Filosofie is niet alleen makkelijker als je denkt, maar ook als je praat. Wie praat hoeft niet alles zelf te bedenken. Een kort gesprek tussen Plato, Leibniz en Merleau-Ponty over de dingen die we zien.
Merleau-Ponty: Zien jullie dat huis daar? Dat fascineert me nu altijd zo.
Plato: Wat bedoel je?
Merleau-Ponty: Dat we dat huis nooit helemaal te zien krijgen. Wij zien het nu vanaf de voorkant, terwijl het heel anders wordt gezien vanaf de rechteroever van de Seine, en weer anders vanuit een vliegtuig of van binnenuit. We leven tussen de dingen en toch hebben we geen enkel ding ooit helemaal gezien.
Leibniz: Ja, maar zelfs als ik hier blijf staan, weet ik dat dit huis niet alleen een voorkant heeft, maar ook een zij-, boven-, achter- en binnenkant.
Plato: De grote vraag is dan: wat is het echte huis?

Leibniz: Het echte huis is het huis van nergens uit gezien.
Merleau-Ponty: Maar betekent zien niet altijd zien vanuit een standpunt?
Plato: Het gaat niet om zien, maar om denken. Ik weet hoe een huis er in zijn geheel uitziet, omdat ik een abstract idee heb van een huis. En dat idee heeft niet alleen een voorkant, maar ook een achter- en zijkant.
Merleau-Ponty: Of gaat het juist om zien? Op het moment dat ik de voorkant van het huis zie, zie ik ook dat het deels een boom achter zich verbergt, dat er een waslijn naast hangt, en dat langs de andere zijkant de Seine stroomt.

Plato: Ja, dus?
Merleau-Ponty: Wanneer ik dit huis bekijk, ken ik het niet alleen de eigenschappen toe die vanuit mijn plaats zichtbaar zijn, maar ook die die de boom, de waslijn en de Seine ‘zien’.
Plato: Tja, dat moet ik nog zien.