Home 5 klassiekers over mensenrechten
Mensenrechten

5 klassiekers over mensenrechten

Door Nina Tesselaar op 22 oktober 2018

5 klassiekers over mensenrechten
Cover van 11-2018
11-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Hoe ontstonden de mensenrechten? Wat zijn de belangrijkste argumenten voor die nieuwe rechten? Lees het in 5 (moderne) klassiekers.

De rechten van de mens – Thomas Paine

In 1791 schreef de Engelse verlichtingsdenker Thomas Paine De rechten van de mens. Paine speelde een belangrijke rol in de Amerikaanse Revolutie en was een van de Founding Fathers van de Verenigde Staten. Het eerste deel van het boek is gericht aan de filosoof Edmund Burke, die kritiek uitte op de Franse Revolutie. Burke vond dat tradities zoals erfopvolging en de monarchie moesten worden beschermd. Hij zag een groot anarchistisch gevaar in de revolutie en gaf de schuld aan wat hij ‘zogenaamde mensenrechten’ noemde. Maar volgens Paine horen rechten juist bij de natuurlijke aard van de mens. Iedereen wordt geboren met dezelfde rechten, zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Erfopvolging was tegenstrijdig met dit idee, want waarom zou je meer rechten krijgen omdat je de zoon van de koning bent? Daarom betoogde Paine dat de samenleving opnieuw moest worden ingericht, met een regering die geheel in dienst staat van het waarborgen van mensenrechten.

Human Rights as Politics and Idolatry – Michael Ignatieff

Volgens de Canadese politicus en hoogleraar Michael Ignatieff – auteur van onder meer Human Rights as Politics and Idolatry – is de Universele Verklaring een vorm van morele vooruitgang. Maar tegelijkertijd is hij ook kritisch over mensenrechten. Hoewel hij zich weert tegen de opvatting dat mensenrechten eurocentrisch zijn, betoogt hij dat we moeten onthouden dat de westerse opvatting over een waardig mensenleven maar een van de vele opvattingen is. Activisten richten zich te veel op de universele toepasbaarheid van mensenrechten. Maar het is juist dankzij de aandacht voor individuele verschillen dat de mensenrechtenbeweging zo groot is geworden. Daarom moeten we van universele idealen terug naar een minimalistische aanpak van mensenrechten: het onrecht dat nu in de wereld bestaat zo veel mogelijk terugdringen. Uiteindelijk, zegt Ignatieff, moeten we mensenrechten baseren op de intuïtie dat de persoon tegenover ons dezelfde pijn en vernedering kan ervaren als wij.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een theorie van rechtvaardigheid – John Rawls

Om rechtvaardigheid te bereiken moeten we onpartijdig zijn, betoogt politiek filosoof John Rawls in Een theorie van rechtvaardigheid. Daarom moeten we een ‘sluier van onwetendheid’ omdoen wanneer we nadenken over mensenrechten. Dit betekent dat we alles wat onze opvatting over rechtvaardigheid kan beïnvloeden zo veel mogelijk proberen te vergeten – bijvoorbeeld of we man of vrouw zijn en hoeveel vermogen we bezitten. Op deze manier kunnen we ons eigenbelang geen voorrang geven wanneer we discussiëren over rechtvaardigheid. Uit de sluier van onwetendheid vloeien twee basisprincipes voort. Het eerste principe is dat iedere burger het recht heeft op dezelfde vrijheden. Het tweede principe bestaat enerzijds uit het recht op gelijke sociaal-economische kansen en anderzijds uit het recht op verschil. Dit laatste recht gaat ervan uit dat er altijd sociaal-economische ongelijkheid zal zijn, maar dat dat gerechtvaardigd is wanneer die in het voordeel werkt van de minder bedeelden.

Human Rights: A Political and Cultural Critique – Makau Mutua

We moeten het mensenrechtendebat opnieuw openen, zegt hoogleraar mensenrechten Makau Mutua in Human Rights. A Political and Cultural Critique. Het huidige debat is ontoereikend en kan geen oplossing bieden voor prangende vraagstukken zoals hongersnood en andere gevolgen van economische ongelijkheid. Dit komt doordat het debat volgens Mutua is gedepolitiseerd: mensenrechten worden te vaak gepresenteerd als universele waarheden, terwijl ze ten diepste door de westerse liberale politiek zijn bepaald. Tijdens zijn jeugd in Kenia maakte hij persoonlijk mee hoe westerse waarden werden opgelegd aan zijn cultuur. Hetzelfde ziet hij gebeuren met mensenrechten, die worden opgelegd aan culturen die zich er niet in herkennen. Als landen en culturen niet kunnen voldoen aan het mensenrechtenideaal worden ze bestempeld als barbaars. Op deze manier dragen mensenrechten niet bij aan morele vooruitgang, maar drijven ze juist een wig tussen het Westen en het niet-Westen. In plaats daarvan stelt Mutua voor dat we de mensenrechten beschouwen als een onafgerond experiment in plaats van als een onbetwijfelbare waarheid.

East West Street – Philippe Sands

Op 20 november 1945 komen drie mannen bijeen bij het Proces van Neurenberg in Duitsland. Twee daarvan, de Joodse rechtsgeleerden Hersch Lauterpacht en Raphael Lemkin, speelden een belangrijke rol in het ontstaan van mensenrechten en het internationale strafrecht. Ze introduceerden de begrippen ‘misdaad tegen de mensheid’ en ‘genocide’ als strafbare feiten. Lauterpacht en Lemkin waren die dag aanklagers van de derde man, Hans Frank. Hij was de advocaat van Hitler en werd ter dood veroordeeld voor de moord op meer dan honderdduizend Joden. Het zou de eerste keer zijn dat mensen terecht werden gesteld door een internationaal strafhof. Philippe Sands, zelf mensenrechtenadvocaat, volgt in East West Street het verhaal van deze drie mannen en het ontstaan van de mensenrechtenbeweging. Maar Sands doet meer. Hij zet de geschiedenis van de drie mannen af tegen zijn eigen familiegeschiedenis: zijn grootvader, Leon Buchholz, kwam uit dezelfde stad waar Lauterpacht en Lemkin hadden gestudeerd, het Oekraïense Lviv. In zijn zoektocht ontdekt Sands familiegeheimen en toont hij ook de andere, verborgen kant van het ontstaan van mensenrechten.