Tijdens de diploma-uitreiking van mijn middelbare school werd ik overvallen door een gevoel van melancholie: dit zou de laatste keer zijn dat ik met deze groep mensen zo samenkwam. Vrienden met wie ik elke dag naar school fietste, jongens met wie ik grappen uithaalde tijdens de les, en ook de docenten die me inspireerden of verveelden. Ik zou de meesten ongetwijfeld nog weleens tegenkomen, maar nooit meer zo samen, zoals jarenlang gewoon was.
Naast een gevoel van verdriet merkte ik dat het bittere besef de avond tegelijk ook een zekere schoonheid gaf. En ik vraag ik me achteraf wel eens af of dat is wat Martin Heidegger (1889-1976) ‘Sein zum Tode’ noemt: het besef dat je leven eindig is, waardoor datzelfde leven zich oplaadt met betekenis. Juist de eindigheid van het leven maakt dat je er volgens de Duitse filosoof betekenis in kan ervaren – en daarmee ook schoonheid.
Het lijkt me dat dat ook zeker opgaat voor de maaltijd: als je er eenmaal van hebt genoten, is het eten er niet meer. Je kunt het niet laten staan, dan bederft het. En hoe lekker je een frietje speciaal ook vindt, je wilt dat niet elke dag eten.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Toch twijfel ik ook soms aan de gedachte dat schoonheid iets tijdelijks is. We genieten immers ook van eeuwenoude schoonheid in een stad als Rome of in een kunstwerk als De nachtwacht. De continuïteit van deze schoonheid maakt dat je kunt proeven van een tijd lang geleden. Of proeven we dan ook van het tijdelijke, namelijk de tijd die voorbij is? Zit de schoonheid van de historische ervaring er niet juist ook in dat je contact kunt maken met een tijd die er niet meer is?
Socrates beschrijft schoonheid in de dialogen van Plato als iets dat eeuwig is en bestaat buiten onze fysieke werkelijkheid. Het is die eeuwige schoonheid die reflecteert in de mooie dingen op deze aarde. En ook volgens Arthur Schopenhauer (1788-1860) is het de grootste dwaasheid om te genieten van het moment: ‘Iets dat er het volgende ogenblik niet meer is en net zo totaal verdwijnt als een droom, kan nooit een serieuze inspanning waard zijn,’ schrijft hij in zijn essay ‘Over de nietigheid van het bestaan’.
Maar ik kan het idee dat schoonheid uiteindelijk iets vluchtigs is niet van me afschudden. Terwijl ik dit schrijf besef ik dat ik graag wil dat deze gedachte eeuwig is. Dat iets eindigt, betekent altijd dat er weer plek komt voor nieuwe vormen van schoonheid. Maar misschien is het mooie van die gedachte wel dat die ook maar tijdelijk is.
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.