Onlangs was ik te gast bij het radioprogramma Nooit meer slapen, waar ik aandacht vroeg voor de waarden die verbonden zijn met de inrichting van het landschap. Interviewster Femke van der Laan merkte op: ‘Het schijnt dat laagopgeleide mensen een aangeharkt landschap mooi vinden, terwijl hoogopgeleide mensen houden van veel verschillende wilde planten door elkaar. Wat zeg jij dan?’ Die vraag was raak, want ja, ik ervaar zo’n monotone weide met Engels raaigras inderdaad als een groene woestenij. Dus ik pas helemaal in het cliché. Ik geloof dat ik stamelde dat het geen gemakkelijk gesprek zou worden.
Toch heb ik ook hoop. Want al heb ik mijn twijfels bij de natuurwaarde van veel boerenland, ik geloof wel dat boeren verknocht zijn aan hun plek. De in 2020 overleden Britse filosoof Roger Scruton muntte een woord voor die (volgens hem) diepmenselijke wens om je ergens thuis te weten: oikophilia. Mensen willen dat hun omgeving mooi en fijn is, stelde hij. Niet uit aangeleerd fatsoen, zelfs niet uit welbegrepen eigenbelang, maar gewoon, omdat wij zo in elkaar zitten dat we spontaan willen zorgen voor dat waar we van houden.
Even tussendoor… Meer columns lezen van de Denker des Vaderlands? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Goed willen zijn voor het ‘huis’ waar je woont, dat is een impuls die boeren en ik delen. En vanuit die gedeelde impuls zouden we elkaar toch moeten kunnen verstaan. We zullen vast twisten over wat nu eigenlijk belangrijk is aan een ‘huis’. Maar die gedeelde liefde voor de plek waar we leven kan een stevig fundament zijn onder moeilijke politieke discussies over de inrichting van ons landschap.
Scruton was een conservatief filosoof die lokale gemeenschappen naar mijn smaak wat al te veel verheerlijkte. Maar ik vind het inspirerend, en verrassend, dat hij in oikophilia een natuurlijke rem op economisch gewin zag. Hij geloofde dat mensen hun grond niet willen exploiteren op een manier die hun leefomgeving verwoest – hoeveel winst dat ook oplevert. En dat is ook wat de meeste boeren zeggen: we houden van ons land, maar zitten klem in een systeem.
Denkend vanuit oikophilia is één ding me duidelijk: ga niet mee in een verhaal dat laagopgeleide plattelanders afzet tegen hoogopgeleide stedelingen. Richt je pijlen liever op beroepsinvesteerders die winst maken door een plek te exploiteren waar ze geen band mee hebben, en die geen moment hoeven te leven met de consequenties van hun handelen. Zij ervaren niet wat ze aanrichten. Die praktijk, zo vond ook Scruton, maakt leefomgevingen kapot.