstitutionaliseerde publieke sfeer. Maar voor wetenschappelijk waarnemers zou het onjuist zijn de conclusie te trekken dat de beschrijving van deze symptomatische verschijnselen geheel gescheiden moet worden van democratietheoretische vraagstukken.

Een democratisch systeem als geheel lijdt schade wanneer de infrastructuur van de publieke sfeer de aandacht van de burgers niet langer kan richten op de relevante kwesties waarover een besluit moet worden genomen en wanneer het niet langer de vorming van concurrerende openbare – en dat betekent kwalitatief gefilterde – meningen kan garanderen.

Dit is een ingekort en licht bewerkt fragment uit Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein door Jürgen Habermas, dat op 14 april verschijnt bij uitgeverij Boom. Vertaler: Leon Pijnenburg.

Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein
Jürgen Habermas
vert. Leon Pijnenberg
Boom
112 blz.
€ 20,-