Home Gekluisterd in geslachtsgenot

Gekluisterd in geslachtsgenot

Door Sebastien Valkenberg op 09 november 2005

09-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

Augustinus, nu bekend als kerkvader, vertelt in zijn ‘autobiografie’ vol berouw over zijn jeugdig verlangen naar ‘ambten, geld en huwelijk’. Drie filosofen over het dagelijks leven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Epicurus, Augustinus en Francis Bacon. Aan alledrie is een deeltje gewijd in de reeks ‘Leven’ van uitgeverij Bert Bakker. Tussen Epicurus en Bacon gaapt zo’n tweeduizend jaar. Je zou verwachten dat de onderlinge verschillen tussen de drie denkers enorm zijn. Dat is inderdaad het geval als je de hoofdwerken van bijvoorbeeld Augustinus en Bacon met elkaar vergelijkt: De Civitate Dei (426) en Novum Organum (1620). Het theologische wereldbeeld van de kerkvader is inmiddels verdrongen door het wetenschappelijke wereldbeeld van Bacon.
Maar bij de levensfilosofische werkjes die net zijn verschenen, vallen daarentegen de grote overeenkomsten op. Het boekje over Epicurus is een bloemlezing uit zijn brieven en aforismen en fragmenten van andere auteurs over hem; dat van Augustinus bestaat uit fragmenten uit zijn Confessiones en voor dat van Bacon is een selectie gemaakt uit zijn Essays. En wat blijkt? Ze hebben elkaar niet overbodig gemaakt, maar vullen elkaar aan. Stuk voor stuk doen de teksten nog fris aan, ondanks hun hoge leeftijd.

Berouw
Met de vele klassieke auteurs waarnaar Epicurus en Bacon verwijzen, mag dan niet iedereen meer vertrouwd zijn en met de theologische achtergrond van Augustinus zullen velen zich nauwelijks nog verwant voelen. Maar behalve een geschiedenis over zijn bekering vormen de Confessiones ook een van de eerste autobiografieën uit de geschiedenis. Augustinus worstelde met dezelfde problemen als Epicurus honderden jaren eerder en Bacon duizend jaar later. ‘Ik verlangde hevig naar ambten, geld en huwelijk’, bekent hij. Ook hij werd ‘gekluisterd in geslachtsgenot’. Maar de grootste zonde beging Augustinus als zestienjarige jongen toen hij peren stal. Niet omdat hij ze zelf niet bezat – integendeel: ‘Ik had er zelf betere en meer. De andere nam ik alléén om te stelen.’ Berouw kreeg hij pas jaren later. Hij hoorde een stem zeggen: ‘Neem, lees; neem, lees.’ Het boek waarin hij behoorde te lezen, was natuurlijk de Bijbel. Hierin las Augustinus: ‘Niet in brasserijen en dronkenschappen; niet in slaapkamers en ontuchtigheden; niet in twist en wedstrijd, maar doet aan de Heer Jezus Christus en verzorgt het vlees niet in begeerlijkheden.’ Verder lezen was niet nodig. Augustinus was bekeerd.

Ook Bacon schreef over brasserijen, ontuchtigheden en twisten. Hij beschouwde die echter veel minder als private zonden. Bacon was zeer actief in de Engelse politiek en zijn Essays zijn niet zo introspectief als de Confessiones. Ze dragen titels als ‘Over veinzen en verheimelijken’, ‘Over adel’, ‘Over vertoog’, ‘Over onderhandelen’. Tezamen vormen ze een gids voor het publieke leven, die ook nu nog uiterst bruikbaar is. In zijn essay ‘Over rijkdom’ stelt hij vast (alsof hij de perendief Augustinus duizend jaar na dato op de vingers tikt): ‘Het persoonlijk vruchtgebruik van elk mens komt er niet aan toe grote rijkdom te voelen.’ Hierna volgt een bespreking van de goede en foute manieren om rijkdom te vergaren. Maar als zonde jegens God behandelt hij het thema niet.

Als Augustinus de zondaar is, die zuivering van zijn binnenwereld nastreeft, en Bacon de man van de wereld met praktische tips over hoe de mens zich redt als publiek persoon, dan is Epicurus de filosoof die zoekt naar dat ene principe waarop de mens zijn leven moet baseren. Dat principe heet genot. Had hij maar een andere term gekozen! Zelden is een filosofie zo verdacht gemaakt als die van Epicurus. Hij zou het hedonisme tot filosofie hebben willen promoveren. Maar Epicurus pleitte niet voor een ongeremde overgave aan je verlangens. In zijn teksten drong hij er juist op aan natuurlijke behoeften te onderscheiden van waanvoorstellingen. Wie dat doet, merkt dat ‘een simpel soepje evenveel genot brengt als een dure delicatesse.’ ‘Je wennen aan een sobere en niet luxueuze leefwijze is dus een waarborg voor gezondheid’, concludeerde hij. En daarmee kan zelfs Augustinus het niet oneens zijn.