Een liefdesverklaring aan de filosofie, noemt Rüdiger Safranski zíjn portret van het Duitse idealisme in zijn biografie over Arthur Schopenhauer. Deze tijd, waarin ‘de filosofie in volle bloei stond’, noemt hij ook wel de ‘woelige jaren van de filosofie’. The Cambridge Companion to German Idealism gaat over precies diezelfde periode.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De opzet van deze bundel essays is even eenvoudig als helder: dertien academici, onder wie Terry Pinkard, auteur van de onlangs verschenen Hegel: A Biography, hebben ervoor gekozen het Duitse idealisme van pakweg 1770 tot 1840 op chronologische wijze uiteen te zetten. Een plattegrond van Jena van omstreeks 1800 helemaal voorin het boek maakt duidelijk met wat voor een enorme dichtheid aan allerhande creatieve geesten we te maken hebben. Filosofen als Hegel en Schelling woonden op loopafstand van dichters als Goethe, Hölderlin en Schiller. De diverse auteurs wijzen de crisis van de Verlichting aan als de wortel waaruit het Duitse idealisme is opgekomen. Frederick Beiser weet, in het essay The Enligthenment and idealism, de aanvang van de crisis preciezer te dateren, namelijk op 16 augustus 1786. Op deze dag stierf de Pruissische ‘filosofenkoning’ Frederik II, de vorst die zich een leven lang had ingezet voor de verwerkelijking van ‘verlichte’ idealen zoals tolerantie en persvrijheid.
Drie jaren later, in 1789, vond de Franse Revolutie plaats. Deze wereldschokkende gebeurtenis inspireerden zowel de filosofie, literatuur als politiek. Het beroep dat de Verlichting deed op het verstand leidde tot scepticisme en materialisme. Tenminste, dat meenden de idealisten. Als tegenreactie bundelden dichters en denkers hun krachten in de ‘Nieuwe Mythologie’, een op idealistische leest geschoeid revolutionair politiek programma. Het beroemdste pact is wel de ‘Tübinger Stift’, bestaande uit Hegel, Hölderlin en Schelling – de drie jeugdvrienden begroetten de Franse Revolutie hoopvol met het planten van een vrijheidsboom. Net als de Verlichting had deze ‘Nieuwe Mythologie’ de bevrijding van de mensheid voor ogen. Anders dan de Verlichting hield zij een vurig pleidooi voor het overwinnen van de benauwende grenzen van het verstand. Volgens de dichter Hölderlin was de mens namelijk ‘een God wanneer hij droomt, een bedelaar wanneer hij denkt!’
Dat The Cambridge Companion handelt over de ‘woelige jaren van de filosofie’ is nauwelijks merkbaar. Een liefdesverklaring is de bundel dan ook niet. Wel biedt hij een grondige uitdieping van de idealistische filosofie. Anders gezegd: er is sprake van filosofie op de vierkante kilometer.
The Cambridge Companion to German Idealism. Cambridge University Press, Cambridge 2001, 306 blz., ¦ 60,30/GBP. 13,95.