Home Politiek Concrete wereldburgers
Politiek

Concrete wereldburgers

De kosmopolitische traditie is aan een correctie toe, stelt Martha Nussbaum. Kosmopolieten moeten zich meer richten op concrete vermogens, zodat ook dieren wereldburgers kunnen zijn.

Door Ivana Ivkovic op 19 augustus 2022

Martha Nussbaum foto Robin Holland

De kosmopolitische traditie is aan een correctie toe, stelt Martha Nussbaum. Kosmopolieten moeten zich meer richten op concrete vermogens, zodat ook dieren wereldburgers kunnen zijn.

Cover van 09-2022
09-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Toen de Griekse cynicus Diogenes gevraagd werd waar hij vandaan kwam, antwoordde hij dat hij een wereldburger was. Met deze anekdote opent de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum haar nieuwe boek: De kosmopolitische traditie. Diogenes, stelt Nussbaum, weigerde zichzelf te definiëren aan de hand van zijn afkomst, klasse of geslacht. Hij staat daarmee aan de wieg van een denktraditie die de politiek op een uitgesproken morele manier benadert. Kosmopolitische denkers richten zich niet op wat ons van elkaar scheidt, maar op wat alle mensen met elkaar delen. We zijn allemaal wereldburgers. Of is het niet zo vanzelfsprekend?

Onverschillig

Nussbaum schetst op levendige wijze de behoefte aan een politiek die verder reikt dan onze particuliere identiteiten, en die ons tot meer verplicht dan alleen zorg voor onze naasten. Maar zoals de ondertitel – Een nobel maar onvolkomen ideaal – aangeeft, is Nussbaum tegelijkertijd kritisch. De kracht van de kosmopolitische traditie is, stelt ze, ook meteen haar zwakte. Nussbaum illustreert dit aan de hand van de Romeinse filosoof Cicero, die latere denkers over wereldburgerschap sterk beïnvloedde. Volgens Nussbaum kan juist Cicero’s idee dat menselijke waardigheid losstaat van bezit, rang of stand uitmonden in onverschilligheid voor de concrete condities waarin mensen leven. Terwijl het in de praktijk lastig is om je waardigheid te behouden als je maag leeg is en je niets bezit.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ook komt de plicht om onder anderen vluchtelingen materiële hulp te bieden er bij Cicero nogal bekaaid vanaf. De Romeinse denker stelt dat we anderen moeten steunen uit dankbaarheid of op basis van hechte banden. Maar het is duidelijk, schrijft Nussbaum, dat iedereen buiten de eigen kring voor Cicero een oneindige menigte vormt die al onze middelen uitput als we aan haar hulpvraag voldoen.

Vogels moeten kunnen vliegen om een waardig leven te leiden

De kosmopolitische traditie is volgens Nussbaum daarom aan een ‘correctie’ toe. Ze neemt de lezer mee door de geschiedenis van het denken over wereldburgerschap. Met soepele pen spint ze daar haar eigen verhaal uit. Haar tocht voert langs denkers als Hugo de Groot, de morele aspecten van internationale politiek, en – verrassend genoeg – langs Adam Smith. Smith staat vooral bekend als de vader van de moderne liberale economie. Maar juist in zijn werk vindt Nussbaum een basis voor een meer stringente plicht tot materiële steun op wereldschaal.

Natiestaten

Nussbaum heeft talrijke boeken op haar naam staan over ethiek, rechtvaardigheid en de rol van emoties in de politiek. Maar ze verwierf de meeste bekendheid met haar bijdrage aan de ontwikkeling van de zogenoemde capability approach. Samen met de Indiase econoom en filosoof Amartya Sen stelt Nussbaum dat er bepaalde kernvermogens zijn die de menselijke waardigheid waarborgen, zoals het vermogen om gezond te blijven, je eigen keuzes te maken, sociale en emotionele banden aan te gaan en invloed op je omgeving uit te oefenen. Nussbaum stelt de capability approach centraal in haar correctie van het kosmopolitisme. Als wereldburgers, stelt ze, zijn we tegelijkertijd ingebed in onze concrete levens en verbonden met andere wereldburgers via onze vermogens. Met deze benadering voorkomen we volgens Nussbaum dat we net als Diogenes en Cicero onthecht raken van alles wat ons nabij is.

Nussbaum probeert niet alleen handen en voeten aan het wereldburgerschap te geven, maar wil het kosmopolitische ideaal ook verbreden. Traditioneel, stelt ze, draait het kosmopolitisme om menselijke waardigheid, gebaseerd op onze rede en ons moreel besef. Het kosmopolitische ideaal gaat daardoor hand in hand met een minachting voor dieren en de natuur. Maar wie zoals Nussbaum vermogens centraal stelt, moet erkennen dat de vermogens van alle levende wezens om op een waardige manier te bestaan gerespecteerd dienen te worden. Zo moeten vogels kunnen vliegen om een waardig leven te leiden. Op deze manier wil Nussbaum de kring van wereldburgers verbreden.

Hoe moet een kosmopolitische politiek concreet gestalte krijgen? Het antwoord van Nussbaum klinkt misschien verrassend: via de natiestaten. Ook hier zoekt Nussbaum een middenweg tussen te veel hechting aan wat dicht bij je staat en totale onthechting. Natiestaten bieden in haar ogen nog steeds de beste organisatievorm om de minimale voorwaarden voor een waardig bestaan te verschaffen. Zo blijkt burgerschap toch noodzakelijk om wereldburgerschap te kunnen realiseren.