Home Filosofie is makkelijker als je denkt Filosofie is makkelijker als je denkt: wat is de wereld?
Filosofie is makkelijker als je denkt

Filosofie is makkelijker als je denkt: wat is de wereld?

Door de redactie op 2 juni 2023

wereld aarde
Filosofie Magazine FM6
06-2023 Filosofie Magazine Lees het magazine
In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we je in vijf stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat is de wereld?

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

1. Inleiding: ‘De wereld is alles wat het geval is’

De wereld is makkelijker als je denkt. Maar wáár denk je dan eigenlijk? Een kleine inleiding in de filosofie van de wereld.

Wat is de wereld? Nou, gewoon, waar we nu met z’n allen zijn, zou je kunnen antwoorden. Toch blijkt die vraag nog niet zo eenvoudig. Want ook al is de wereld wat wij allemaal met elkaar delen, wat de wereld nu werkelijk ís, blijkt geen uitgemaakte zaak. Bestaat de wereld als een objectieve werkelijkheid buiten ons? Of vormen wij zelf de wereld? Is de wereld, zoals Parmenides in de vijfde eeuw voor Christus meende, een ‘onveranderlijk en onverwoestbaar geheel’? Of is ‘wereld’ juist een overbodig begrip?

Volgens Albert Camus (1913-1861) betekent mens-zijn geconfronteerd worden met een wereld die ‘op onredelijke wijze zwijgt’. Dat wil zeggen, we komen terecht in een wereld die zelf geen verklaring geeft voor zijn bestaan en niets uit de doeken doet over zijn betekenis. Door die confrontatie kan de mens volgens Camus geen onderdeel zijn van de wereld zoals een dier of een ding dat wel is. Hij staat vragend tegenover de wereld, en denkt er iets van.

De wereld zwijgt onredelijk

Zo dacht Arthur Schopenhauer (1788-1860): ‘De wereld is niets dan wil.’ Volgens hem heeft de wereld zowel een buitenkant (voorstelling) als een binnenkant (wil). De wereld als voorstelling is de materiële wereld zoals wij die in het dagelijkse leven ervaren. De wereld als wil is de onderliggende werkelijkheid: een blinde, irrationele, onkenbare oerdrift die het hele bestaan doortrekt. Via het lichaam krijgen wij toegang tot de wereld als wil, meent Schopenhauer. We kennen ons lichaam namelijk niet alleen als voorstelling (via de buitenkant), maar ook als wil (via de binnenkant). Doordat we ons bewust zijn van onze eigen wil, kennen we de wereld, concludeert hij.

Ludwig Wittgenstein (1889-1951) lijkt zich er met zijn definitie een beetje vanaf te maken: ‘De wereld is alles wat het geval is.’ Maar met deze uitspraak uit zijn Tractatus Logico-Philosophicus legde hij de basis voor het logisch positivisme. De filosofische stroming die de wereld ziet als een geheel van feiten, dat bestaat ongeacht onze individuele interpretaties ervan. En elke uitspraak over de wereld die voorbij de feiten gaat is volgens de positivist onzinnig.

Parmenides van Elea wereld

Maar waarom hoort het onzinnige niet bij de wereld? Een definitief antwoord op de vraag wat de wereld is blijft uit. En dan kun je het net zo goed de ‘horizon van alle horizonten’ noemen, zoals Edmund Husserl deed.

Maar misschien is dat niet erg. Waarom willen we een objectieve definitie? In De tijd van het wereldbeeld beschrijft Martin Heidegger (1889-1976) dat de wereld een ‘wereldbeeld’ is geworden. In de moderne tijd zijn we de wereld gaan zien als iets dat bekeken, onderzocht en geobjectiveerd kan worden. Maar hierdoor zijn we het belangrijkste uit het oog verloren, namelijk dat we ondanks al ons denken erover er ook nog steeds deel van zijn.

2. Vragen stellen: waar ben je als de wereld is?

De filosoof stelt vragen. Maar welke vragen stelt de filosoof dan? Oefen hier de vragende houding van de filosofie.

Volgens Socrates, Cicero en Montaigne is filosoferen niet alleen de kunst van het vragen, maar is filosoferen ook leren sterven. En daarmee is meteen veel gezegd over het soort vragen dat de filosoof stelt: wat komt er na de dood? Wat is leven? Vragen die vragen om een antwoord, terwijl je weet dat dat er niet is. De vraag van de filosoof laat zien dat we het leven nooit van buitenaf kunnen verklaren en dat we dus telkens onze wereld van binnenuit moeten bestuderen. Probeer nu eens met die houding deze vraag te stellen: waar ben je als je in de wereld bent? (En welke vragen zijn er nog meer te bedenken?)

Leeft elk wezen in een andere wereld?

Zijn de grenzen van mijn taal ook de grenzen van mijn wereld?

Leven we in de beste van alle mogelijke werelden?

Kun je alleen op de wereld zijn?

Is de wereld eeuwig?

Maken ideeën ook deel uit van de wereld?

Kan er meer dan één wereld zijn?

Kan ik de wereld kennen?

3. Paradox: ‘Wat niet bestaat kun je niet denken’

Kun je denken dat je denkt, zonder dat je denkt? Filosofie is moeilijker als je denkt in paradoxen. Door Barteld Kooi.

De wereld is anders dan hij lijkt. Je ziet nu bijvoorbeeld niks tussen je oog en deze tekst, maar volgens de natuurkunde zitten er gigantisch veel onzichtbare moleculen tussen. Hoe kunnen we de wereld kennen als we onze zintuigen niet kunnen vertrouwen? Het antwoord ligt voor de hand: we moeten ons niet baseren op waarnemingen, maar op de logica.

Dit lijkt ongeveer de gedachtegang van Parmenides van Elea (ca. 500 v.Chr.). Zijn uitgangspunt is: over dingen die niet bestaan kun je niet denken, want ze bestaan niet. Daardoor komt hij tot de conclusie dat er eigenlijk maar één ding is. Als er meerdere dingen zouden zijn, dan zou er tussen twee dingen niets moeten zitten, maar niets bestaat niet. En dus zijn er niet meerdere dingen. Ook verandering en beweging zijn maar schijn. De wereld is één onveranderlijk onbeweeglijk ding: het Ene.

Het wereldbeeld waar je zo op uitkomt druist in tegen onze intuïtie. Als we naar de wereld kijken zien we immers een heleboel dingen, die ook nog eens bewegen en veranderen. De ideeën van Parmenides lijken nogal belachelijk, maar zijn leerling Zeno wilde laten zien dat het idee dat er meer dingen zijn die veranderen en bewegen net zo belachelijk is, zo niet nog belachelijker. Zijn bekendste argument, de paradox van Achilles en de schildpad, laat zien dat beweging echt onmogelijk is.

Stel je voor dat er een race is tussen Achilles en een schildpad. De schildpad krijgt een voorsprong, want Achilles gaat natuurlijk veel sneller. De race begint en Achilles en de schildpad komen in beweging. Voordat Achilles de schildpad inhaalt komt hij op het punt waar de schildpad aan de race begon. De schildpad is dan natuurlijk al verder. Voordat Achilles de schildpad inhaalt moet hij ook het punt voorbij waar de schildpad op dat moment is. Maar als hij daar aankomt is de schildpad ook al verder, en dit blijft maar doorgaan. En dus kan Achilles de schildpad nooit inhalen.

Even tussendoor… Elke week zelf leren denken met Filosofie Magazine? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Het heeft tot in de negentiende eeuw geduurd voordat er kon worden aangewezen waar Zeno nou precies de fout in gaat. En er zijn nog steeds filosofen die zich moeilijk kunnen ontworstelen aan de logica van Parmenides. Tip: als iemand je ooit zegt dat je niet kunt denken over dingen die niet bestaan, kun je het best vragen: ‘Waar heb je het eigenlijk over?’

4. Gedachte-experiment: het niet-bestaande laten bestaan

Wetenschap toetst met experimenten de feiten, filosofie toetst met experimenten het denken.

Stel je voor! 
Maken niet-bestaande dingen ook deel uit van de wereld? Als we kind zijn, is de grens tussen de echte wereld en de fantasiewereld vaak nog niet zo scherp te trekken. De wereld omvat huisdieren én fabeldieren, woonhuizen én sprookjeskastelen, ouders én tovenaars. Al opgroeiend leren we om de wereld af te bakenen. Met als summum van die volwassenwording – in Nederland althans – de ingrijpende mededeling dat ook Sinterklaas niet bestaat.

Maar wat betekent het eigenlijk om te zeggen dat iets niet bestaat? Achter de simpele uitspraak ‘Sinterklaas bestaat niet’ gaat een ingewikkelde kwestie schuil over de grenzen van de wereld. Bestaat de wereld alleen uit fysiek bestaande en dus aanwijsbare objecten? Of ook uit ideeën? En wat te denken van grensgevallen zoals historische figuren als Karel de Grote en Cicero, die niet langer deel van de wereld zijn? Of Sinterklaas en Pegasus – figuren die weliswaar bestaan in onze verhalen en tradities, maar nergens echt zijn aan te wijzen? 

Een niet-bestaand object kan niet bestaan, meent de Schotse empirist David Hume (1711-1776). Zodra we denken aan een object, denken we noodzakelijkerwijs aan een bestaand object. Maar figuren als Sinterklaas of Pegasus leveren dan een probleem op, want daar kunnen we wel degelijk aan denken. Betekent dit dat zij net als huizen, bomen en stoelen bestaan?

De Oostenrijkse filosoof Alexius Meinong (1853-1920) denkt van wel. Volgens hem is ons bewustzijn altijd op iets gericht. Dit noemt hij ‘intentionaliteit’. Het geval wil nu eenmaal, zegt Meinong, dat mensen vaak gericht zijn op dingen die niet bestaan. We bedenken een eenhoorn, willen vrede in het Midden-Oosten, of zijn bang voor de duivel. Niet-bestaande objecten zijn dus het object van onze intentionele gerichtheid, en daarmee ook van de wereld. 

Echt?!
De Amerikaanse logicus Willard Van Orman Quine (1908-2000) was het oneens met de conclusie van Meinong. Zijn redenering is als volgt: een niet-bestaand object, zoals Sinterklaas of in zijn voorbeeld Pegasus, is in feite een beschrijving van een concept. ‘Pegasus bestaat niet’ komt neer op de bewering dat ‘dat wat wij Pegasus noemen geen referent heeft in de werkelijkheid’. Dit is niet alleen een zinvolle uitspraak, maar hij klopt ook, meent Quine. Maar hij stelt ook: al verwijst Pegasus naar niets in de wereld, dat betekent niet dat we er niet zinvol over kunnen spreken. Hij maakt een onderscheid tussen verwijzing en betekenis: er bestaan veel meer dingen waar we betekenisvol over kunnen spreken dan er werkelijk bestaan. Een mooie gedachte, die de wereld misschien niet groter maakt, maar dan toch in elk geval rijker maakt.

5. Close reading: Martin Heidegger over de wereld

Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Martin Heidegger over de wereld.

Het in-zijn*1 is (…) geen ‘eigenschap’ die het erzijn*2 soms wel en dan weer niet heeft en zonder welke het evengoed zou kunnen zijn. Het is niet zo dat de mens ‘is’ en daarenboven nog een zijnsverhouding*3 heeft tot de wereld, waarop hij zich bij gelegenheid toelegt. Erzijn is nooit ‘in eerste instantie’ een zijnde dat als het ware vrij is van in-zijn en bij tijd en wijle de luim heeft om een ‘betrekking’ tot de wereld*4 aan te knopen. Zulk aanknopen van betrekkingen met de wereld is alleen mogelijk omdat het erzijn als in-de-wereld-zijn is zoals het is. Deze zijnsgesteldheid ontstaat niet pas doordat er buiten het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn nog een ander zijnde voorhanden is, waarmee het toevallig in aanraking komt. Het erzijn kan alleen ‘met’ dit andere zijnde ‘in aanraking komen’ voor zover dit zich op enigerlei wijze binnen een wereld van zichzelf uit kan tonen.

Uit: Martin Heidegger, Zijn en tijd, vert. Mark Wildschut, Boom, 2021.

  1. De Duitse fenomenoloog Martin Heidegger (1889-1976) stelt in zijn hoofdwerk Sein und Zeit (1927) de vraag wat de zin is van het bestaan, ‘de zin van het zijn’. Volgens hem is deze vraag der vragen in vergetelheid geraakt. Eén zijnde in het bijzonder is het uitgangspunt van zijn studie: de mens, die hij karakteriseert als erzijn (in het Duits: Dasein). En die mens is in de wereld. Maar wat betekent ‘in’ in deze zin? (zie noot 2).
  2. Heidegger gebruikt veel neologismen. Dat maakt het lezen van deze tekst lastig. Maar hij gebruikt ze niet voor niets. Zo wil hij met het begrip erzijn (mens) benadrukken dat je de mens niet los van de wereld kunt begrijpen: de mens is altijd ergens. Het is ‘in-zijn’ waar je niet uit kunt. Begrippen zoals ‘in-de-wereld-zijn’ noemt Heidegger existentialen; structuren die bepalend zijn voor het menselijk bestaan. Deze existentialen beschrijven niet alleen wat er is, maar ook hoe we zijn.
  3. Zijnsverhouding = relatie tot een andere zijnde (oftewel een ander ding, dier of mens).
  4. Heidegger benadrukt dat de mens zich op essentiële wijze in de wereld bevindt. Dat in-de-wereld-zijn moet volgens hem niet worden opgevat als een ruimtelijke relatie, zoals een kast zich naast een stoel bevindt. Heidegger gebruikt later de term ‘wonen’ om de manier waarop erzijn in de wereld is te vatten. Wonen in een huis betekent veel meer dan er alleen ruimtelijk zijn. Het betekent ook ergens bij horen en een vertrouwde plek hebben. Op die wijze is de mens ook in de wereld, meent Heidegger. Het vertrouwd zijn met de wereld gaat aan al onze interacties met de dingen vooraf.