Home Zijn de jaren dertig terug? José Ortega y Gasset
Politiek

Zijn de jaren dertig terug? José Ortega y Gasset

Door Frank Mulder op 23 mei 2011

Cover van 05-2011
05-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

In de jaren dertig diagnosticeerde José Ortega y Gasset zijn tijd. De massamens is opgestaan, vond hij, de mens die denkt dat hij overal recht op heeft. Is Ortega’s analyse nog steeds actueel?

Wie googlet op José Ortega y Gasset komt terecht bij een oneindige lijst columns en artikelen over de toestand van onze democratie. Terwijl sommigen de belangrijkste Spaanse filosoof uit het Interbellum prijzen om zijn profetisch inzicht, kunnen anderen hem niet uitstaan om zijn elitaire commentaar op de ‘massamens’, zoals hij dat gaf in De opstand der horden. Na tachtig jaar dreunt dat boek nog na.

De massamens is volgens Ortega de gemiddelde mens, die hetzelfde wil zijn als de rest en denkt dat hij overal recht op heeft. Met zijn zielloze grauwheid plaveit hij de weg voor populisme en geweld. Die mens loopt nu nog steeds rond in Spanje, zegt een verslaggever in Het Financieele Dagblad: ‘De massamens, ten prooi gevallen aan reclame, verleiding en commerciële indoctrinatie. De collectieve waanzin.’ Als we een deel van de Ortega-citeerders mogen geloven, is de gemiddelde Nederlander geen haar beter.
Anderen moeten niets hebben van dat conservatieve gemopper. Wees blij dat de hiërarchie van hoge en lage cultuur is verdwenen, zeggen ze. Ook in het consumentisme is veel goede smaak te ontdekken, schrijft filosoof Sebastien Valkenberg bijvoorbeeld. Bovendien: aan wie is het populisme nu te wijten? Niet aan de massa, maar aan de elites, schrijft PvdA-ideoloog René Cuperus in een recent pamflet met in de ondertitel De opstand der elites. De kosmopolitische elite wil altijd maar meer openheid en kenniseconomie, maar daarmee ondermijnt ze de samenleving, waar ze totaal geen voeling meer mee heeft.
Ortega was in ieder geval in één opzicht profetisch. Zes jaar na zijn boek werd Spanje vermorzeld door een burgeroorlog tussen twee massabewegingen. Maar de wereld is onvergelijkbaar veranderd. Mogen we zijn analyse zomaar op het heden toepassen? We vragen het rechtsfilosoof en Ortegakenner Heikelien Verrijn Stuart, die vooral als journalist bekend werd door haar werk over het Joegoslavië Tribunaal.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wie was Ortega en waarom is hij zo nog steeds zo populair?
‘Ortega is een filosoof die zich begaf op de grens van filosofie en journalistiek, essayistiek en actieve politiek. Hij schreef over Spanje als venster naar de wereld. Hij is dus niet uniek, hij ziet hetzelfde als Fitzgerald in Amerika, als Kertész in Hongarije, en hetzelfde als wat ik hier zie rond mijn huis, op de Wallen. Hij doet het wel heel vermakelijk, zonder suffe politieke correctheid. Ik moet vaak grinniken als ik hem lees. Zijn stijl is nauwelijks verouderd. Zijn werk is nog steeds een les in denken buiten de greep van de waan van de dag. Om zijn scherpte werd hij in zijn tijd wel gemarginaliseerd, zoals alle echte cultuurcritici’

Kunt u zijn denken samenvatten?
‘In zijn vele geschriften zien we steeds een aantal thema’s terugkeren. De staat, de techniek, de waarheid en het kosmopolitisme, maar ook over verbijstering en over liefde. Ortega’s bekendste werk is De opstand der horden, waaraan hij in 1927 en 1928 werkte. De titel is een schandelijke vertaling van La rebelión de las masas. Bij horden denk ik aan joelende meutes, maar Ortega heeft het juist over de gemiddelde mens die hij overal om zich heen ziet, die zich alleen maar bekommert om rust, eten en drinken. Net als een “verwend kind”, zegt hij, dat zijn begeerte de vrije loop laat, maar niemand dankbaar is voor wat hij krijgt. Hij denkt niet zelf na, maar wil vooral op de ander lijken. Hem wordt niets meer in de weg gelegd en de staat zweept zijn behoeften op, waardoor hij gaat denken dat hij recht heeft op alles, het “recht dat men driest opeist”.
Ortega beschrijft de verstikkende gelijkheid. Als je de vensters opent in een ander land ziet alles er hetzelfde uit. De nieuwe tijd die hij beschrijft, is sinds de oorlog helaas alleen nog maar onontkoombaarder geworden. Na de grote ideologieën blijkt het kapitalisme de werkelijke grote gelijkmaker.’

Waar Ortega wordt geciteerd, gaat het al snel over het verschil tussen elite en massa en tussen hoge en lage cultuur. Is dat niet achterhaald?
‘Die tegenstelling wordt vaak misbruikt om niet naar hem te hoeven luisteren. Ortega heeft het met de massamens niet over een bepaalde klasse, of over mensen die minder intelligent zijn. Hij heeft het net zo goed over de “minister, de professor, de beroemde natuurkundige en de romanschrijver” die er opvattingen op na houden die ‘een barbier in een volkswijk niet zouden misstaan’. Iederéén is massamens geworden, dat is zijn punt. Ja, hij klaagt over de slechte smaak van de massa, maar vooral over het gebrek aan smaak, over het kopieergedrag dat tot onzekerheid, jaloezie en uiteindelijk ressentiment leidt. Diep van binnen weet men immers dat het leven dat men leidt niet “echt” is, en uiteindelijk maakt dat mensen woedend.
De elite is voor Ortega de groep die zich niet conformeert, de groep die durft dwars te liggen. Mensen die open zijn, het belang van het geheel zien en daar ook naar leven door verantwoordelijkheid te nemen voor hun omgeving. Ortega dacht inderdaad dat er nog wel ruimte zat tussen de massa en de elite, dat klopt. Hij hoopte dat de internationale elite geen massamens hoefde te worden, maar je bespeurt ook in zijn teksten al een gevoel dat die ruimte zou verdwijnen. Ik moet altijd erg lachen als “rechts” in Nederland het over de elite heeft en dan de politici in Den Haag en de mediamensen in Hilversum bedoelt. Alsof dat nu niet bij uistek de massamensen zijn, aangepast, alleen lettend op de waardering van de peer-group.’

Hij is zo kritisch dat veel mensen hem een zwartkijker vinden. Een elitaire knorrepot, schreef de Volkskrant. Ook in deze tijd van consumentisme bloeit veel moois.
‘Wie hem te zwart vindt, wil zijn boodschap gewoon niet horen. Ik denk niet dat degene die een harde analyse van de wereld maakt een pessimist is. Die wil er namelijk nog iets aan doen. Het is nog steeds volstrekt actueel wat Ortega schrijft. Er is een wereld van dwingelanden en slachtoffers gekweekt. Voor al het ongeluk, ieder risico moet “iemand” verantwoordelijk kunnen worden gesteld, een ander wel te verstaan. Maar intussen durft men niet iemand rechtstreeks aan te spreken, of het nu de buurman is of de topmannen in de financiële wereld die hun begeerten de vrije loop laten en geen enkele verantwoording willen afleggen over wat ze doen. Want de massamens gelooft in totale vrijheid. Over goed of fout mag je niet meer spreken, alles is grijs geworden.
Natuurlijk, er zijn tegenbewegingen. Maar die worden razendsnel opgenomen in het systeem. Dat is ook gebeurd met de mensenrechten. Die begonnen als verzet tegen de macht, maar ze werden steeds breder gemaakt en dreigen nu rechten op alles voor iedereen te worden. Het patroon is telkens dat de staat – of het systeem dat als zodanig functioneert – zich op de voorgrond dringt. “Slachtoffers, kom maar bij ons”, zei de overheid in Nederland onder leiding van de sociaaldemocraten in de jaren negentig. De staat heeft zich toen definitief op de slachtoffers gericht om zich nog maar te kunnen legitimeren.
De gevolgen zijn ernstig. Mensen gaan steeds minder accepteren dat het leed in hun leven niet wordt aangepakt door de staat, of het nu een overstroming is of een verkrachting. Datzelfde is gebeurd in het internationaal rechtssysteem. Dat moet het goedmaken voor alle slachtoffers. Maar dat kan niet, en zodoende verliezen mensen hun houvast. Ze raken in de war als blijkt dat niemand aansprakelijk is voor wat hun is aangedaan. Mensen kunnen het lijden niet meer accepteren, zodat er een enorm reservoir aan ressentiment ontstaat, wrok die woekert en gekoesterd wordt. Op een gegeven moment gaat die zich op een bepaalde groep richten.’

Heel veel mensen zijn toch ook slachtoffer van het politieke of economische systeem?
‘Dat is zeker waar. Lang heb ik me in het kielzog van Nietzsche en Ortega laten leiden door een diepe afkeer van het ressentiment. Maar van Jean Améry, die het concentratiekamp overleefde, heb ik geleerd dat het koesteren van wrok ook een plicht is, om te blijven vertellen over het onrecht. Mensen met wrok weten iets, ook als ze niet in taal en woorden lijken te weten. Ik ben net terug van een reis door de Verenigde Staten. Ik heb gezien hoe lelijk het is geworden in het binnenland, waar de Tea Party zo populair is. Het water raakt op, kleine ranchers gaan kapot, het onderwijs is er belabberd aan toe en ze kunnen zelfs met drie baantjes nog niet rondkomen. Net als in de Derde Wereld. Een kwart van alle Amerikanen leeft op bonnen! Veertig procent van het kapitaal is in handen van één procent van de bevolking. Wat moeten ze anders dan schreeuwen: “Het doet pijn!” Ze weten dat ze worden bedrogen. In de massasamenleving is dat een gevoel waarmee je nergens terecht kunt.
Tegelijk koesteren velen zich in die vreselijke slachtofferrol waar ik een gruwelijke hekel aan heb. Bij gebrek aan beter weigeren ze het masker van het slachtofferschap af te zetten en wordt het hun identiteit, zoals Hannah Arendt in iets ander verband beschreef.’

Wat te doen? Een elite vormen van kosmopolieten die mooie waarden verdedigen?
‘Ortega geloofde inderdaad dat het kosmopolitisme ons zou kunnen redden. “Spanje is het probleem, Europa de oplossing” is een veelgehoord citaat van hem. Ortega hoopte dat mensen vanuit hun waarden een internationale rechtsorde gingen bouwen. Waar die waarden vandaan komen, beschrijft hij niet duidelijk. Die internationale rechtsorde van na de oorlog is echter direct overgenomen door mogendheden die hun macht willen behouden, weten we nu.
Ik denk dus niet dat je op zoek moet naar een elite, maar naar een ethiek van dissidenten, dwarsliggers, die een andere taal durven spreken. Internet biedt die stemmen, die niet in de mainstream komen, een kans – voor zolang dat duurt. Ik denk aan mensen als Noam Chomsk. Maar ook aan die Haagse dame die ik bij de glasbak zag, het afval scheidend dat andere mensen hadden neergekwakt. Wie doet dat nog, in het besef dat het geen zoden aan de dijk zet, maar gewoon uit verantwoordelijkheid? We moeten ons ontworstelen aan de effectgerichtheid, die dictatuur van de maakbaarheid.
Maar het kan bijna niet meer. De democratie is kapitalisme geworden. Zelfs als sommige mensen nog waarden uitzenden, is de massa te vol met zoet, zout en flitsende beelden om ze te ontvangen. Misschien zal een totaal onverwachte ramp tot inkeer leiden. Ortega bleef hopen dat er een menselijk vermogen tot waarheid was dat de vernietiging zou afwenden. Daarin was hij bepaald geen zwartkijker.’

José Ortega y Gasset

José Ortega y Gasset (1883-1955) was een invloedrijk Spaans filosoof, die toegankelijk schreef en daardoor veel bekendheid verwierf. Ook veel lezingen zijn apart uitgegeven. Zijn bekendste werk is De opstand der horden (1930). Hij was een paar jaar lang politiek actief voor de republikeinen, maar moest vluchten voor de burgeroorlog. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1948, kwam hij terug in Madrid om het Instituto de Humanidades in Madrid op te richten, waar hij nog een paar jaar colleges gaf.