Tijdens het ontbijt schoot de droom van de afgelopen nacht me weer te binnen. Er kwam een huskyhond in voor, die er heel aaibaar en leuk had uitgezien, totdat-ie opeens begon te praten. Het was doodeng. Met deze droom nog in gedachten viel mijn oog op de onderkant van de woonkamerdeur, waar een logeerhond de verf had afgekrabd. Mijn vriend en ik hadden het niet erg gevonden, zo dol waren we op de border collie in kwestie. Maar zou dit beest nog net zo leuk zijn, dacht ik, als het kon praten? Zijn dieren nog leuk als ze kunnen praten?
De laatste jaren is gebleken dat in het dierenrijk complexer wordt gecommuniceerd dan we voorheen dachten. Filosoof Eva Meijer bespreekt in haar boek Dierentalen (2016) recent wetenschappelijk onderzoek naar dierentalen. Zo informeren bijen elkaar door middel van dansjes en leren penseelaapjes hun kinderen elkaar uit te laten praten – geen kreten door elkaar heen te slaan. Maar daar heb ik het nu niet over. Ik heb het over dieren die opeens hun mond (bek) opentrekken en een menselijke taal spreken. Iets wat in tekenfilms en strips aan de lopende band gebeurt, maar – zo maakte mijn droom me duidelijk – niet vanzelfsprekend ook wenselijk is.
Toch komt de mogelijkheid ervan dichterbij. Kunstmatige intelligentie (AI) wordt ingezet om dierentalen te vertalen in mensentaal. Zo is het geluid van bultruggen, die bekendstaan om hun ‘gezang’, met speciale onderwatermicrofoons opgenomen en vervolgens omgezet naar de ‘muziektaal’ van mensen: een liedje met noten en coupletten. Het is de vraag of dit kan, al zijn we het al aan het doen. Fascinerend aan de voor ons onsamenhangende klanken is ook juist dát die zo ver van ons afstaan. Dat ze horen bij een dier dat onder water leeft, dat een heel ander lichaam heeft dan wij, andere zintuiglijke vermogens, en ongetwijfeld een andere belevingswereld.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
‘Wanneer een leeuw kon praten, zouden wij hem niet kunnen begrijpen,’ schrijft taalfilosoof Ludwig Wittgenstein in zijn Filosofische onderzoekingen. Taal is verbonden met onze ervaringen en praktijken, meende hij. En die zijn voor mens en leeuw dusdanig anders, dat zelfs als een leeuw kon praten in mensentaal wij hem niet zouden verstaan: zijn taalgebruik zou gebaseerd zijn op zijn unieke perceptie van de wereld. Leeuwen denken misschien wel in geuren – iets waar wij ons geen voorstelling van kunnen maken.
Misschien proberen we nu om met kunstmatige intelligentie onvertaalbaarheid te vertalen; voor ons betekenisloze uitspraken om te zetten in betekenis. Ik kan me er niets bij voorstellen, en ik vrees dat geen vertaalmachine daar iets aan kan veranderen.
Maar stel nu dat het wel kan, en wij in bultrugtaal kunnen praten. En dat het dan ook andersom kan, dat dieren als mensen kunnen praten. Misschien is de vraag dan niet meer: zijn dieren nog leuk als ze kunnen praten? Maar: vinden dieren zichzelf dan nog wel leuk?
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.