Home Waarheid ‘Is de werkelijkheid die ik ervaar wel echt?’
Waarheid

‘Is de werkelijkheid die ik ervaar wel echt?’

Door Martijn Meijer op 15 oktober 2025

filosoof en hoogleraar metafysica Gert-Jan van der Heiden
beeld Merlijn Doomernik
Filosofie Magazine 10 waar begint een begin
10-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Iedereen wordt in zijn leven geconfronteerd met fundamentele vragen over de werkelijkheid, zegt hoogleraar metafysica Gert-Jan van der Heiden.

Het lijkt erop dat de mens een metafysische aanleg heeft, zegt Gert-Jan van der Heiden, zittend in zijn werkkamer. ‘Want we stellen allemaal wel een keer de vraag waarom we eigenlijk bestaan. Of we vragen ons af: is de werkelijkheid die ik ervaar wel echt? Zulke metafysische vragen, waarop geen exacte antwoorden bestaan, dringen zich vaak pas aan ons op als de alledaagse gang van zaken doorbroken wordt en we een bepaalde vervreemding ervaren. Ineens lijken we niet meer te weten hoe het zit met ons bestaan.’

Wil je dit artikel verder lezen?

Sluit een abonnement af op Filosofie Magazine voor slechts 4,99 per maand en krijg toegang tot dit artikel én de duizenden andere diepgaande filosofische artikelen. Luister nu ook alle nieuwe artikelen als audio.
Word abonnee en lees verder > Al abonnee? Log dan in en lees (of luister) verder.

Van der Heiden (1976) maakt als hoogleraar metafysica aan de Radboud Universiteit Nijmegen van nadenken over dit soort vragen al jaren zijn beroep. Zijn gedachten erover verwerkt hij niet alleen in academische publicaties, maar ook in publiekstoegankelijke boeken zoals Metafysica (2021).

Het is dus een misverstand dat metafysica alleen interessant is voor filosofen?
‘Er zijn natuurlijk technische discussies die alleen voor filosofen interessant zijn, maar in grote lijnen behandelt de metafysica kwesties die ons allemaal aangaan. Kwesties die zo elementair zijn dat ze juist daarom aan ons begrip lijken te ontsnappen. Toch moeten we ons best doen om daar zo helder mogelijk over te spreken. De metafysicus kijkt scherp naar bepaalde woorden die we vaak gebruiken. Bijvoorbeeld als we vragen naar het wezen van iets: wat bedoelen we met het “wezen”? Of wat bedoelen we als we van iets zeggen dat het “is”? We gebruiken die woorden elke dag, terwijl we niet precies kunnen zeggen wat ze inhouden. Er is iets troebels in onze manier van spreken over de dingen en de filosoof stelt zich als taak om daarin helderheid te brengen.’

‘Vroeger geloofden we in de onveranderlijke, redelijke orde van de wereld’

Door de opkomst van AI en het populisme lijken klassieke metafysische kwesties, zoals het onderscheid tussen waarheid en leugen, zijn en schijn, nu weer actueel. Ziet u dat ook?
‘Zeker. Dat soort kwesties keren in de loop van de geschiedenis telkens weer terug, maar dan wel in een andere vorm. Een tijd geleden was er veel te doen over het feit dat we in een post-truth-samenleving zouden leven. Het leek soms alsof dat een nieuw fenomeen was, maar het was zeker niet de eerste keer dat de mens te maken kreeg met een politiek spreken dat het niet zo nauw neemt met de waarheid. Plato keerde zich lang geleden al tegen de sofisten, de leraren die in het oude Griekenland onderwezen hoe je overtuigend kunt spreken voor publiek. Volgens Plato bekommerden zij zich veel te weinig om de waarheid.’

Bedenksel

Dat steeds dezelfde metafysische vragen in de geschiedenis opduiken, is een gedachte die Van der Heiden uitwerkt in zijn boek Metafysica. Van orde naar ontvankelijkheid. Maar daarin stelt hij ook dat er een kloof is die de klassieke en de moderne metafysica van elkaar scheidt. ‘De klassieke metafysica dacht nog een redelijke en onveranderlijke orde te kunnen ontdekken in de werkelijkheid,’ legt hij uit. ‘Omdat de mens redelijk is, zou hij in staat zijn om al redenerend de orde van de werkelijkheid te doorgronden. De moderne denkers constateren echter dat die orde alleen maar een schepping is van de menselijke geest. Die orde hoeft dus niet te kloppen; mensen hebben verschillende ideeën over hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. Dat roept de vraag op in hoeverre de werkelijkheid echt kenbaar is. Terwijl voor de klassieken de mens kon afstemmen op een orde die door God gegeven was, is voor de modernen de mens bezig de orde die hij zelf bedenkt aan de werkelijkheid op te leggen.’

Vindt u dat een positieve ontwikkeling?
‘Nou, we zien dat de mens in de moderne tijd meent dat hij de werkelijkheid geheel naar zijn hand kan zetten, maar in zijn megalomanie vergeet hij zijn eigen eindigheid. De mens loopt voortdurend tegen zijn eigen grenzen aan en wordt met de keerzijden van zijn ingrijpen geconfronteerd; daarover kunnen we dagelijks in de krant lezen. Toch komt hij niet tot bezinning, maar hij gooit er nog een schepje bovenop: hij intensiveert zijn pogingen om de werkelijkheid te manipuleren. Ik vind het jammer dat de ontvankelijkheid voor wat de werkelijkheid ons vanuit zichzelf te zeggen heeft, gesmoord wordt door die moderne houding.’

Wat bedoelt u met ontvankelijkheid?
‘Ik doel daarmee op een beschouwelijke houding, waarbij de mens niet iets aan de werkelijkheid wil opleggen, maar alleen iets over haar te weten wil komen. Dat is een vorm van theoretische receptiviteit die in de klassieke metafysica hoog gewaardeerd werd. Helaas is dit motief verloren gegaan in de wending naar de moderne filosofie, waar alles een prestatie moet worden van het denken zelf. Ik meen dat het belangrijk is dat we in onze tijd weer leren om ontvankelijk te zijn voor wat zich in de ervaring aandient, zonder dat we dat meteen willen veranderen. Trouwens, ontvankelijk zijn betekent niet dat je niks doet. Want daar hoort ook bij dat je al denkend woorden zoekt die recht doen aan dat wat zich aangediend heeft.’

Welke rol speelt taal voor de metafysicus?
‘De werkelijkheid verschijnt aan ons in de taal. Natuurlijk is de taal nooit volkomen transparant. Het is altijd mogelijk dat ons spreken over de dingen vertekenend werkt. Toch kunnen we niet zonder de taal; we zijn nu eenmaal talige wezens en het is in de taal dat we nadenken over de werkelijkheid en over onszelf. Je zou kunnen zeggen dat het menselijke spreken datgene waarover het spreekt doet verschijnen. De Duitse filosoof Martin Heidegger zei dat zo: door te spreken, dus door te getuigen van de eigen ervaring, wordt de werkelijkheid aan de verborgenheid onttrokken en openbaar gemaakt.’

Hoe ziet dat er concreet uit?
‘Stel, je bent naar een mooi festival geweest. Op het moment dat je zoiets beleeft, is er een kluwen van gedachten en impressies in je hoofd. Later, als je nadenkt over wat zich heeft voorgedaan en daarover gaat vertellen, probeer je al sprekend een beetje orde te scheppen. Wat eerst vaag en verward was, maak je expliciet in de vorm van een verhaal waarbij je bepaalde dingen benadrukt en andere weglaat. In onze verhouding tot de werkelijkheid gaat het vaker zo: de taal stelt ons in staat om ons beter te oriënteren en te verhelderen wat we zien en meemaken. Heidegger heeft het over de taal als “het huis van het zijn”. Daarmee bedoelt hij dat de werkelijkheid pas begrijpelijk voor ons wordt wanneer we over haar spreken.’

Tekst loopt door onder afbeelding

In uw boek hecht u veel waarde aan de poëtische taal.
‘Er zijn manieren van begrijpen waarbij we geen poëtische taal nodig hebben, zoals in de natuurwetenschappen. Zuiver rationele formules en begrippen zijn daar voldoende. Maar de vraag is of je met zo’n manier van begrijpen ook recht kunt doen aan de ervaring van de wereld. In dichterlijke taal kun je een bepaalde sensitiviteit voor de werkelijkheid tot uitdrukking brengen die met rationele concepten platgeslagen zou worden. Het poëtische spreken hebben we nodig om raadselachtige ervaringen te vertolken; zo kunnen we iets zeggen op een manier die dichter staat bij onze oorspronkelijke ervaring van de wereld.’

Is metafysica dan niet alleen filosofie, maar ook een vorm van literatuur?
‘De metafysica wordt aangetrokken door het ideaal van de wetenschap. Maar het zou zonde zijn als zij de verbinding zou verliezen met haar dichterlijke herkomst. Bij Parmenides begint vijf eeuwen voor Christus de metafysica als een leerdicht – en dat is niet voor niets. Voordat we ons inzicht laten stollen in begrippen, kan de taal iets heel levendigs zijn waarin we op poëtische wijze alle registers opentrekken. In de moderne tijd is de metafysica zich vooral gaan richten op het vinden van conceptuele helderheid. Dat is trouwens iets wat kleeft aan de hele filosofie: het idee dat begrijpen het beloofde land zou zijn. Maar ik zou meer aandacht willen vragen voor wat er gebeurde aan het begin van de metafysica, toen de mens al sprekend in een schemertoestand probeerde om wat licht te laten schijnen op iets wat nog niet duidelijk was.’

Als ik het goed begrijp, betekent ontvankelijkheid ook openstaan voor alles waarvoor we nog geen begrippen hebben.
‘Het ontvankelijke denken stelt zich open voor wat anders is dan werd gedacht. Voor wat in eerste instantie chaotisch, onredelijk en onmogelijk lijkt, maar misschien toch een bepaalde zin heeft en een nieuwe impuls geeft aan het denken. Dat betekent ook dat het denken bereid moet zijn om de redelijke orde die het zelf heeft aangebracht te heroverwegen.’

In uw boek geeft u als voorbeeld het luisteren naar verhalen van mensen die racisme of andere vormen van uitsluiting hebben ondervonden, verhalen die we in eerste instantie niet willen horen omdat ze niet in onze orde passen.
‘Wij hebben allemaal een idee over hoe de wereld in elkaar steekt, maar op een gegeven moment kun je verhalen van andere mensen te horen krijgen die dat idee aan het wankelen brengen. Ik heb bijvoorbeeld zelf altijd positieve ervaringen gehad in mijn werkomgeving. Maar dan hoor je opeens een verhaal over hoe de universiteit ook een minder prettige werkgever kan zijn. Als er meer van die verhalen volgen, ga je je afvragen of je beeld van de universiteit niet bijgesteld moet worden. Dat is niet makkelijk. Mensen hebben de neiging om vast te houden aan wat ze kennen. Daarom moet ontvankelijkheid voortdurend geoefend worden, dat is belangrijk voor eindige wezens zoals wij. Juist omdat onze ervaring begrensd is en de orde die we scheppen niet definitief is, hebben we de ervaringen van andere mensen nodig om een rijker beeld van de werkelijkheid te krijgen.’

Metafysica. Van orde naar ontvankelijkheid
Gert-Jan van der Heiden
Boom
352 blz.
€ 34,90

Loginmenu afsluiten