Filosofie is makkelijker als je denkt
In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we je in vier stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat is arbeid?
‘Werk is ultiem menselijk’
Filosofie is makkelijker als je denkt. Maar is denken ook werken? Een kleine inleiding in de filosofie van arbeid.
Werken moeten we allemaal, tot aan ons pensioen. En ‘arbeid’ is een ouderwets woord voor werk, dat we kennen van de partijnaam PvdA en als sociale klasse. Maar wat bedoelen we er nu precies mee? Nu steeds minder mensen fysiek werk doen, zijn er dan ook minder arbeiders? Ben je alleen arbeider als je zweet bij je baan? Is arbeid alles wat we doen voor geld, of is het eigenlijk iets anders?
Volgens de oude Grieken moet je fysiek werk vooral overlaten aan vrouwen en slaven. Een echte (edel)man werkt niet, maar houdt zich bezig met politiek, oorlog en filosofie. Het beschouwende leven, theoria, is voor de Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) de hoogste menselijke activiteit. ‘Loondienst’, daarentegen, is ‘vulgair, want het leidt de geest af en degradeert deze’.
Werk hield ook na de Grieken lange tijd een negatieve bijklank. Ons woord ‘arbeid’ komt van het Middelnederlandse arbeide of arbeet, wat moeite, inspanning of lijden betekent. Pas met het protestantisme veranderde dat. Werken in het zweet des aanschijns werd een goddelijke opgave. Arbeidsloosheid is dan geen deugd zoals bij de Grieken, maar een zonde. Dit arbeidsethos stond aan de wieg van het kapitalisme, met zijn nadruk op werk, winst en groei.
Is onbetaalde arbeid ook arbeid?
Maar met de mensonterende omstandigheden in de fabrieken was de link tussen deugd en arbeid niet vol te houden, vond de Duitse denker Karl Marx (1818-1883). Niet denken, maar het vermogen om dingen voort te brengen is voor Marx het ultiem menselijke. Alleen raakt de arbeider vervreemd van zijn eigen voortbrengselen, door zijn arbeid te verkopen aan de kapitalist. Onze menselijkheid wordt opgeslokt door een productielogica, die geen eindpunt kent. ‘Kapitaal is dode arbeid, die vampierachtig alleen leeft door levende arbeid te zuigen en des te meer leeft naarmate het meer arbeid zuigt.’
Marx hoopte op een revolutie die alle arbeidsdeling zou opheffen, opdat de mens weer met zijn werk samenvalt. Maar voor de Amerikaanse feminist Nancy Hartsock (1943-2015) herbergt juist de onbetaalde arbeid van de vrouw het echte potentieel voor verandering. Een zorgende houding doorbreekt de kapitalistische logica van efficiëntie en winstmaximalisatie. Onbetaalde arbeid is echte arbeid.
Onder het neoliberalisme heeft arbeid echter een andere betekenis gekregen, volgens de Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984). De nieuwe arbeider is ‘de ondernemer van zichzelf, die zelf zijn eigen kapitaal is, zijn eigen producent, zijn eigen bron van inkomsten’. Werkenden maken geen fysieke dingen meer, maar leveren verhalen, diensten of beelden. Werk wordt identiteit. Je investeert in je eigen menselijk kapitaal. Als eigen ondernemer is iedereen arbeider, of niemand.
