Home Namens

Namens

Door Miriam Rasch op 24 september 2021

Namens
Cover van 10-2021
10-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Naast het Centraal Station in Rotterdam staat een rij platanen. Een ervan heet Ivo. Om zijn bast hangt een flap: ‘Ivo wordt bedreigd.’ En: ‘Hier sta ik, ik kan niet anders!’ Die uitspraak is geleend van Luther, die zich daarmee precies 500 jaar geleden in Worms beriep op zijn geweten, en op God.

Of de bomen een geweten hebben, hun eigen bosgoden eren, weten we niet. Of Luther echt niet anders kon evenmin. (Natuurlijk had hij iets anders kunnen doen, maar dan was hij zichzelf niet meer geweest. En zelfs het lot van de platanen lag niet vast: die blijken als volgroeide jongens vanuit een bomendepot naar het plein te zijn verhuisd.)

Het is niet zeker of Luther de woorden echt gebezigd heeft; dat boom Ivo dat niet deed, mag duidelijk zijn. Maar dat maakt niet uit, leerde ik uit Gert-Jan van der Heidens De stem van de doden, over ‘hermeneutiek als spreken namens de ander’. In gesprek met elkaar halen we voortdurend anderen aan en geven zo een stem aan afwezigen of aan hen die niet kunnen praten. Zo spreek ik hier namens de boom, in navolging van ‘de bomenridders’ met hun flap, die weer woorden gebruikten van Luther (of van een apocriefe verslaggever), die op zijn beurt sprak namens zijn geweten, dat beantwoordde aan een hogere instantie. Eén boom heeft vele wortels.

Van de boom leert de mens hoe vertakt hij zelf is

De laatste jaren wordt spreken namens de ander wel begrepen als culturele toe-eigening. Terecht, wanneer die anderen helemaal niet afwezig of stom zijn, maar simpelweg niet worden opgemerkt of serieus genomen. Dat soort toe-eigening maakt monddood. Hermeneutisch spreken namens de ander is daarentegen uit op begrip, of op z’n minst geïnteresseerd in de grenzen daarvan. Het wil de ander niet gelijkmaken aan zichzelf, maar in het eigene ruimte maken voor het vreemde. Van de boom leert de mens hoe vertakt hij zelf is.

Wat Luther, of iemand die sprak namens Luther, ook gezegd zou hebben: ‘Als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan, dan zou ik vandaag een appelboompje planten.’ Ik durf namens Ivo te stellen dat hij zou willen blijven staan, zelfs al kon hij anders.