Het is een treurige anekdote die bell hooks aanhaalt in Teaching to transgress (1994): ‘Ik herinner me dat ik op jonge leeftijd aan mama probeerde uit te leggen waarom ik het hoogst ongepast vond dat papa, een man die nauwelijks tegen mij praatte, het recht zou hebben om mij te straffen en slaan,’ schrijft ze. ‘Haar antwoord was dat ik gek aan het worden was en meer straf nodig had.’
Het geeft een inkijkje in het gewelddadige gezin waarin hooks opgroeide. Tegelijkertijd valt op hoe onbevreesd ze als kind al opstaat voor liefde en rechtvaardigheid. Ze kiest een pseudoniem om haar overgrootmoeder, Bell Blair Hooks, te eren: een vrouw met een ‘scherpe tong’ die de waarheid durft te spreken. Hooks schrijft de naam zonder hoofdletters om de aandacht te vestigen op de inhoud van haar werk en niet op de auteur (een keuze die ze later overigens grappend zou omschrijven als ‘een beetje gimmicky’).
De zoektocht naar de betekenis van liefde en rechtvaardigheid is een rode draad in hooks’ werk. Het maakt haar geliefd als docent, pedagoog en intersectioneel feminist, maar als denker met filosofische merites krijgt ze nog weinig erkenning, terwijl haar ideeën over liefde en emancipatie veel andere denkers hebben beïnvloed. Haar verhalende manier van schrijven, waarin haar eigen levenservaring nooit ver weg is, maakt haar een buitenbeentje – al is het maar de vraag hoe terecht dat is.
Tekst loopt door onder afbeelding

Levenslijn
Gloria Watkins, zoals hooks eigenlijk heet, wordt in 1952 geboren in een zwarte wijk in de gesegregeerde staat Kentucky in de Verenigde Staten. Haar moeder is huishoudster bij een witte familie en haar vader werkt als conciërge. Er is veel ‘genegenheid en zorg’ in het grote gezin, maar minstens evenveel ‘agressieve kritiek en verbale vernederingen’, aangewakkerd door armoede, racisme en intergenerationeel trauma.
In die onveilige omgeving biedt hooks’ intellectuele kracht haar een levenslijn. ‘In een jeugd zonder thuisgevoel vond ik een toevluchtsoord in “theoretiseren”, in betekenis geven aan alles dat gebeurde. Het was een plek waar ik mijn leed kon verklaren en het kon doen verdwijnen. Van die ervaring leerde ik dat theorie een plek van genezing kan zijn.’ Denken is geen luxe, maar een noodzaak.
Op haar zwarte basisschool vindt hooks een vrijheid die thuis niet vanzelfsprekend is. Daar leert ze al vroeg dat ‘toewijding aan leren een fundamentele manier is om weerstand te bieden aan de strategieën van wit, racistisch kolonialisme’. Het onderwijs is ingericht om zwarte mensen te verheffen. Ze herinnert zich de persoonlijke aandacht, uitdagende ideeën en plezier in het denken. Haar docenten ‘belichamen een revolutionaire pedagogiek van verzet die diep antikoloniaal was’ – zonder er zelf die woorden voor nodig te hebben.
Kritisch denken volgt niet uit gehoorzaamheid, maar uit plezier en spanning
Na de desegregatie verandert dat: op de gemengde school krijgt ze voornamelijk les van witte docenten die racistische vooroordelen bevestigen in plaats van uitdagen. De politieke dimensie van het onderwijs verdwijnt. ‘Kennis sloeg opeens alleen op informatie,’ memoreert hooks. ‘Het had niks te maken met hoe men leefde of zich gedroeg. Het had geen verband met de antiracistische strijd. Terwijl we met bussen werden afgevoerd naar witte scholen leerden we dat gehoorzaamheid werd verwacht. Te veel leergierigheid kon gemakkelijk worden gezien als bedreiging voor witte autoriteit.’
Die pijnlijke ervaring herhaalt zich tijdens haar hele studietijd. Toch laat hooks zich niet uit het veld slaan door ‘verveling en apathie’. Op negentienjarige leeftijd, als student op Stanford University in Californië, begint ze aan haar boek Ain’t I a woman, waarin ze uiteenzet hoe het seksisme en racisme uit de tijd van de slavernij doorwerkt in de hedendaagse positie van zwarte vrouwen in Amerika. Het wordt pas tien jaar later gepubliceerd, in 1981, en wordt een belangrijk werk in het intersectioneel feminisme.
Ook fantaseert ze vrijuit over manieren waarop onderwijs anders ingericht zou kunnen worden. Wanneer ze als masterstudent kennis maakt met het werk van onderwijsfilosofen als Paulo Freire en John Dewey geven zij woorden aan het gevoel van haar zwarte school. Zij ‘begrepen dat leren bevrijdend kon zijn’. Het vormt de basis voor haar onderwijsfilosofie, die ze in de praktijk brengt als docent op de universiteit en pas veel later uitwerkt tot het boek Teaching to transgress (1994).
In de pedagogiek van hooks staat het bevragen van machtsstructuren binnen en buiten het klaslokaal centraal. Kritisch denken volgt niet uit gehoorzaamheid, maar uit plezier en spanning. Ook over de rol van de docent heeft ze een eigen opvatting: die is geen absolute autoriteit, maar eindverantwoordelijke voor het creëren van een gemeenschap waarin iedereen gehoord en gezien wordt. Zo’n klaslokaal staat in het teken van vrijheid en emancipatie.
Poëzie
Hooks observeert keer op keer een gebrek aan liefde: in haar disfunctionele gezin, in de vreugdeloze klaslokalen, in haar ongezonde romantische relaties. Dit zet haar ertoe liefde serieus te nemen als filosofisch onderwerp en een ‘liefdesethiek’ te formuleren.
Baanbrekend is dat zij liefde niet ziet als gevoel, dat er simpelweg wel of niet is, maar als handeling. In elke rol die we innemen – ouder, partner, docent, vriend, burger – kunnen we kiezen voor een liefdevolle benadering, waarbij we onszelf ten doel stellen ‘om onze eigen en andermans spirituele groei te bevorderen’, zo stelt ze in Alles over liefde (1999). ‘Haar uitspraak dat liefde een werkwoord is, voelt nu bijna cringy en cliché,’ zegt de Vlaamse filosoof Martha Claeys erover in de Volkskrant, ‘maar hooks was echt een pionier door liefde te definiëren als daad van de wil’.
Het impliceert ook dat liefde geen kwestie is van individueel welzijn, maar een politiek project is. ‘Een liefdesethiek veronderstelt dat iedereen het recht heeft om vrij te zijn, om voluit en goed te leven.’ We kunnen dat in praktijk brengen ‘door bewust samen te werken met mensen die we bewonderen en respecteren, door ons voor te nemen alles te geven binnen relaties, en door een visie op de wereld te omarmen waarin we ons leven en lot beschouwen als intiem verbonden met dat van alle andere mensen op aarde’. In de woorden van Claeys: ‘In plaats van zich af te vragen: hoe kan ik gelukkig worden, stelt hooks de vraag: hoe kunnen we samen aan een liefdevolle wereld bouwen?’
Je moet je best doen om een wetenschappelijke bron te vinden in Alles over liefde. Hooks baseert haar betoog op haar eigen levenservaring, de boeddhistische filosofie waar ze zich sinds haar studietijd voor interesseert en een reeks onverwachte bronnen zoals zelfhulpboeken, poëzie en de Bijbel. Voor critici is het een reden om haar werk te bestempelen als ‘onwetenschappelijk’. Ook de afwezigheid van bronvermeldingen en voetnoten bevalt tegenstanders niet.
Hooks wijkt echter bewust af van academische conventies: ‘Mijn keuzes over schrijfstijl en over het niet toepassen van conventionele academische formats zijn politieke keuzes, die zijn gemotiveerd door het verlangen om inclusief te zijn en zo veel mogelijk lezers te bereiken op zo veel mogelijk verschillende locaties.’ Je kunt er kritisch op zijn, maar het werkt: dankzij haar verhalende en eenvoudige stijl wordt haar werk gelezen en geprezen door zwarte vrouwen uit alle lagen van de samenleving.
Die toegankelijkheid maakt het mogelijk om met iedereen te praten over haar theorie. Dat is essentieel, als je kijkt naar hooks’ opvatting over kennis. Ze is er namelijk van overtuigd dat het perspectief vanuit de ‘marge’ van de samenleving waardevol is: het is niet alleen een plek van onderdrukking, maar biedt ook een unieke ruimte voor verzet, schrijft ze in het essay ‘Choosing the margin as a space of radical openness‘ (1989). Zoals ze op haar zwarte basisschool had ervaren is de marge een plek die aanzet tot creativiteit, kritisch denken en maatschappelijke actie.
Hiermee plaatst ze zichzelf in de traditie van de feministische standpoint epistemology die in de jaren tachtig werd ontwikkeld door filosofen als Sandra Harding en Patricia Hill Collins – uiteraard zonder er ooit expliciet naar te verwijzen.
Tekst loopt door onder afbeelding

Urenlange discussies
Hooks geeft een groot deel van haar leven les aan prestigieuze universiteiten als Yale en Oberlin. Dat academische leven gaat samen met een constante strijd om ‘marginaliteit te handhaven wanneer je werkt, produceert en leeft in het centrum’. Daarover schrijft ze: ‘Ik praat niet over een marginaliteit die je wil afschudden – wil opgeven of inleveren als stap op weg naar het centrum – maar als een plek waar je verblijft, waar je je zelfs aan vastklampt, omdat het je capaciteit tot weerstand voedt.’
Voor hooks blijft zo’n gedachte zelden zonder praktische consequenties. In 2004 keert ze terug naar haar geboortestaat Kentucky om les te geven aan Berea College, een universiteit die geen collegegeld vraagt en academisch onderwijs toegankelijk maakt voor studenten uit arme gezinnen. Ze werkt er tot haar overlijden in 2021.
Haar intellectuele erfgoed leeft door via het bell hooks Institute, dat ze in 2014 oprichtte. ‘Je kunt niet op deze witte racistische wereld rekenen om iets dat van ons [zwarte schrijvers en denkers] is, met de juiste zorg en toewijding te behouden,’ zegt ze erover. Waarschijnlijk heeft ze gelijk: in de academische wereld wordt hooks nog lang niet altijd serieus genomen. Na hooks’ overlijden schrijft politicoloog Sophie Smith in de London Review of Books dat ze eens een boek van hooks op de leeslijst voor een vak wilde zetten, maar dat er in de 13 miljoen boeken tellende Oxford-bibliotheek geen enkele titel aanwezig was.
Inmiddels is dat veranderd en vooral buiten de muren van de universiteit groeit hooks’ populariteit enorm. De laatste jaren zijn enkele van haar boeken in het Nederlands vertaald: het kinderboek De binnenkant van mij in 2021, Feminisme is voor iedereen in 2024 en Alles over liefde in 2025. Al blijft het een fractie van de achtendertig kinderboeken, dichtbundels en non-fictiewerken die ze in haar leven schreef.
De marge van de samenleving is een plek die aanzet tot creativiteit
Haar nalatenschap vraagt bovenal dat we erover blijven praten. Hooks is een denker die ‘geen kloof tussen theorie en praktijk’ ziet en die haar inzichten altijd ruimhartig heeft gedeeld. ‘Soms gebeurt dat spontaan,’ memoreert hooks. ‘Bijvoorbeeld in een restaurant met een zwarte eigenaar in het Zuiden [van de Verenigde Staten], waar ik met een diverse groep zwarte mannen en vrouwen van verschillende klasseachtergronden urenlang heb gediscussieerd over ras, gender en klasse.’
Zoals de Griekse filosofen over de agora rondscharrelden, beoefende hooks haar liefdesethiek in de marges van de Amerikaanse samenleving. Daarmee bewijst ze zichzelf als een klassieke denker – zo een die laat zien dat ideeën betekenis krijgen in de wereld en niet alleen in het hoofd.
Boeken
Alles over liefde
bell hooks
De Geus
240 blz.
€ 20,99
Teaching to transgress
bell hooks
Routledge
224 blz.
€ 43,19
Feminisme is voor iedereen
bell hooks
Mazirel Pers
152 blz.
€ 20,99




