Home Filosofie is makkelijker als je denkt Filosofie is makkelijker als je denkt: wat zijn dingen?
Filosofie is makkelijker als je denkt

Filosofie is makkelijker als je denkt: wat zijn dingen?

In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we u in vijf stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat zijn dingen?

Door de redactie op 27 januari 2023

ding dingen molecuul filosofie is makkelijker als je denkt leren filosoferen

In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we u in vijf stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat zijn dingen?

02-2023 FM2 2023 cover praten
02-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

1. Inleiding: ‘Wat een ding tot ding maakt’

Dingen zijn makkelijker als je denkt. Of worden ze dan juist moeilijker? En zijn gedachten ook dingen? Een kleine inleiding in de filosofie van het ding.

Wat is een ding? Het lijkt een eenvoudige vraag. Dingen – levend of levenloos – zijn overal om je heen: de bloemen in de tuin, de kat in de hoek van de kamer, dit tijdschrift in je handen. Maar wat een ding nu werkelijk is, is nog niet zo makkelijk te zeggen. Je kunt een botanist vragen welke bloemsoorten er zijn of een natuurkundige uit welke moleculen dit tijdschrift is opgebouwd. Maar daarmee is de vraag wat een ding ís nog niet beantwoord. Wat we willen weten is, zoals Martin Heidegger het verwoordde, ‘wat een ding tot ding maakt’. Hier komen we bij de metafysica terecht: de filosofie die op zoek gaat naar het wezen van de werkelijkheid.

Een verwachting is ook een ding

Wat maakt dit tijdschrift tot een ding? Misschien denk je: het is één geheel en staat los van andere dingen. Maar stel nu dat je het in tweeën scheurt. Is er dan sprake van twee dingen? Je kunt het blad zelfs in talloze stukjes scheuren – waar stopt het dan? Atomisten zoals Democritus (460-370 v.Chr.) en later John Locke (1632-1704) beweerden dat alle dingen die we zien een samenstelling zijn van nog veel kleinere, onzichtbare dingen: de atomen.

En wat gebeurt er als we ons richten op de eigenschappen van deze Filosofie Magazine? Maakt de kleur van de cover bijvoorbeeld het ding tot ding? Of zou het blad in een andere kleur nog steeds hetzelfde ding zijn? De Griekse wijsgeer Aristoteles (384-322 v.Chr.) maakte een onderscheid tussen de toevallige eigenschappen van het ding en het ding zelf, de drager van die eigenschappen. Een ding is iets wat nooit de eigenschap van iets anders kan zijn. Je zegt immers wel van een tijdschrift dat het rood is, maar niet van rood dat het tijdschrift is.

De fenomenoloog Edmund Husserl (1859-1938) benaderde de vraag weer anders. Wat een ding tot ding maakt, dacht hij, is hoe het zich in ons bewustzijn aan ons voordoet. Alles waar we ons bewustzijn op kunnen richten is volgens Husserl een ding: een hamer is een ding, maar een idee of een verwachting ook. Elk ding doet zich op een specifieke manier aan ons voor; zo is een hamer ‘een ding om mee te hameren’. Dat we verbaasd zouden zijn als dit tijdschrift aan de tafel was vastgelijmd, laat zien dat een ding verandert op het moment dat we het oppakken: van een ding dat mooi op je tafel ligt naar een ding waar je in kunt lezen.

2. Vragen stellen: wat is er ’tussen’ de dingen?

Volgens Socrates, Cicero en Montaigne is filosoferen niet alleen de kunst van het vragen, maar is filosoferen ook leren sterven. En daarmee is meteen veel gezegd over het soort vragen dat de filosoof stelt: wat komt er na de dood? Wat is leven? Vragen die vragen om een antwoord, terwijl je weet dat dat er niet is. De vraag van de filosoof laat zien dat we het leven nooit van buitenaf kunnen verklaren en dat we dus telkens onze wereld van binnenuit moeten bestuderen. Probeer nu eens met die houding deze vraag te stellen: wat is er ‘tussen’ de dingen? (En welke vragen zijn er nog meer te bedenken?)

Is de wereld ook een ding?

Zijn dingen in de wereld of in ons hoofd?

Zijn alle dingen materieel?

Zijn niet-bestaande dingen zoals eenhoorns wel dingen?

Is een idee, een afspraak of een gevoel ook een ding?

Is mijn geest een ander soort ding dan mijn lichaam?

Kan een ding uit meerdere dingen bestaan?

Hoeveel kun je aan iets veranderen voor het een ander ding wordt?

3. Dialoog: het ding gezien vanuit nergens

Filosofie is niet alleen makkelijker als je denkt, maar ook als je praat. Wie praat hoeft niet alles zelf te bedenken. Een kort gesprek tussen Plato, Leibniz en Merleau-Ponty over de dingen die we zien.

Merleau-Ponty: Zien jullie dat huis daar? Dat fascineert me nu altijd zo.

Plato: Wat bedoel je?

Merleau-Ponty: Dat we dat huis nooit helemaal te zien krijgen. Wij zien het nu vanaf de voorkant, terwijl het heel anders wordt gezien vanaf de rechteroever van de Seine, en weer anders vanuit een vliegtuig of van binnenuit. We leven tussen de dingen en toch hebben we geen enkel ding ooit helemaal gezien.

Leibniz: Ja, maar zelfs als ik hier blijf staan, weet ik dat dit huis niet alleen een voorkant heeft, maar ook een zij-, boven-, achter- en binnenkant.

Plato: De grote vraag is dan: wat is het echte huis?

Leibniz: Het echte huis is het huis van nergens uit gezien.

Merleau-Ponty: Maar betekent zien niet altijd zien vanuit een standpunt?

Plato: Het gaat niet om zien, maar om denken. Ik weet hoe een huis er in zijn geheel uitziet, omdat ik een abstract idee heb van een huis. En dat idee heeft niet alleen een voorkant, maar ook een achter- en zijkant.

Merleau-Ponty: Of gaat het juist om zien? Op het moment dat ik de voorkant van het huis zie, zie ik ook dat het deels een boom achter zich verbergt, dat er een waslijn naast hangt, en dat langs de andere zijkant de Seine stroomt.

Plato: Ja, dus?

Merleau-Ponty: Wanneer ik dit huis bekijk, ken ik het niet alleen de eigenschappen toe die vanuit mijn plaats zichtbaar zijn, maar ook die die de boom, de waslijn en de Seine ‘zien’.

Plato: Tja, dat moet ik nog zien.

4. Gedachte-experiment: veranderen en toch dezelfde blijven

Wetenschap toetst met experimenten de feiten, filosofie toetst met experimenten het denken.

Stel je voor!
Als je naar een foto van jezelf als baby kijkt, kan het gek zijn om te bedenken dat je nog steeds hetzelfde wezen bent. Je kunt je niets meer van die tijd herinneren, je bent gegroeid en hebt leren lopen en spreken. Toch is er iets wat jou en dat kindje op de foto met elkaar verbindt – of niet?

De Griekse historicus Plutarchus (46-199 n.Chr.) introduceerde in een van zijn verhalen een gedachte-experiment over dit vraagstuk. Het verhaal gaat over de legendarische held Theseus, die met een schip vanuit Athene vertrok om de Minotaurus van Kreta te verslaan. Nadat Theseus was teruggekeerd bewaarden de Atheners zijn schip volgens Plutarchus meer dan honderd jaar. ‘Zij haalden de oude planken weg naarmate ze vergingen en zetten er nieuw en sterker hout voor in de plaats.’ De Atheners gingen hiermee door tot het laatste onderdeel van het schip vervangen was.

hout planken ding dingen

Is het dan nog steeds hetzelfde schip? Misschien vind je van niet. Maar wanneer is het schip dan een ander schip geworden? Toen de eerste plank was vervangen, toen de helft van de onderdelen was vernieuwd, of pas toen er geen enkele originele plank meer in zat?

Even tussendoor… Elke week zelf leren denken met Filosofie Magazine? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Het experiment van Plutarchus gaat over numerieke identiteit: het feit dat elk ding gelijk is aan zichzelf. Jij bent hetzelfde als jezelf en Theseus’ schip is gelijk aan Theseus’ schip – dat is nogal wiedes. Maar hoe weet je nu of iets hetzelfde ding blijft als het in de loop der tijd verandert? Veel later kwam de Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) met een aanvulling op het raadsel. Stel dat je de originele planken verzamelt en daarmee een tweede schip bouwt. Welk schip is dan het ‘originele schip’ (als dat al bestaat)? Het eerste of het tweede?

Echt?!
Plutarchus’ experiment laat zien dat er niet één manier is om over dingen na te denken. Zo is het schip materieel gezien niet meer hetzelfde, maar juridisch of gevoelsmatig gezien misschien wel. Ook voor de mens is het experiment prikkelend: onze lichaamscellen worden elke zes jaar vernieuwd. Ben je dan steeds dezelfde persoon als zes jaar geleden? De filosoof John Locke beweert dat mensen een ander soort identiteit hebben dan levenloze dingen. De mens staat met zijn vroegere zelf in verbinding door zijn herinneringen. Je bent volgens hem dezelfde persoon omdat je nog weet wie je hiervoor was. Maar wat zegt dat dan over die baby op de foto?

5. Close reading: Aristoteles over een bronzen bol

Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Aristoteles over het ding van de bol.

Wat ik bedoel is dat brons rond maken niet bestaat in het maken van rondheid of van een bol, maar in het maken van iets anders, dat wil zeggen van deze vorm in iets anders. Want wie die vorm zou maken, moet die vanuit iets anders maken*1 (daarvan zijn we uitgegaan). Maakt hij bijvoorbeeld een bronzen bol, dan doet hij dat op zo’n manier dat hij vanuit het dit-hier*2 dat het brons is, het dit-hier maakt dat de bol is. Als hij ook dit laatste moest maken, dan zal dat in dezelfde zin zijn en doet zich dus een oneindige reeks voor van ontstaan op ontstaan op ontstaan. (…)

Als er hoe dan ook een ontstaan is van het zijn van een bol, moet er iets vanuit iets ontstaan. Datgene wat ontstaat, moet telkens deelbaar zijn, en is een dit-hier in een dit-hier, ik bedoel het is enerzijds materie en anderzijds vorm*3. (…)

Dan is het de vraag of er een bol is naast die concrete bollen, of een huis naast de huizen van steen*4? Of zou er in dat geval niet eens een dit-iets-hier kunnen ontstaan? Het is eerder zo dat ‘bol’, ‘huis’ enzovoort een bepaalde hoedanigheid betekenen, en niet een dit-hier zijn*5, dat wil zeggen iets dat welbepaald is. Maar we maken, of verwekken, vanuit een dit-hier iets met een bepaalde hoedanigheid, waarbij dat, zodra het voortgebracht is, een dit-hier met die hoedanigheid is.

Uit: Aristoteles, Metafysica, vert. Ben Schomakers, Klement, 2018.

  1. Wat is een ding? De Griekse wijsgeer Aristoteles (382-322 v.Chr.) probeert deze vraag te beantwoorden door eerst een andere vraag te stellen: wat maak je als je een ding maakt? Als je een bronzen bol maakt, wat maak je dan? Maak je rondheid? Maak je een bol? Nee, zegt Aristoteles, je brengt een materiële verandering teweeg. Een stuk brons met een bepaalde vorm krijgt een andere vorm en wordt een bronzen bol. Dit betekent dat elk ding materieel is; zonder brons of een ander materiaal zou er nooit een bol tot stand kunnen komen.
  2. Aristoteles zet zich af tegen zijn leermeester Plato (447-327 v.Chr.). Volgens Plato bestaat er los van de materiële wereld een abstracte Ideeënwereld. Elk ding dat we waarnemen (het dit-hier) is de imperfecte afspiegeling van een ideale vorm in de Ideeënwereld. Om er bijvoorbeeld achter te komen wat een tafel is, moeten we ons volgens Plato losrukken van onze zintuigen en ons richten op de ideale vorm van een tafel. Aristoteles richt zich juist op het concrete ding: het materiële dit-hier.
  3. Aristoteles denkt dat elk individueel ding een combinatie is van vorm en materie. Materie is dat waar iets van gemaakt is (in dit geval het brons). Vorm is dat wat de materie tot een ding maakt (een bronzen bol).
  4. De vraag die Aristoteles nu stelt is: bestaat de vorm van een ding onafhankelijk van de materie, zoals Plato beweert? Bestaat er los van deze bronzen bol een ideale bol? Bestaat er los van alle concrete, materiële huizen een ideaal huis?
  5. Volgens Aristoteles is het antwoord op deze vraag ‘nee’. De vorm, schrijft hij, is geen dit-hier: hij kan niet op zichzelf bestaan. Een vorm geeft ‘een hoedanigheid’ aan materie: een stuk brons wordt een bronzen bol en een hoop stenen wordt een huis.