Home ‘We moeten betere voorouders worden’
Mens en natuur Politiek

‘We moeten betere voorouders worden’

Door Elke van Riel op 24 december 2020

‘We moeten betere voorouders worden’
Cover van 01-2021
01-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Welke planeet laten we onze kinderen en kleinkinderen na? En hún kinderen? Volgens filosoof Roman Krznaric hebben we een morele verantwoordelijkheid tegenover toekomstige generaties. Hij zoekt manieren om ons vermogen tot langetermijndenken te versterken.

Volgens de Australische publieksfilosoof Roman Krznaric denken we als mensheid te weinig na over onze verantwoordelijkheid tegenover toekomstige generaties. We ‘koloniseren’ de toekomst door die te zien als een ‘lege tijd’, een niet-geclaimd gebied waar niemand leeft en dat we ons dus kunnen toe-eigenen door er zaken als ecologische neergang, technologische risico’s, (radioactief) afval en schulden neer te leggen, stelt hij in zijn nieuwe boek De goede voorouder. ‘Toekomstige generaties kunnen niets uitrichten. Zij hebben geen macht en zij worden niet gerepresenteerd,’ legt hij uit via Zoom vanuit Oxford.

Dat moet anders, vindt Krznaric. Hij schreef daarom een boek over langetermijndenken. Hij wilde de conceptuele verwarring rond het begrip verminderen en nagaan: wat is het, en kloppen onze ideeën erover wel? ‘Een wijdverspreid idee is dat we als menselijke soort van nature kortetermijndenkers zijn en worden gedreven door een drang naar onmiddellijke bevrediging en snelle beloning. Maar dat klopt niet.’

De mens heeft volgens hem niet alleen een ‘marshmellowbrein’ (hij houdt een marshmellow voor de camera van zijn computer), verwijzend naar een beroemd experiment dat de wilskracht van kinderen test: kunnen ze afzien van onmiddellijke behoeftebevrediging, in de vorm van een marshmellow, voor een grotere beloning in de toekomst? Een marshmellowbrein ziet alleen de korte termijn.

Maar, zegt Krznaric, we hebben óók een ‘eikelbrein’ (nu toont hij een groen eikeltje voor de camera): we kunnen wel degelijk ook de lange termijn laten prevaleren. ‘We kunnen een eikel planten, zodat er een boom uit groeit, en strategieën uitdenken, kathedralen bouwen, een zaadbank in het noorden van Noorwegen opzetten en sparen voor de studie van onze kinderen.’

We kúnnen dus wel langetermijndenken, maar doen het weinig. Waarom?
‘We vinden het moeilijk. Uit onderzoek blijkt dat het voor de meeste mensen, ongeacht hun cultuur, donker wordt als ze verder dan een jaar of vijftien, twintig vooruitdenken. Ook overheden, bedrijven en organisaties maken plannen tot hooguit 2040 of 2050. Politici richten zich vooral op de komende verkiezingen. Ook historische, sociologische en culturele redenen spelen een rol. Zo is de tijd enorm versneld door de industriële en technologische revolutie. We hebben inmiddels nanosecondesnelle handel op de aandelenbeurzen. En de manier waarop we nu vastge­klonken zitten aan onze iPhones maakt ons nóg bijziender.’

Speelt ons individualisme hierbij ook een rol?
‘Ja, ons hyperindividualisme maakt ons ongevoeliger voor tijd. We kunnen in dit opzicht veel leren van inheemse culturen, want zij zijn erin geslaagd om een verbintenis te blijven ervaren met generaties voor hen. In de Maori-cultuur bestaat een gezegde: “Ik loop achterwaarts de toekomst in, met mijn ogen gericht op het verleden.” Als je je verbindt met je voorouders, kun je je ook beter verbinden met de generaties na je. De inheemse Amerikanen kijken bij hun beslissingen naar de impact ervan op zeven generaties. Dat getuigt van een diepgaand besef van onderlinge verbondenheid door de tijd. Wij zijn dat in de westerse cultuur kwijtgeraakt. Ook wij hebben natuurlijk ouders en grootouders, en de meesten van ons zijn ingebed in vijf generaties. Maar het is belangrijk dat we dat uitbreiden. Nooit eerder in de menselijke geschiedenis hadden onze acties namelijk zulke grote consequenties voor mensen na ons. Het gaat niet alleen om de klimaatcrisis en biodiversiteitsverlies, maar ook om nucleaire wapens en nucleair afval, en om nieuwe technieken, zoals door kunstmatige intelligentie gecontroleerde autonome wapens.

Om je meer verbonden te voelen met wie na je komt, helpt het om in gedachten een tijdreis te maken. Je kunt je ogen sluiten en je een geliefd jong persoon voorstellen over dertig jaar, of op zijn of haar negentigste verjaardag. De kleinkinderen van mijn kinderen leven in de tweeëntwintigste eeuw. Zij hebben ook een web van anderen nodig, en veiligheid, schone lucht, water en voedsel. Als ik me dat echt weet voor te stellen, ga ik een gevoelsmatige band met ze aan, waardoor ik mijn verantwoordelijkheid voor hen beter kan erkennen.’

‘De inheemse Amerikanen kijken bij hun beslissingen naar de impact ervan op zeven generaties’

De meeste lezers van uw boek zullen al wel openstaan voor uw pleidooi voor meer langetermijndenken, maar hoe zou je ook andere groepen hiervan kunnen overtuigen?
‘Ik merk dat het goed werkt om te praten over het concept “erfenis”. Zo hield ik een lezing voor Britse parlementsleden, georganiseerd door de interparlementaire groep voor toekomstige generaties. Zij hebben verschillende politieke ideeën, maar hebben allemaal kinderen, of neven en nichten. Ik vraag ze dan welke wereld zij voor hen willen achterlaten. Het idee is vaak: mensen in de toekomst zijn rijker en zullen nieuwe technologieën hebben om hun problemen op te lossen. Maar is dat zo? Het kan het smelten van gletsjers op Groenland niet terugdraaien.’

Ecomodernisten vertrouwen erop dat nieuwe technologieën onze toekomstige problemen zullen oplossen en benadrukken dat het in grote lijnen steeds beter gaat. Hoe kijkt u daarnaar?
‘Het ecomodernismeperspectief stamt af van het verlichtingsdenken en maakt deel uit van de ideologie van vooruitgang – vooral materiële – die we sinds de achttiende eeuw hebben. Die ligt ook besloten in de manier waarop regeringen denken en werken. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de meeste regeringen, los van hun politieke overtuiging, geobsedeerd geweest door de groei van het binnenlands product (bbp). Dit zien zij als het ultieme doel – wat de oude Grieken telos noemden. Mensen als Steven Pinker, auteur van Enlightenment Now uit 2019, gaan uit van het idee van voortdurende vooruitgang en groei. Maar hij heeft blijkbaar nog niet geleerd wat mijn kinderen leerden toen ze vier waren, namelijk dat je een ballon niet kunt blijven opblazen. Je kunt niet naar de geschiedenis van economische groei of naar technologische vooruitgang kijken en denken dat het eindeloos zo zal doorgaan. Niets groeit altijd door; dat geldt voor een eik en voor de voeten van je kinderen. Dat is de S-curve, waarbij de groei na een stijgende lijn afvlakt, zodat in de grafiek een S-vorm te zien is. Dat men dit principe niet onder ogen wil zien komt voort uit een van de diepst gewortelde ideologieën die we moeten uitdagen.’

Het lijken bijna uitsluitend mannen te zijn die zo denken…
‘O ja, hierbij is een groot gender-element aanwezig. Het heeft veel te maken met een idee van mannelijkheid en ambitie waarbij alles altijd groter en groter moet worden en het niet gaat om natuur, balans of gedijen. Voor mij is het helder dat het voor de toekomst van de mensheid noodzakelijk is dat we verliefd worden op de S-curve. We moeten stoppen met denken dat het gaat om een J-curve, een lijn die eindeloos recht omhoog blijft gaan. Dat idee getuigt van hoogmoed en miskent de grenzen van de planeet.’

We moeten het vooruitgangsdenken van de Verlichting vervangen door iets anders, schrijft u. Hoe kan filosofie daarbij helpen?
‘Filosofie biedt ontzettend veel kansen om een nieuw tijdperk van intergenerationele en planetaire rechtvaardigheid te creëren. Zo is de vraag waarom je rekening zou moeten houden met toekomstige generaties een filosofische, want die gaat over je morele verantwoordelijkheid of plicht tegenover de mensen na jou. Ook het utilitarisme, waarin het draait om het meeste geluk voor zo veel mogelijk mensen, is interessant. Er leven momenteel 7,7 miljard mensen en de afgelopen 50.000 jaar waren dat er naar schatting 100 miljard. Maar dat stelt niks voor vergeleken met de bijna 7 biljoen mensen die de komende 50.000 jaar geboren zullen worden. Vanuit een utilitaristisch oogpunt moeten we ook hun belangen meewegen.

De gulden regel – behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden – gaat doorgaans over mensen op andere plaatsen, maar we kunnen ons ook verplaatsen in mensen in andere tijden en het hebben over een inter­generationele gulden regel. John Rawls zegt in zijn Theory of Justice uit 1971: ontwerp een rechtvaardige maatschappij op zo’n manier dat je in elke rol of generatie geboren zou kunnen worden.

En een politiek-filosofische vraag is: wie is ingesloten in de demos (het volk) van “democratie”? We behandelen toekomstige generaties nu net als slaven en vrouwen die lang geen stemrecht of vertegenwoordiging hadden. Steeds meer mensen zien dat we de toekomst moeten dekoloniseren. Er is voor het eerst in de geschiedenis een beweging voor intergenerationele rechtvaardigheid.’

U stelt dat we de democratie opnieuw moeten uitvinden om ook de toekomstige generaties daarin een stem te geven – ‘diepe democratie’ noemt u dat. Ziet u een oplossing in burgerraden, waarmee steeds meer landen experimenteren?
‘Dat spreekt me erg aan, al is het is geen oplossing voor alles. Burgerraden van 150 gelote leden zijn erg succesvol in Ierland, delen van België en in Spanje en Frankrijk. Het kost veel tijd en is niet altijd effectief, maar we kunnen leren er goed in te worden. Het is één manier om verder te komen, naast het Japanse model voor Future Design.

In dat laatste model worden burgers verdeeld in twee groepen: “burgers van nu” en “burgers van 2060”. De laatste groep draagt traditionele kimono’s, zodat ze zich verbonden voelen met alle generaties. Interessant is dat zij veel radicalere en vooruitstrevendere ideeën en plannen blijken te hebben dan de burgers van nu. De oprichter van de Future Design-beweging, econoom Tasuyoshi Saijo van het Research Institute for Humanity and Nature in Kyoto, vertelde me dat die zich uitbreidt van Kyoto naar steeds meer steden en dat ook het Japanse ministerie van Financiën er nu mee werkt. Iedereen kan in zijn eigen dorp of stad inwoners samenbrengen. Verdeel ze in twee groepen, geef de burgers van 2060 een ceremonieel kledingstuk, zodat ze zich beter kunnen inleven, en heb een discussie over de toekomst.

Andere routes zijn de wettelijke benadering, zoals de Urgenda-klimaatzaak in Nederland en de toekenning van rechten aan de natuur, de aanstelling van “toekomstbewakers”, zoals de Commissioner for Future Generations in Wales, en decentralisatie, door beslissingen meer op stadsniveau te brengen. Dat steden goed kunnen omgaan met langetermijnproblemen zag je bijvoorbeeld toen Trump zich terugtrok uit het Klimaatakkoord van Parijs. Toen hebben 279 burgemeesters afgesproken dat zij zich wel bleven inzetten om klimaatopwarming onder de 1,5 graden te houden.’

Tot nu toe blijken we inderdaad niet erg goed te kunnen omgaan met dreigingen op de langere termijn zoals de klimaatcrisis. Zijn we in dit opzicht niet gewoon hopeloos?
‘Ja, als je ziet hoe oliemaatschappijen en grote technologiebedrijven alles domineren en hoe politici nog steeds niet veel verder kijken dan de volgende verkiezingen, terwijl de Covid-19-pandemie een unieke kans geeft om op de resetknop te drukken… We zien er inderdaad hopeloos uit. Ik ben van nature niet zo’n optimistisch persoon. Ik ben nogal apocalyptisch in mijn visie en zie de toekomst voor mijn kinderen somber in. Tegelijk zijn er al veel voorbeelden van regeneratieve en circulaire economische activiteiten, of bewegingen als #givethekidsyourvote, waarbij ouders en grootouders tijdens recente verkiezingen hun stem aan jongeren gaven. Het is moeilijk om het nu te zien, want we bevinden ons ín de geschiedenis en het is nog gefragmenteerd, maar ik hoop dat als je over honderd jaar terugkijkt naar deze tijd, je het verschijnen van een politiek systeem gebaseerd op diepe democratie en inter­generationele rechtvaardigheid ziet.’

Roman Krznaric

Roman Krznaric (1970) groeide op in Sydney en Hong Kong, studeerde in Oxford, Londen en Essex en promoveerde in de publieke sociologie. Eerder verschenen van hem de boeken Carpe diem (2017), Empathie (2015), De wonderbox (2013) en Werk vinden dat bij je past (2012). Krznaric is onderzoeker bij the Long Now Foundation. Hij is initiatiefnemer van het Empathy Museum en medeoprichter van The School of Life in Londen. Samen met econome Kate Raworth, bekend van de donuteconomie, heeft hij een tweeling van 12 jaar.

de goede voorouder Krznaric

De goede voorouder. Lange­termijn denken voor een korte termijn wereld
Roman Krznaric, vertaald door Henk Moerdijk | Ten Have | 240 blz. | € 22,99 | Verschijnt op 5 januari