‘Wanneer iets eenmaal is opgeschreven, dan rolt elk betoog alle kanten op.’
Ooit legde een patiënt me een onmogelijk dilemma voor. Hij had een geheim, en zou me dat nooit gaan vertellen. Nu ga ik ervanuit dat patiënten me in ieder geval in eerste instantie niet alles vertellen. Nog los van de vraag wat ‘alles’ is, herinner ik me uit mijn eigen leertherapie ook dat het me jaren kostte om te ontdekken wat ik allemaal weghield.
Je zou kunnen beredeneren dat een geslaagde therapie betekent dat je ontdekt hoeveel je loochent en maskeert, wat tot de wonderlijke paradox kan leiden dat je bij een succesvolle afsluiting concludeert dat je een nogal oppervlakkige versie van jezelf hebt laten zien.
Verbrande bladzijden
Het intrigerende aan de kwestie van deze patiënt, een vriendelijke, meewerkende en gemotiveerde jongen die trouw naar zijn afspraken kwam, is dat hij zijn geheim zo expliciet ter sprake bracht. Zijn transparantie leidde tot meer geheimzinnigheid.
Ook al kunnen we het niet over het geheim hebben, of nog niet, we bespraken wel de mogelijke betekenissen van het geheim: hij groeide op met een vader die hem emotioneel op de huid zat, en hem verweet dingen achter te houden. Luisterend naar hem doemden bij mij beelden op van achterdochtige schoolmeesters, en taferelen uit films over de Oost-Duitse geheime dienst. Het riep het gevoel van beklemming op vanwege het gevoel constant in de gaten gehouden te worden. En hij was zijn eigen gedachten gaan wantrouwen.
Ik stelde voor dat hij de dingen die hij me niet wil vertellen op zou schrijven. Hij nam dit ter harte, maar het lukte hem alleen wanneer hij de pagina’s daarna onmiddellijk verbrandde.
Innerlijke transformatie
Plato zei over het geschreven woord: ‘Woorden zien er zo verstandig uit, maar vraag je hun iets omdat je meer over hun beweringen wilt weten, dan verwijzen ze altijd en eeuwig naar dat ene. Wanneer iets eenmaal is opgeschreven, dan rolt elk betoog alle kanten op. Het komt terecht bij mensen die er verstand van hebben, maar evengoed bij lui die er niets mee te maken hebben.’
Ook gedurende het schrijfproces laten woorden zich niet sturen, en ontstaan er tot dan toe ongedachte gedachten. Dat overkomt de hoofdpersoon in de roman Verboden schrift van de Italiaanse Alba de Céspedes. Valeria, een getrouwde huisvrouw met een kantoorbaan met twee bijna volwassen kinderen, begint met het bijhouden van een dagboek. Het schrijven zet een innerlijke transformatie in gang, al schrijvend trekt ze de vanzelfsprekendheden van haar bestaan in twijfel, onder haar instinctieve weerzin voor de relatie die haar dochter heeft met een oudere, succesvolle advocaat gaat jaloezie schuil, haar zoon verlooft zich met een gedwee, traditioneel meisje dat haar afkeer inboezemt en de vredige, kalme relatie met haar man wordt onttakeld wanneer ze valt voor haar baas voor wie ze al jaren werkt. Hoe autonomer Valeria wordt, hoe banger ze is dat haar dagboek gevonden wordt.
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en de psyche? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Woorden verwijzen altijd en eeuwig naar dat ene, in de woorden van Plato. Als ze de verkeerde onder ogen komen, mensen die er niets mee te maken hebben, rolt een betoog alle kanten op. Ook ons eigen denken kunnen we niet meer vertrouwen wanneer we schrijven. Dat maakt woorden op papier doodeng. Net als mijn patiënt verbrandt ook Valeria uiteindelijk haar tekst.
Gevaarlijke woorden
Plato legt de gevaren van het geschreven woord bloot. Dat gevaar kunnen we benutten. Woorden toevertrouwen aan het papier is een oefening in ambivalentie: je tegelijkertijd laten zien en verbergen, het verlangen naar een barmhartige toeschouwer en de angst dat je woorden anders worden gelezen dan je ze bedoeld had. Zoals mijn patiënt over zijn geheim probeert te praten zonder het te vertellen, de woorden veilig opgeborgen.
Wat gebeurt er wanneer je je gedachten omzet in woorden op papier, hoe verandert dat die gedachten? Misschien zorgt de mogelijkheid om gelezen te worden voor de angst gezien te worden. In die angst stel je je de ander voor, en kun je ervaren hoe het is om gezien te worden door die ander. Dit kan het verlangen je gedachten te vormen verder aanjagen, je wilt het zeggen, zoekt naar de goede woorden, stel dat de ander het zou lezen (God verhoede), dan is dit wat hij zou moeten weten en, belangrijker, wie hij zou moeten zien.
De gevalsbeschrijvingen uit deze rubriek zijn nooit herleidbaar tot een bestaande patiënt of oud-patiënt.