Home Waarheid Door Plato uit je grot gesleurd | recensie
Waarheid

Door Plato uit je grot gesleurd | recensie

Door Marco Kamphuis op 14 november 2024

grot Italië
beeld Cristina Gottardi/Unsplash
FM12 Filosofie Magazine 12 2024 Arnon Grunberg rituelen
12-2024 Filosofie Magazine Lees het magazine
Volgens filosoof Mario Veen leven we vaak in een schijnwereld. Met Plato probeert hij ons uit onze grot naar het daglicht te brengen.

In zijn boek Hoe Plato je uit je grot sleurt biedt filosoof Mario Veen de lezer geregeld een inkijkje in zijn eigen leven. Zo komen we erachter dat hij introvert is en een diepe angst voor feestjes heeft moeten overwinnen – vroeger belde hij altijd af met het voorwendsel dat hij ziek was. Een held op sokken dus, wat hem in mijn ogen meteen sympathiek maakt. Maar moed als schrijver kan ik hem niet ontzeggen, want hij heeft het aangedurfd zich over een mythische passage uit de wijsbegeerte te buigen.

Plato’s allegorie van de grot, hoe ging die ook alweer? Het gaat om een dialoog in De staat. De spreker is Socrates, die niet alleen een historische figuur was, maar ook als hoofdpersoon optreedt in de boeken van Plato, zijn beroemdste leerling. Daarbij moeten we bedenken dat laatstgenoemde hem zonder scrupules zijn eigen opvattingen liet verkondigen. Stel je mensen voor die in een onderaardse grot zitten vastgeketend, zegt Socrates, niet in staat hun hoofd te draaien, zodat ze alleen kunnen zien wat vóór hen gebeurt. Achter hen is een vuur waarlangs beelden en voorwerpen worden gedragen. De gevangenen zien de bewegende schaduwen op de rotswand voor hen en weten niet beter dan dat die schaduwen de hele werkelijkheid zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Als iemand een gevangene uit de grot omhoog zou trekken, zou die na een pijnlijke periode van verwarring en van verblinding door het daglicht begrijpen hoe het allemaal zit, en terugkeren naar de grot om zijn vroegere medegevangenen te bevrijden. Maar die zouden hem uitlachen en hem zelfs, zodra ze hun handen vrij hadden, doden omdat ze hem zien als gevaarlijke onruststoker.

Dat is in het kort de vergelijking van de grot, die Plato in de mond legt van Socrates – de filosoof die in het echte leven zijn pogingen om zijn medemensen van hun schijnkennis te bevrijden moest bekopen met een doodvonnis. Het verrassende is dat Veen deze passage helemaal lostrekt van de context. Over De staat zegt hij heel weinig en Plato’s beroemde Ideeënleer (dat de waarneembare dingen slechts afschaduwingen zijn van zuivere vormen) laat hij links liggen. ‘Wat Plato vindt (…) is voor mij niet zo belangrijk als welke inzichten jij en ik nu kunnen opdoen om het leven een stukje beter te begrijpen.’ Daar is niets mis mee; een tekst betekenis geven en daarbij voorbijgaan aan de intenties van de auteur is in de literatuurwetenschap een eerzaam streven. Als het maar ergens toe leidt.

Losse schroeven

Dat wij moderne mensen in een rijk van schaduwen leven, gebiologeerd door digitale schermen zonder op te kijken naar wat je de werkelijkheid zou kunnen noemen, en dat iedereen bovendien de gevangene is van zijn eigen perspectief – dat is een goed uitgangspunt. We leven in een wereld van illusies, wat niet wil zeggen dat we ongelukkig zijn. Maar soms wordt ons wereldbeeld totaal overhoop gegooid als gevolg van iets wat ons overkomt, vergelijkbaar met Plato’s gevangene die tegen zijn wil uit de grot gesleurd wordt. We leven dan eerst in een ontwrichtende tussentijd, waarin alles op losse schroeven staat: onze realiteit bleek een illusie, maar er is nog niets voor in de plaats gekomen. Pas nadat we gewend zijn aan een nieuwe realiteit voelen we ons bevrijd, en ook als we daarna terugkeren naar ons dagelijks leven van voorheen zijn we getransformeerd en doorzien we de illusie. De auteur noemt The Matrix en The Truman Show, en dat zijn inderdaad goede voorbeelden van verpletterend inzicht – maar het zijn films. Hoe verloopt dit proces in ons gewone leven, waar het Veen toch om te doen is?

Pas nadat we gewend zijn aan een nieuwe realiteit voelen we ons bevrijd

Dingen die ons uit onze grot kunnen sleuren zijn volgens Veen de ontmoeting met een nieuwe geliefde, het verliezen van een baan, een ziekte als long covid en een intense ervaring tijdens een meditatie. Nu zijn dat zeker ingrijpende ervaringen, maar hebben we daarna echt de duisternis achter ons gelaten, leven we dan in een nieuwe realiteit? Is dat niet wat overdreven gesteld? Veen legt veel nadruk op de klimaatcrisis die ons collectief uit onze grot zou sleuren, maar waar is de ontwrichting en waar de transformatie? De klimaatcrisis wordt al vijf decennia aangekondigd en nog altijd vliegen we vrolijk naar de zon. Ik zie niet in wat dat met Plato’s grot te maken heeft. Maar dat kan zijn omdat ik daar zelf nog midden in zit.

Hoe Plato je uit je grot sleurt
Mario Veen
Noordboek
160 blz.
€ 19,90