Home Weekendlijstje: 5 dialogen van Plato

Weekendlijstje: 5 dialogen van Plato

Door Ilana Buijssen op 14 mei 2020

Weekendlijstje: 5 dialogen van Plato

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Het belang van Plato voor de filosofie kan moeilijk worden overschat. Van ethiek tot metafysica, van kenleer tot politieke filosofie: in Plato’s dialogen komt een breed scala aan belangrijke filosofische vragen aan bod waarmee hij filosofen na hem inspireerde. We zetten vijf dialogen van de Griekse denker op een rijtje.

Protagoras

In veel van zijn dialogen voert Plato zijn eigen leermeester Socrates op als iemand die zelf onwetend is. In de hoop kennis te vergaren bestookt hij zijn gesprekspartners met moeilijke vragen. In deze dialoog is de beroemde sofist Protagoras (490-420 v.Chr.) aan de beurt. Socrates en Protagoras discussiëren over de deugd. Wat is de deugd, en kun je deugden aanleren?

Protagoras denkt dat deugden te verwerven zijn. In lange monologen probeert hij Socrates te overtuigen van zijn gelijk. Maar dan blijkt dat Socrates toch niet zo onwetend is als hij zich doet voorkomen: Socrates ontkent hardnekkig dat deugden aangeleerd kunnen worden en probeert Protagoras op andere gedachten te brengen. Dit is een inconsistentie die we vaak in Plato’s dialogen aantreffen: Socrates stelt zich weliswaar op als onwetende vragensteller, maar uit zijn bijdragen blijkt keer op keer dat hij wel degelijk verstand van zaken heeft.

Politeia

De Politeia is een van Plato’s meest bekende werken. In deze dialoog legt Plato het fundament voor zijn politieke filosofie, door in te gaan op de vraag wat rechtvaardigheid is. Plato’s idee van rechtvaardigheid begint met een voor ons ongebruikelijke aanname. Hij neemt namelijk aan dat mensen van nature ongelijk zijn. Er is een lage klasse bij wie genot en verlangens de overhand hebben, een middenklasse die vooral wordt gekenmerkt door moed, en een hoge klasse die over kennis beschikt.

De leden van deze verschillende bevolkingsgroepen vervullen ieder een andere rol in de samenleving. Iemands rol in de maatschappij moeten aansluit bij diens klasse. Zo dient de lage klasse zich bezig te houden met de productie van goederen, heeft de middenklassen een beschermende rol en moet de hoogste klasse zich bezighouden met het besturen van de ideale staat. Als iedereen de rol vervult die hem toekomt, is de samenleving volgens Plato rechtvaardig.

Theaetetus

Theaetetus is een dialoog van Plato die veel indruk maakte op beroemde filosofen als Berkeley, Schiller en Leibniz. Socrates gaat in gesprek met de briljante pupil Theaetetus, die later in zijn leven grote wiskundige bijdragen zal leveren. Ze gaan op zoek naar een antwoord op de vraag wat kennis is.

Theaetetus formuleert drie verschillende antwoorden op de vraag van Socrates. ‘Kennis is waarneming’, ‘kennis is ware mening’, ‘kennis is ware mening met een logos’. Bij ieder antwoord komt met Socrates tegenargumenten die laten zien dat de gegeven definitie onhoudbaar is. Zo kan kennis bijvoorbeeld geen waarneming zijn, omdat je ook je ziel nodig hebt om tot kennis te komen. Waarneming alleen is niet voldoende.

De tekst eindigt in een aporie als Socrates plotseling aankondigt dat hij weg moet – hij moet zich melden bij de rechtbank diens aanklacht uiteindelijk zal eindigen in de veroordeling van Socrates. De heren zijn er niet achtergekomen wat kennis is, maar ze weten nu in ieder geval wel wat het niet is.

Apologie van Socrates

In 399 voor Christus wordt Socrates voor het gerecht gesleept wegens godslastering en een slechte invloed op de jeugd. In het enige grote werk dat Plato niet in dialoogvorm heeft geschreven verdedigt Socrates zich voor de Atheense jury om veroordeling te voorkomen.

Socrates legt in zijn redevoering verantwoording af voor zijn aanpak anderen tot vervelens toe aan vragen te onderwerpen. In de gesprekken die hij voert poogt hij keer op keer valse wijsheden te ontmaskeren. En daarmee heeft hij juist een goede invloed op de jeugd: hij wil zijn jonge gesprekspartners aansporen om zelf na te blijven denken. Maar natuurlijk is het nooit leuk als iemand je geliefde standpunten op losse schroeven zet. Socrates verklaart dat de aanklacht eerder voortkomt uit minachting dan dat er een gegronde reden is om hem te beschuldigen.

Phaedo

Socrates’ apologie mocht niet baten: hij wordt veroordeeld tot de doodstraf. In deze dialoog brengt Phaedo verslag uit van het gesprek dat Socrates met zijn vrienden voerde op de laatste dag van zijn leven, vlak voor hij de gifbeker dronk die hem ter dood bracht.

Socrates’ vrienden vragen zich af of hij bang is voor zijn aanstaande dood. Socrates antwoordt dat filosofen juist naar de dood streven; ze zijn dus allesbehalve bang voor de dood. Want als hij er dadelijk niet meer is, wordt zijn ziel verlost van zijn lichaam waardoor hij toegang krijgt tot zuivere ideeën als goedheid, rechtvaardigheid en schoonheid. Socrates ging de dood onbevreesd tegemoet, maar zijn vrienden waren er niet gerust op.