Home Aandacht Close reading: Husserl vindt exacte wetenschappers naïef
Aandacht

Close reading: Husserl vindt exacte wetenschappers naïef

Filosoof en fenomenoloog Edmund Husserl laat zien dat wetenschappers voorbijgaan aan de gelaagdheid van hun eigen ervaring.

Door Sophie van Balen en Kasper Bockweg op 24 september 2018

Edmund Husserl filosoof fenomenologie fenomenoloog

Filosoof en fenomenoloog Edmund Husserl laat zien dat wetenschappers voorbijgaan aan de gelaagdheid van hun eigen ervaring.

Cover van 10-2018
10-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Te midden van de chaotische jaren dertig in Duitsland schreef de Duits-Oostenrijkse wiskundige en filosoof Edmund Husserl een werk dat generaties filosofen zou beïnvloeden. Aanleiding is een waardecrisis in de wetenschappen: terwijl de moderne kennisfabriek op volle toeren draait zijn de wetenschappen volgens Husserl alle binding met menselijke waarden verloren.

De kern van het probleem ligt volgens Husserl bij het idee dat de wereld objectief kenbaar is. Onder druk van de natuurwetenschappelijke liefde voor feiten zijn alle vragen die niet binnen deze opvatting van feitelijkheid passen steeds meer verstomd, terwijl deze toch een omvangrijk deel van ons leven behelzen. Het gevolg is ‘levensnood’, waarin we noch duurzame waarden, noch fundamentele zin ervaren. Hoe rationeel, modern en technisch wij ook zijn, de wetenschappelijke blik kan het leven niet volledig omvatten. Om die verstomde ervaring in zijn totaliteit te articuleren ontwikkelt Husserl een methode: de fenomenologie.

Aan het begin van deze methode staat de fenomenologische reductie: in weerwil van de wetenschappelijke (en filosofische) mores, laten we het interpreteren en verklaren even achterwege en richten ons in plaats daarvan op ons bewustzijn van de wereld. Dat betekent niet hetzelfde als beweren dat de wereld alleen in ons hoofd bestaat; de fenomenologie is subtieler. Wij nemen de wereld al waar, we zijn ons van haar bewust, vóórdat we haar bestaan in twijfel kunnen trekken. Nog fundamenteler dan het eventuele bestaan van de wereld is dus onze waarneming ervan. Met behulp van de fenomenologische reductie probeert Husserl dat waarnemen te beschrijven.

Even tussendoor… Meer lezen over Husserl en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Hij gaat daarbij uit van de intentionaliteit van het bewustzijn: het is zich altijd ergens van bewust. Wij zijn ons gewoonlijk niet bewust van onze waarneming, maar we gaan erin op. Daardoor zien we normaal gesproken niet hoe die waarneming zich precies voltrekt. Maar door als fenomenoloog de buitenwereld tijdelijk op te schorten in de reductie krijg je oog voor het proces van waarneming zelf.

Dan blijkt dat de betekenis van het object dat je waarneemt in belangrijke mate geconstitueerd wordt in de bewustzijnsdaad: wij voorzien een waargenomen object bijvoorbeeld van het etiket ‘werkelijk’, ‘geweest’ of juist ‘zijnde in het heden’. Dat betekent dat we ons op vele manieren bewust kunnen zijn van hetzelfde object – en die gelaagdheid gaat juist verloren wanneer we de wereld reduceren tot slechts één bewustzijnslaag, zoals de natuurwetenschappelijke.

‘Alle objectieve wereldbeschouwing*1 is beschouwing in een “buiten”, die alleen uiterlijkheden*2, objectiviteiten vat. De radicale wereldbeschouwing*3 is systematische en zuivere interne beschouwing van de zichzelf in een buiten “veruiterlijkende” subjectiviteit*4.’ (154)

1 Objectieve wereldbeschouwing
Husserl doelt hier op de wijze waarop de natuurwetenschappen en een groot deel van de filosofie de wereld begrijpen: als een objectief gegeven. Volgens Husserl gaat ze er naïef genoeg van uit dat het kennen, verklaren of interpreteren van de objectieve buitenwereld nagenoeg samenvalt met ons bewustzijn ervan. Maar deze uitgangspunten blijken aannames te zijn. De rijkdom aan geleefde bewuste ervaringen kan niet ingepast worden in de smalle wetenschappelijke opvatting van objectiviteit.

2 Uiterlijkheden 
Terwijl de wetenschap zich beweegt in een wereld van slechts ‘uiterlijkheden’ – de onbevooroordeelde wetenschapper die de objecten om hem heen onderzoekt en daaruit ware kennis haalt – keert Husserl de blik naar binnen. Feitenwetenschap kijkt alleen naar de oppervlakte van de dingen en onszelf, als feiten die we kunnen omschrijven in objectieve zin: zo hoog, zo breed, zo lang. Maar de wetenschapper ziet niet dat wat hij of zij voor feit aanneemt reeds door een bewustzijnsdaad is vormgegeven.

3 Radicale ­wereldbeschouwing
De fenomenologie is ‘radicaal’ omdat ze volgens Husserl als enige methode ons ‘op de wereld betrokken zijn’ zelf onderzoekt. Feitenwetenschap mist een belangrijk gegeven: dat het bewustzijn zich bewust is van zijn ergens-van-bewust-zijn betekent dat je een wetenschappelijke methode kunt ontwikkelen die dat metabewustzijn gebruikt om vervolgens het intentionele bewustzijn te onderzoeken. De fenomenologie behelst dus een zelfonderzoek naar het eigen bewustzijn en de manier waarop de dingen aan ons verschijnen.

4 Zichzelf in een buiten ‘veruiterlijkende’ subjectiviteit
Hoewel Husserl stelt dat iedereen de wereld op zijn of haar eigen manier waarneemt, raakt hij niet verstrikt in het solipsisme: het idee van een eenzaam brein dat denkt over een wereld die verder helemaal niet bestaat. Dit komt doordat ons bewustzijn altijd al een bewustzijn is van iets. Er is geen moment dat bewustzijn niet op ‘iets’ betrokken is; het bevindt zich altijd ergens – in een waarneming, in een gedachte, een herinnering – en is dus naar buiten gericht.

De crisis van de Europese wetenschappen en de transcendentale fenomenologie
Edmund Husserl
Boom
300 blz.
€ 39,90