Tijdens de zomer van 2020 kleurden theaters, concertzalen, musea en andere cultuurtempels rood. Met de actie ‘Red Alert’ vroegen de organisatoren aandacht voor het wegvallen van inkomsten door de coronacrisis. Begrijpelijk, maar wat mij betreft slaat die code rood vooral op een ander gevaar voor de kunst. Van kunstenaars wordt steeds vaker verwacht dat ze zich conformeren aan de goede zeden. Hoewel deze trend al langer voelbaar was, verscherpt die zich. Er doen zich incidenten voor die pakweg vijf, tien jaar terug moeilijk denkbaar waren.
Zo deed Femke Essink, verbonden aan de Universiteit Utrecht, in 2019 in De Groene Amsterdammer de volgende observatie over de verfilming van Turks fruit, in 1999 nog uitgeroepen tot de beste Nederlandse film van de twintigste eeuw: ‘Een collega in Utrecht vertelde dat de film bij filmwetenschappen in elk geval niet meer gezamenlijk werd bekeken – dat kon zomaar te confronterend zijn.’
Andere voorbeelden, uit het buitenland: de BBC haalde in juni de beroemdste aflevering van Fawlty Towers, waarin Duitse gasten in het hotel verblijven – ‘Don’t mention the war!’ – offline, omdat een van de personages zich racistisch uitdrukt. Niet – voor alle duidelijkheid – omdat de makers deze denkbeelden onderschreven. Pas na protest keerde de aflevering terug. De complete serie van Little Britain was toen al verwijderd, omdat de Britse grappenmakers een travestiet speelden en zich zwart schminkten voor de rol van een zwarte vrouw.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Je hoeft geen aanhanger te zijn van de ‘l’art pour l’art’-gedachte (kunst omwille van de kunst) om je af te vragen welke speelruimte er rest voor kunstenaars als ze hun werk eerst moeten voorleggen aan de tijdgeest. Wat is het effect als van hen verwacht wordt dat ze hun werk toetsen aan de allerbeste bedoelingen en de hoogste idealen?
Hoewel kunstwerken en andere cultuuruitingen al langer onder een vergrootglas lagen, werd men extra kritisch na de dood van George Floyd in de vooravond van 25 mei 2020. Toen hij door excessief politiegeweld om het leven kwam, betekende dat een waterscheiding. Hij ging gelden als een symbool; zijn overlijden werd gezien als een symptoom van diepgeworteld racisme. Dat noopte tot introspectie, eerst in de Verenigde Staten, daarna in de hele westerse wereld. Onvermijdelijk kwam de culturele sector in het vizier.
Sommige kunstwerken steken als een graat in de keel, maar is kuising de oplossing?
Musea, bibliotheken, uitgeverijen, theaters en bioscopen zijn tezamen verantwoordelijk voor een adembenemend aanbod aan eeuwenoud erfgoed – een eindeloze stroom teksten, een schatkamer aan beelden. Sommige uitingen blijven als een graat in de keel steken, maar is kuising hiervoor de oplossing?
Zeker op de langere termijn zou de nieuwe cancel culture – de trend om kunstwerken of cultuuruitingen die als aanstootgevend worden ervaren te weren of te verwijderen – weleens averechts kunnen uitpakken.
Negerverbod
Wat cancel culture zo listig maakt, is dat niet meteen duidelijk wordt uit welke richting het gevaar komt. Met de onderliggende observatie is weinig mis. Zeker oude bronnen bevatten dubieuze woorden en denkbeelden.
Sommige verdedigers van de traditie trachten dit gegeven, in antwoord op de cancel culture-activisten, te relativeren. Ze overgieten de overlevering met een progressief sausje: als je goed kijkt, zette kunstenaar A zich lang geleden al in voor meer gelijkheid. Eigenlijk was hij een vroege social justice warrior. Hoe sympathiek ook, deze aanpak is een verliesstrategie. Het punt van kritiek op activisten is dan slechts dat ze slordig te werk gaan. Hadden ze beter gekeken, dan was duidelijk geworden dat A ten onrechte sneuvelt. Maar hun werkwijze als zodanig – met de stofkam door de traditie gaan – wordt niet ter discussie gesteld. Terwijl het iets krampachtigs heeft om het heden te willen herkennen in vroeger. Het verleden is een vreemd land waar ze dingen anders deden. Dus kom je in The Fire Next Time (1963), van de Amerikaanse schrijver James Baldwin, het woord negro tegen. Hedendaagse auteurs zullen het niet meer gebruiken – ze kijken wel uit – maar rechtvaardigt dat een correctie achteraf? Uitgeverij De Geus vond van wel toen ze besloot het boek te vertalen. Het aanvankelijke ‘neger’, de woordkeuze van de vertaler, moest veranderen in ‘zwart’.
Het esthetische argument legde het af tegen een ethische overweging. Zo probeerde de uitgever volgens eigen zeggen ‘recht te doen aan de auteur in de taal van het Nederlands van nu, met inclusiviteit als uitgangspunt’. Met dit uitgangspunt blijft er weinig over van de traditie. Vind maar eens een erflater die zich wél voegt naar de zeden van nu.
Het is niet zonder risico om dit op te merken, leerde Sylvia Witteman afgelopen zomer. ‘Verbazend dat dit hier nog hangt, midden in Amsterdam,’ twitterde de columniste. Onder haar tweet stond een foto van een apotheek met aan de gevel een klassieke gaper: pikzwart, met rode lippen en gouden oorringen. Witteman wilde met haar tweet een ironisch commentaar leveren op de neiging van activisten om alles uit de publieke sfeer te verwijderen wat niet past bij de huidige zeden. Maar Wittemans tweet bracht de gevelversiering onder de aandacht van activisten en de apotheker verwijderde de kop. De tweet trachtte de giftige cancel-cultuur aan de kaak te stellen, maar werkte er onbedoeld aan mee. Een afrekening als deze is teleurstellend in tweevoud. Om te beginnen berust ze op een tautologie. Vanzelfsprekend bevat het verleden achterhaalde denkbeelden, dat ligt besloten in het woord zelf. Tegelijk is het een gelijk zonder meerwaarde. De claim dat vuur heet is – ook daar valt geen speld tussen te krijgen –houdt niemand voor een diep inzicht.
Het heeft iets krampachtigs om het heden te willen herkennen in vroeger
Vroegere kunstenaars zijn weliswaar exponenten van hun tijd, maar we moeten ze daartoe niet reduceren. Behalve eigentijds zijn ze namelijk ook óneigentijds. Dat De Nachtwacht bijna 400 jaar oud is, vormt voor het publiek geen enkele belemmering om het Rijksmuseum in hordes te bezoeken. De eeuwen verdampen in het aangezicht van het schilderij – en dat geldt voor kunstwerken in het algemeen. Ondanks hun hoge leeftijd weten ze te ontroeren en te ontregelen. Soms zorgen ze voor inspiratie, dan weer irritatie. Het kan allemaal. Cultuur is een diamant die op vele manieren kan flonkeren. Haar schittering verdwijnt voor wie de enge blik van de moraal kiest.
‘Geen knus boek’
Oud mag snel verdacht zijn, denk niet dat hedendaagse kunstenaars de dans ontspringen. In september 2020 werd een kunstwerk van Erik Kessels voor het BredaPhoto festival kort na de opening alweer verwijderd uit de skatehal waar het zich bevond. De skatevloer toonde uitvergrote foto’s van vrouwen met opgespoten lippen en gefacelifte gezichten. Hoe meer erop geskatet werd, hoe verder de gezichten zouden vervagen. Zo verbeeldde Kessels de paradox dat pogingen om te voldoen aan een ideaalbeeld, zoals middels plastische chirurgie, dikwijls averechts uitpakken. Bepaald geen misogyn standpunt; feministen keren zich al jaren tegen ‘de seksualisering van de maatschappij’. En dan toch een daverende rel. De hete adem kwam in dit geval niet van Black Lives Matter, maar van die andere grote maatschappelijke beweging: #metoo. De vloer moest weg, eiste een groep kunstenaars per open brief, omdat hij zou aanzetten tot vrouwenhaat en zelfs tot geweld tegen vrouwen. De druk op het skatepark en de festivalleiding nam zo toe dat men besloot het kunstwerk te verwijderen. Een vergaande maatregel, terwijl een solide onderbouwing ontbreekt. Alsof met een skateboard over een afbeelding van een vrouwengezicht rijden de voorbereiding is op geweld tegen vrouwen van vlees en bloed. Ziehier waar cancel culture de plank misslaat. Ze gaat uit van een onbeholpen opvatting van causaliteit. Als de ene biljartbal tegen de andere stoot, komt de laatste in beweging. Zo monocausaal werkt kunst niet. Dit anarchistische genre laat zich niet inpassen in zo’n overzichtelijk schema van oorzaak en gevolg.
Dat ongrijpbare karakter kunnen we maar moeilijk verdragen, blijkt telkens weer. Vijfendertig jaar terug dreigde auteur Frans Kellendonk al het slachtoffer te worden van cancel culture, ver voordat de term bestond. Dat gebeurde kort na de verschijning van Mystiek lichaam (1986). Een tjokvolle ideeënroman ging langs de morele meetlat – en werd afgeserveerd. Recensent Aad Nuis had vooral oog voor de manier waarop het personage Bruno Pechman stelselmatig werd aangeduid, namelijk als Jood, en sloeg alarm. Antisemitisme! Nee, het ‘is geen knus boek en dat wil het ook niet zijn’, schreef Kellendonk in een vlammend weerwoord. Niet omdat hij zijn antisemitisme wilde kunnen spuien onder het mom van kunst. Zijn punt is subtieler. Wie knusheid zoekt, houdt zich verre van de literatuur. Via dit genre moet je de meest woeste denkbeelden kunnen uitproberen zónder dat je je ertoe bekeert. Nog één keer Kellendonk, ditmaal over de rol van de auteur: ‘Ook al schrijft hij over ideeën die hem als burger heilig zijn, in zijn roman zal hij ze op losse schroeven zetten.’
Juist wereldverbeteraars zou deze kwaliteit moeten aanmoedigen. Op onvermoede manier draagt kunst bij aan de morele vooruitgang waarvoor ze zich zo hartstochtelijk inzetten. In zijn latere werk werkt de Amerikaanse filosoof Richard Rorty deze kwaliteit uit aan de hand van de letteren. Door te lezen nemen we kennis van onbekende stemmen, leren we ons in hen te verplaatsen. In plaats van ze te verbieden, voeg ik daaraan toe. Geen misverstand: dit reduceert boeken niet tot verkapte morele lesjes. Allereerst zorgen ze voor een aangenaam tijdverdrijf – maar mét een rijke bijvangst. Tevens vormen ze de werktuigen van wat de humanitaire revolutie is gaan heten. Om die reden verdient Uncle Tom’s Cabin (1852) volgens Rorty de allergrootste lof. Officiële documenten vervatten de afschaffing van de slavernij in wetten, terwijl het boek van Harriet Beecher Stowe de geesten rijp maakte voor deze transformatie. Mede hierdoor kwam er een eind aan een praktijk die het grootste deel van de geschiedenis doodnormaal was.
Historisch portret: Richard Rorty
Des te wranger dat zelfs deze titel in het blikveld van activisten is gekomen. De naamgever van het boek (de slaaf oom Tom) zou te serviel zijn – en daarmee een kwalijk stereotype. De hedendaagse zedenmeesters zijn zo druk met personages keuren dat de reusachtige bijdrage van Uncle Tom’s Cabin hun ontgaat. Bekladde straatnaambordjes, ooit bedoeld als eerbetoon aan het beroemdste antislavernijboek, zijn daar de pijnlijke getuigen van.
Cancel culture in begrippen
Bias sensitivity panels – Hier nog tamelijk onbekend, maar al decennia doodnormaal in Amerika. Voordat ze overgaan tot publicatie leggen uitgeverijen hun manuscripten voor aan experts. Deze schrappen aanstootgevende passages. Ook stereotypen zijn ongewenst, en komen er wel voldoende minderheden in voor?Cultural appropriation – Een verkleedpartij kan uit de hand lopen, net zoals putten uit een exotische keuken riskant is. Een westerling die aan yoga doet, leidde in het verleden tot verzet. Toe-eigening van andermans traditie, luidt dan het verwijt. Elementen lenen uit minderheidsculturen zou ontoelaatbaar zijn, omdat je doet aan cherry picking: je geniet wel de lusten, maar niet de lasten die horen bij de geschiedenis van deze minderheden.
Safe spaces – Begonnen in de jaren zeventig. Homoseksuelen zochten een plek om samen te komen waar ze hun geaardheid niet hoefden te verbergen uit vrees voor geweld. Gaandeweg evolueerde de term. In de eenentwintigste eeuw kwam het accent te liggen op culturele veiligheid. Het publiek wordt de belofte gedaan dat het gevrijwaard blijft van omstreden teksten en sprekers. Men zou zich ‘onveilig’ kunnen voelen.
Trigger warnings – ‘De inhoud van dit boek is mogelijk verontrustend…’ Met waarschuwende stickers kun je lezers voorbereiden op schokkende denkbeelden en taalgebruik. Zulke waarschuwingen worden ook gebruikt bij de komst van sprekers. Hoewel goedbedoeld, zijn deze aankondigingen niet onomstreden. Docenten geven aan dat er een corrumperende werking van uitgaat en voelen zich onvrij in de keuze van hun lesmateriaal.
Virtue signalling – Een duimpje omhoog of afkeurende tweet – via sociale media weten we zo hoe men ergens over denkt. Nog nooit was engagement zo laagdrempelig. Maar er is ook kritiek, vooral bij Hollywood-sterren die zich even geëngageerd tonen – dat komt al snel vrijblijvend over. Complexe kwesties worden teruggebracht tot een simpel voor of tegen.