In 1975 verscheen de eerste Nederlandse vertaling van Wittgensteins vermaarde Tractatus logico-philosophicus, van de hand van niemand minder dan Willem Frederik Hermans.
Hermans had al eerder blijk gegeven van zijn bewondering voor de filosoof, bijvoorbeeld met het uit 1967 daterende boekje Wittgenstein in de mode, waarin hij helemaal in stijl wat mandarijnen op zwavelzuur zette en duchtig afrekende met de manier waarop filosofen als Van Peursen en Hubbeling Wittgensteins Tractatus hadden opgevat.
In het nawoord dat Hermans opnam bij zijn vertaling van Wittgenstein liet hij blijken dat hij ook geen hoge dunk had van het vertaalvak en dat hij vertalers zag als lieden die ‘beroemd hoopten te worden met het vertalen van buitenlandse beroemdheden’. We kunnen uit Hermans’ verhaal opmaken dat alleen iemand die in zijn eigen taalgebied al beroemd is – iemand als Hermans zelf dus – er zuivere motieven op nahoudt als hij Wittgenstein vertaalt.
Wie zo hoog van de toren blaast, moet zelf natuurlijk smetteloos vakwerk afleveren. En de Tractatus is een moeilijk te vertalen werk, vooral omdat het boek geschreven is in een uiterst lapidaire stijl. Uit de korte, pregnante zinnen is alle overbodigheid weggesneden. Het vertalen van dit boek is ook voor de beste vertaler een strenge les in stilistische effectiviteit.
De twee nieuwe vertalingen zijn beter dan de oude van Hermans
De vertaling van Hermans betekende veel voor de bekendheid van Wittgenstein in Nederland, maar kreeg stevige kritiek van vakfilosofen. Zo werd zijn vertaling van het woord Sachverhalt uiterst discutabel geacht. Stelling 2.01 luidt: ‘Der Sachverhalt ist eine Verbindung von Gegenständen.’ Wittgenstein legt hier uit wat een ‘Sachverhalt’ is, en Hermans vertaalt deze zin met het merkwaardig tautologische: ‘De connectie is een verbinding van voorwerpen.’ Nu wist Hermans dat ‘Sachverhalt’ in Ogdens Engelse vertaling uit 1922, die uitvoerig met Wittgenstein zelf is doorgesproken, werd vertaald met atomic fact. ‘“Atomic fact”,’ zo stelt Hermans in Wittgenstein in de mode, ‘suggereert inderdaad het beste wat Wittgensteins bedoeling geweest is.’ Maar waarom vertaalt Hermans hier dan niet met ‘atomair feit’, de gangbare Nederlandse weergave van ‘atomic fact’?
Victor Gijsbers, de man die honderd jaar na de verschijning van Wittgensteins Tractatus een nieuwe vertaling van het werk maakte voor uitgeverij Boom, pakt deze kwestie beter aan. Hij vertaalt de stelling inderdaad met: ‘De stand van zaken is een verbinding tussen voorwerpen. (Zaken, dingen).’ Dat is eenvoudiger, juister en ook dichter bij het Duits. Bij Peter Huijzer en Jan Sietsma, die een tweede nieuwe vertaling voor hun rekening namen, voor uitgeverij Octavo, treffen we dezelfde vertaling aan, zij het ditmaal met een onbepaald lidwoord: ‘Een stand van zaken is een verbinding van voorwerpen (zaken, dingen).’ Die keuze voor het onbepaalde lidwoord op dit soort plaatsen wordt door de twee laatsten achter in het boek nog eens verdedigd en lijkt me inderdaad beter passen in het Nederlands idioom.
Opvallend aan de vertaling van Hermans is verder dat die soms houterig vertaalt, iets wat je van een gelauwerd romancier niet zou verwachten. Laten we bijvoorbeeld eens naar het voorwoord van Wittgenstein gaan, dat wat losser van taal is dan het corpus zelf. Meteen in de eerste alinea treffen we een belangrijke zin aan: ‘Man könnte den ganzen Sinn des Buches etwa in die Worte fassen: was sich überhaupt sagen läßt, läßt sich klar sagen; und wovon man nicht reden kann, darüber muß man schweigen.’ Het laatste zinsdeel keert, zonder het inleidende voegwoordje ‘en’, uiteindelijk terug als de fameuze slotzin van het werk. Hermans vertaalt dat zinsdeel, en de slotzin, met: ‘en van dat waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen’, waarbij hij in de slotzin dan nog een snijdende komma plaatst tussen ‘van dat’ en ‘waarover’. Erg onelegant, vind ik. Gijsbers lost dat veel beter en eenvoudiger op met: ‘en waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’, en Huijzer en Sietsma kiezen gelukkig voor dezelfde oplossing.
Het is van groot belang om filosofische klassiekers naar het Nederlands te vertalen
Verderop in het Wittgensteins voorwoord stuiten we in het Duits op deze zin: ‘Einfach darum, weil meine Kraft zur Bewältigung der Aufgabe zu gering ist.’ Hermans vertaalt zo: ‘Eenvoudig hierom, omdat mijn kracht de taak te verrichten klein is.’ Dit is zulk Duits Nederlands dat je onwillekeurig terugdenkt aan professor Prlwytzkofsky, de goedmoedige professor uit de Bommel-verhalen die voortdurend in germanismen sprak. Zowel Huijzer en Sietsma als Gijsbers doen het hier beter. De eersten vertalen met: ‘Gewoonweg omdat mijn kracht om deze taak te volbrengen te gering is’; bij de tweede lezen we: ‘Simpelweg omdat mijn kracht te gering is voor het overwinnen van deze opgave’, waarbij ik een voorkeur voor de eerste versie heb, omdat de combinatie ‘opgave’ en ‘overwinnen’ me niet helemaal overtuigt.
Tot slot nog een missertje van Hermans op de slotpagina. Daar staat de beroemde regel: ‘Er muß sozusagen die Leiter wegwerfen, nachdem er auf ihr hinaufgestiegen ist.’ Hermans vertaalt dit met: ‘Hij moet om zo te zeggen de ladder omvergooien na eropgeklommen te zijn.’ Ik mis in Hermans ‘eropgeklommen’ een nuance. ‘Ergens op klimmen’ wil zeggen: een voorwerp betreden, meestal vanaf de grond. Maar dat bedoelt Wittgenstein hier niet. Wittgenstein vindt dat je de ladder moet weggooien, of omvergooien, wanneer je die helemaal bent opgegaan. Bij zowel Gijsbers als Huijzer en Sietsma treffen we de nuance wel aan.
We mogen ons verheugen in twee nieuwe Tractatus-vertalingen die op verschillende punten beter zijn dan de oude van Hermans. Beide vertalingen worden bovendien voortreffelijk ingeleid. De inleiding bij de Boom-editie is van vertaler Victor Gijsbers zelf, die in de Octavo-editie van Martin Stokhof. Die van Gijsbers is vrijwel uitsluitend een verduidelijking van alleen de tekst van de Tractatus, maar als zodanig wel erg goed, die van Stokhof – wat academischer van toon – heeft als plusplunt dat ze het werk in een bredere cultuurhistorische context plaatst en ook wat vertelt over de invloed die ervan is uitgegaan. Maar beide inleidingen doen wat ze moeten doen, namelijk de lezer helpen om het boek beter te begrijpen. Ook in dat opzicht viel er iets te winnen op de editie van Hermans, wiens ‘nawoord’ een egomane exercitie is waar de lezer niets aan heeft.
Het is van groot belang om filosofische klassiekers naar het Nederlands te vertalen, omdat zulke vertalingen ruimte scheppen voor het denken en filosoferen in de eigen taal. Verhelderende inleidingen fungeren daarbij als eerste aanzet tot het debat. Het is dan ook erg waardevol dat er nu twee goede nieuwe vertalingen van de Tractatus op de markt zijn gekomen. Een vertaler van een klassiek filosofisch werk als dit is, anders dan Hermans beweert, toch vooral iemand die zijn eigen taalgebied verrijkt en vitaliseert. En dat hij of zij daarbij enige faam verwerft, lijkt me geen enkel bezwaar.
Tractatus logico-philosophicus
Ludwig Wittgenstein
vert. W.F. Hermans
Athenaeum-Polak & Van Gennep
188 blz.
€ 23,50
Tractatus logico-philosophicus
Ludwig Wittgenstein
vert. Peter Huijzer en Jan Sietsma
Octavo
192 blz.
€ 19,50
Tractatus, logisch-filosofische verhandeling
Ludwig Wittgenstein
vert. Victor Gijsbers
Boom
192 blz.
€ 20, –