Home Klassieke Oudheid ‘De Latijnse Aristoteles is een andere filosoof’
Klassieke Oudheid Taal

‘De Latijnse Aristoteles is een andere filosoof’

Lisa Devriese onderzoekt Latijnse vertalingen van Aristoteles. ‘Als je middeleeuwse denkers wil begrijpen heb je weinig aan het Griekse origineel.’

Door Thomas Velvis op 22 januari 2024

Latijnse Aristoteles Nuremberg Chronicle Afbeelding van Aristoteles in de 'Kroniek van Neurenberg' (1493)

Lisa Devriese onderzoekt Latijnse vertalingen van Aristoteles. ‘Als je middeleeuwse denkers wil begrijpen heb je weinig aan het Griekse origineel.’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Weinig mensen weten het, maar van de filosoof Aristoteles zijn er eigenlijk twee. ‘Wie de naam Aristoteles hoort denkt aan de Griekse filosoof,’ zegt Lisa Devriese, universitair docent filosofie aan de KU Leuven. ‘Maar meer dan duizend jaar lang hebben mensen de Latijnse Aristoteles gelezen. Aan het begin van de middeleeuwen was de kennis van het Grieks verloren gegaan, en tot de vijftiende eeuw ging men volledig af op de Latijnse vertaling van Aristoteles’ werken.’

In Leuven houdt een team van onderzoekers zich al vijftig jaar bezig met deze vertalingen, tegenwoordig onder leiding van Devriese. ‘Ons doel is om de oorspronkelijke Latijnse vertaling te reconstrueren van in totaal drieëndertig teksten van Aristoteles,’ zegt ze. ‘Die vertalingen zijn eindeloos gekopieerd. Vaak zijn er meer dan honderd kopieën van één tekst bewaard gebleven, die we allemaal met elkaar moeten vergelijken.’ Aristoteles Latinus, zoals het project heet, begon in 1930 in Oxford en verhuisde in 1973 naar Leuven. ‘Bij de start was de verwachting dat die drieëndertig teksten honderd jaar zouden kosten. Dat was te optimistisch: we zijn nog maar halverwege.’

Waarom zijn die Latijnse vertalingen zo belangrijk? We hebben toch het Griekse origineel?
‘Als je de middeleeuwse filosofen wil begrijpen, moet je weten wat ze lazen. En Aristoteles was gigantisch populair in de middeleeuwen. In de twaalfde, dertiende eeuw ontstonden de middeleeuwse universiteiten en zo ongeveer alle lesstof in die eerste periode was gebaseerd op Aristoteles. Zijn Politica, zijn Ethica – het waren de handboeken voor de middeleeuwse studenten. Bijna alle middeleeuwse filosofie heeft een link met de Aristotelische tekst. Mensen lazen Aristoteles’ boeken, schreven er commentaren over en bouwden erop voort. En dat gebeurde allemaal op basis van de Latijnse vertaling, niet het Griekse origineel.’

Even tussendoor… Meer lezen over Aristoteles en middeleeuwse filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Zijn er grote verschillen tussen het Griekse origineel en de Latijnse vertaling?
‘De Griekse en de Latijnse Aristoteles lijken misschien op elkaar als je enkel de algemene ideeën van Aristoteles bestudeert, maar als je de middeleeuwse denkers wil begrijpen heb je weinig aan het Griekse origineel. Dat komt allereerst door de manier van vertalen: in de middeleeuwen vertaalde men woord voor woord. Eén Grieks woord werd één Latijns woord, zonder dat er geprobeerd werd om er een soepele zin van te maken. Dat is bijzonder moeilijk lezen. Ik vind het vaak ongelooflijk dat ze Aristoteles toch goed begrepen hebben.

Middeleeuwse commentatoren hadden niet alleen te maken met een bijna onleesbare tekst, er zaten ook allerlei fouten in. Van veel Aristotelische teksten zijn één of twee vertalingen gemaakt die vervolgens honderden keren met de hand gekopieerd zijn. Kopiisten waren uren bezig bij kaarslicht en verschreven zich of vergaten stukken. En soms zat er in de vertaling zelf al een fout. Zo worden in de Griekse Politica mensen die niet bij een stad horen vergeleken met een geïsoleerde pion op een schaakbord. In de Latijnse vertaling zijn die mensen plotseling roofvogels geworden – de Griekse woorden voor schaakbord en roofvogel liggen namelijk dicht bij elkaar. Iedereen neemt die fout vervolgens over: alle commentatoren spreken over roofvogels en proberen daar iets zinnigs van te maken, en dat lukt ook. De tekst is effectief veranderd.’

Manuscript

Het liefst heeft Devriese de teksten die ze bestudeert fysiek in handen. ‘Het gevoel en de geur van een middeleeuws manuscript, dat vind ik heel tof. Maar om de oorspronkelijke Latijnse vertaling van een Aristoteles te reconstrueren moeten we vaak meer dan honderd kopieën vergelijken. Meestal werken we dus met gedigitaliseerde beelden van manuscripten. Hoe vaker een tekst overgeschreven is, hoe meer fouten erin zitten. Daarom zoeken we de kopie met de minste fouten: die zit het dichtst bij het origineel.’

Dat is monnikenwerk.
‘Letterlijk: veel van de teksten die we onderzoeken komen uit kloosterbibliotheken en zijn overgeschreven door geestelijken. Overigens is niet alleen de tekst zelf interessant. De marges van de manuscripten staan vol met commentaren. Mensen maakten in de randen aantekeningen, legden uit hoe ze de tekst begrepen en schreven op welke ideeën ze erover hadden. In de marges zie je het denken aan het werk. Dat Aristoteles in het klooster werd gelezen is minder vreemd dan je misschien denkt. Men kon zijn ideeën goed rijmen met het christendom en anders paste men er wel een mouw aan. Daarbij kwamen die marginalen, de aantekeningen in de marges, goed van pas. Mensen waren heel inventief om de filosoof zo te interpreteren dat hij de kerk niet tegensprak. En als Aristoteles’ uitspraken niet recht te trekken waren met commentaren, konden de middeleeuwse denkers altijd nog hun toevlucht zoeken in tegenstrijdigheden in zijn werk. Niet om af te doen aan zijn autoriteit, maar om de eigen onwetendheid te legitimeren: “Kijk, zelfs voor de grote filosoof was het onduidelijk.”’