Home Waar is fantasie van gemaakt?
Shortread

Waar is fantasie van gemaakt?

Waarom vertelt hij zichzelf zo graag verhalen, vraagt Thomas Velvis zich af. Een shortread op zoek naar de aard van de fantasie.

Door Thomas Velvis op 08 maart 2023

avonturen verhalen fantasie boek beeld Benigno Hoyuela

Waarom vertelt hij zichzelf zo graag verhalen, vraagt Thomas Velvis zich af. Een shortread op zoek naar de aard van de fantasie.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Altijd als ik op de fiets onderweg ben, vertel ik mezelf verhalen. Ik dacht als kind dat die gewoonte op een gegeven moment over zou gaan, maar dat is niet gebeurd. En zelfs de inhoud van de verhalen is hetzelfde gebleven: het zijn nog altijd fantasieën waarin ik figureer als voetballer die het winnende doelpunt maakt, dappere tovenaarsleerling, briljante middeleeuwse veldheer, piraat met hart voor de goede zaak. Het enige wat inmiddels is veranderd aan de verhalen is het spul waarvan ze zijn gemaakt. Ik geloofde vroeger dat het reële mogelijkheden waren.

Even tussendoor… Wil je meer shortreads lezen? Schrijf je dan in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Mogelijkheden hebben is volgens Jean-Paul Sartre kenmerkend voor de mens. Dat bedoelde hij ook met zijn beroemde uitspraak: ‘existentie gaat vooraf aan essentie’. Een mens kent geen vooraf bepaalde reden voor zijn bestaan, daarom moet hij zichzelf ontwerpen. Vertaald naar de moraal van de Disney-films die ik als kind vaak keek zegt Sartre eigenlijk: ‘je kunt alles worden wat je wilt, als je het maar probeert’. En het kan dus heel goed dat ik mezelf daarom graag verhalen vertelde, om verschillende toekomsten uit te proberen en de beste te kiezen.

De werkelijkheid en de tijd dwingen je echter te kiezen en te schrappen: profvoetballer of veldheer word ik niet meer. Je zou zeggen dat die ontnuchtering ook de inhoud van mijn fantasie moet beïnvloeden – maar die blijft ongewijzigd. Ik blijf precies dezelfde heldendaden en vervlogen tijden op mijn innerlijke doek projecteren. Dat kan dan toch nauwelijks nog een verkenning zijn van mijn toekomstmogelijkheden. Dus wat is het wel? Sigmund Freud zou een antwoord hebben: dromen zijn gemaakt van de rouw over de mogelijkheden die je hebt verloren, de verlangens die je hebt moeten verdringen. Alleen in je fantasie komen ze nog bovendrijven.

Misschien is dat waar als het om echte dromen gaat, beelden in onze slaap die we ondergaan. Maar mijn dromen, mijn verhalen, produceer ik helemaal zelf. Ik vertel ze wakker aan mijn wakkere zelf, in de wetenschap dat echte avonturen vol zitten met gevaar en ellende en dat levende helden na afloop hun dagen slijten op de bank met versleten knieën en een slechte rug van het doelpunten maken, bezemstelen vliegen, strijden in veldslagen, of schepen enteren.

Misschien beleef ik toch het grootste plezier aan mogelijkheden die ik niet hoef te verwezenlijken. En is fantasie het leukst zolang ze fantastisch blijft.

In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.