Home Denken en dichten op de vierkante kilometer

Denken en dichten op de vierkante kilometer

Door Sebastien Valkenberg op 13 november 2012

03-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Een liefdesverklaring aan de filosofie, noemt Rüdiger Safran­ski zíjn portret van het Duitse idealisme in zijn bio­grafie over Arthur Schopenhauer. Deze tijd, waarin ‘de filoso­fie in volle bloei stond’, noemt hij ook wel de ‘woeli­ge jaren van de filosofie’. The Cam­bridge Compa­nion to German Idea­lism gaat over precies diezelfde periode.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De opzet van deze bundel essays is even eenvoudig als helder: dertien academici, onder wie Terry Pinkard, auteur van de onlangs verschenen Hegel: A Biography, hebben ervoor geko­zen het Duitse idealisme van pakweg 1770 tot 1840 op chrono­logi­sche wijze uiteen te zetten. Een plattegrond van Jena van omstreeks 1800 helemaal voorin het boek maakt duide­lijk met wat voor een enorme dichtheid aan allerhande creatie­ve geesten we te maken hebben. Filosofen als Hegel en Schel­ling woonden op loopafstand van dichters als Goethe, Hölderlin en Schiller.  De diverse auteurs wijzen de crisis van de Verlichting aan als de wortel waaruit het Duitse idealisme is opgekomen. Frede­rick Beiser weet, in het essay The Enlig­then­ment and idea­lism, de aan­vang van de crisis pre­ciezer te dateren, name­lijk op 16 augustus 1786. Op deze dag stierf de Pruissi­sche ‘filo­so­fenko­ning’ Frederik II, de vorst die zich een leven lang had inge­zet voor de verwerkelijking van ‘ver­lichte’ idealen zoals tole­rantie en persvrijheid.
Drie jaren later, in 1789, vond de Franse Revolutie plaats. Deze wereldschokkende gebeurtenis inspireerden zowel de filo­so­fie, lite­ratuur als politiek. Het beroep dat de Verlichting deed op het verstand leidde tot scepticisme en materialisme. Tenmin­ste, dat meenden de idealisten. Als tegen­reactie bundelden dichters en denkers hun krach­ten in de ‘Nieu­we Mytholo­gie’, een op idealistische leest ge­schoeid  revo­lutio­nai­r politie­k pro­gram­ma. Het be­roemd­ste pact is wel de ‘Tübin­ger Stif­t’, be­staande uit Hegel, Höld­er­lin en Schel­ling – de drie jeugd­vrienden begroet­ten de Franse Revolu­tie hoopvol met het plan­ten van een vrij­heids­boom. Net als de Verlichting had deze ‘Nieuwe Mytho­logie’ de bevrijding van de mensheid voor ogen. Anders dan de Verlich­ting hield zij een vurig pleidooi voor het overwin­nen van de benau­wende grenzen van het vers­tand. Volgens de dichter Hölde­rlin was de mens name­lijk ‘een God wanneer hij droomt, een bedelaar wan­neer hij denk­t!’

Dat The Cambridge Companion handelt over de ‘woelige jaren van de filosofie’ is nauwelijks merkbaar. Een liefdes­ver­klaring is de bundel dan ook niet. Wel biedt hij een gron­dige uit­dieping van de idealistische filoso­fie. Anders ge­zegd: er is sprake van filosofie op de vierkante kilometer.

The Cambridge Companion to German Idealism. Cambridge Univer­si­ty Press, Cambridge 2001, 306 blz., ¦ 60,30/GBP. 13,95.