Home Sybe Schaap: ‘Durf de waarheid onder ogen te zien’

Sybe Schaap: ‘Durf de waarheid onder ogen te zien’

Door Elma Drayer op 29 mei 2012

Cover van 06-2012
06-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Veel idealen heeft boerenzoon en Eerste Kamerlid Sybe Schaap niet. Toch vond hij het nu tijd voor een grondige analyse van het Wilders-tijdperk en een oproep tot ‘matiging, evenwicht, zelfbeheersing’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het was een onverwachte meevaller, erkent de VVD-senator. Zijn boek Het rancuneuze gif lag nog niet in de winkel of de kranten stonden er vol van. ‘De man is duidelijk niet helemaal goed bij zijn hoofd’, twitterde Geert Wilders. En Mark Rutte wist niet hoe snel hij afstand moest nemen van zijn partijgenoot. ‘Wij zien helemaal niets’, liet de premier weten, ‘in vergelijkingen tussen de PVV en de jaren dertig.’

Enkele weken en drie drukken later zit Sybe Schaap (1946) er ontspannen bij in een Haags etablissement. Het leek hem raadzaam, zegt hij, om de partij tijdig te melden dat er een nieuw boek aankwam. ‘Misschien vinden jullie er wat van, zei ik.’ Waarop Loek Hermans, voorzitter van de VVD-senaatsfractie, zich tegen een journalist van NRC Handelsblad liet ontvallen dat dit niet het gelukkigste moment was voor zo’n boek – vanwege de onderhandelingen in het Catshuis. ‘Meteen kwam Wilders met die boze reactie; je kon het voorspellen’, zegt de auteur. Brede lach: ‘Hij had beter kunnen twitteren: “Interessant, ga ik eens lezen.” En tegen Mark Rutte heb ik gezegd: “Ik wil je wel bedanken voor een extra druk.”’

Sinds 2007 is Sybe Schaap – filosoof en hoogleraar waterbeheer – lid van de Eerste Kamer. ‘Mooi werk,’ zegt hij. ‘Het gaat daar echt om de inhoud. Onze rol is veel zwaarder aan het worden. Er komt meer wetgeving naar ons toe waarvan wij zeggen: houd de systematiek in de gaten. Of: de binding met de Grondwet is te zwak. Dus moeten wij alerter zijn dan voorheen. Hoe dat komt? In de Tweede Kamer denken ze alles te kunnen regelen via wetgeving. Maar zoals Aristoteles al zei: kalm aan. Je moet niet alles willen dichttimmeren.’

Behalve Roel Kuiper van de ChristenUnie kent Schaap geen andere filosofen in de senaat. ‘Nee’, zegt hij desgevraagd. ‘Het is geen tweede natuur van mij om bij elk wetsvoorstel te denken: wat zou Aristoteles ervan vinden? Zo werkt het niet. Daar moet je ook erg mee oppassen. Maar filosofie kan je wel helpen om scherpte te ontwikkelen. Zelf ben ik erg gevoelig voor de rechtsstaat. Als ik het idee heb dat die bedreigd wordt, dan sta ik meteen op scherp. Neem de wet op het ritueel slachten: de vrijheid van godsdienst moest maar wijken voor de dierenrechten. Het dierenwelzijn werd absoluut. Dat stuitte dus bij ons op grote bezwaren.’

Oekraïne

Het denken van boerenzoon Sybe Schaap (‘Ik ben er altijd bij blijven rommelen in de landbouw’) werd naar eigen zeggen bovenal gevormd door zijn contacten in het voormalige Oostblok. Hij bezat jarenlang een agrarisch bedrijf in de Oekraïne. En als filosofiedocent aan de Amsterdamse Vrije Universiteit kwam hij in aanraking met de dissidentenbeweging in Tsjecho-Slowakije. Hij gaf er ‘huiskamercolleges’, werd later gastdocent filosofie in Praag en in Kiew. ‘Alles wat ik bij elkaar heb gedacht en geschreven, heeft zijn bakermat daar.’

Die ervaringen maakten hem naar eigen zeggen wars van elke ideologie die zich baseert op een utopie. ‘De mens schaf je niet af, het kwaad schaf je niet af. Een betere wereld zullen we nooit bereiken. Zelf heb ik niet zoveel idealen. Maar ik vind wel dat je het goede goed moet verankeren, in stevige instituties.’

In 1995 promoveerde Schaap aan de VU op het neomarxistische gedachtegoed van Th.W. Adorno. ‘De vraag die in mijn proefschrift bleef liggen was: waardoor werd het marxisme ten diepste gedreven? Dat kon niet alléén de utopie zijn, want die is welbeschouwd heel dunnetjes.’ Bij Friedrich Nietzsche vond hij het antwoord. ‘Hij heeft een cultuuranalyse gegeven die in mijn ogen nog steeds opgeld doet. Nietzsche zag in het Westen een gevaarlijk motief. Hij beschouwde rancune als dé onderliggende factor in het christendom en in het socialisme. Haatdragendheid is volgens hem een veel belangrijker drijfveer dan het verlangen naar een betere wereld.’
Gevaarlijk boek

De laatste jaren, zegt Schaap, groeide bij hem het plan om een boek te schrijven over hedendaags ressentiment. De verschijning eind 2010 van De schijn-élite van de valse munters, geschreven door PVV-ideoloog Martin Bosma, gaf de doorslag. ‘Een uiterst gevaarlijk boek, vind ik. Waarin het volkse racisme  terugkomt, de idee van etnische zuiverheid. Toen dacht ik: nu zet ik door. Maar ik wilde me niet uitsluitend richten op de PVV; ik wilde het breder trekken. Dus gaat mijn boek ook over de Romantiek, over Marx, over de NSB, over de dierenrechtenbeweging.’

In Het rancuneuze gif tracht Schaap met Nietzsche als kroongetuige de tijdgeest te duiden. Heeft die dan overal antwoord op? ‘Nee’, zegt hij. ‘Er is geen filosoof die overal antwoord op heeft. Maar de diepste drijfveren van de mens, daarover kun je bij Nietzsche veel leren. En ook wat je ertegen kunt doen. Wat dat betreft is hij antiek Grieks. Gnothi seauton – Ken uzelf. Kijk in de spiegel. Durf de waarheid onder ogen te zien. En durf ook het antwoord dat erbij hoort onder ogen te zien: matiging, evenwicht, zelfbeheersing.’

Schaap vindt dat wij te weinig beseffen hoe gevaarlijk ‘gepolitiseerde rancune’ kan zijn. ‘Ik zie inderdaad parallellen met de jaren dertig, met hoe Nederland er toen bij lag. Ik zie veel woede, veel haat en onbehagen. En zoals de NSB in de jaren dertig de onvrede aanwakkerde, zo wakkert Geert Wilders nu de onvrede aan. Ik maak me daar oprecht zorgen over. Als je het niet met me eens bent, weerleg het dan maar. Dat het not done is om zoiets te zeggen, daar heb ik geen boodschap aan.’

Eigenlijk, zegt Schaap, is de situatie nu verontrustender dan in de jaren dertig. ‘Toen kende Nederland nog redelijk krachtige instituties. Je wist bijvoorbeeld dondersgoed waarom je als ARP’er tegen het corporatisme moest zijn. Die instituties zijn sinds de jaren zestig verzwakt. Kijk naar de rechtspraak. Natuurlijk zijn rechters mensen en maken ze fouten. Maar als straks niemand meer de rechtspraak vertrouwt, dan beslist de politiek hoe er gestraft wordt. Nu al straffen wij steeds strenger. Nederland loopt voorop in Europa wat dat betreft. Helpt strenger straffen dan? Dat doet er niet toe.’

U schetst wel een heel somber beeld.
‘Maar sommige dingen gáán echt niet goed. De e-mails die ik vorig jaar kreeg toen het debat over ritueel slachten speelde – die logen er niet om, hoor. “Pak die Joodse dierenbeulen!” Onverbloemd antisemitisch, en met naam en toenaam eronder. Gêne en schaamte vallen weg. Dat vind ik verontrustend. Zo’n tweet van Wilders na het optreden van werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes in Buitenhof: “Ik krijg al buikpijn als ik naar Wientjes kijk, laat staan luister.” En niemand die zegt: dit kan zo niet langer. Dus kennelijk heeft Wilders een voedingsbodem. Daar word ik een beetje somber van, ja.’

Misschien is het wel zo dat de PVV het wantrouwen kanaliseert.
‘Nee, Wilders maakt dat het gewoon wordt om zo te doen. Daar mag wetgeving niet op inspelen, en daar moet de senaat voor waken. Natuurlijk, er is geen reden om integraal pessimistisch te zijn, dat schrijf ik ook in mijn boek. Maar de afgelopen twee eeuwen hebben wel laten zien hoe het klimaat kan omslaan, op ongelooflijke schaal – zie de volkerenmoord in Rusland, zie de Jodenmoord, zie de Balkan.’

Dit is de Balkan niet. We leven in Nederland al bijna zeventig jaar in vrede.
‘Toch moeten ook wij oppassen dat de democratie de rechtsstaat niet ondermijnt. Te veel directe democratie kan dat tot gevolg hebben. Dan regeert de waan van de dag. Zelfs bij D66 denken ze nu: was dat wel zo’n goed idee, die directe democratie? Als iedereen zich overal mee wil bemoeien, krijg je heel dunne meningen.’
De vrijheid van meningsuiting, zegt Schaap, was ooit een negatieve vrijheid: als jij een afwijkende mening hebt, dan word je beschermd tegen de macht van de Kerk en de Staat. ‘Nu wordt de vrijheid van meningsuiting gezien als een positieve vrijheid: als ik wat vind, kraam ik het er meteen uit. En dat heet dan het belangrijkste grondrecht? Ik vind het eigendomsrecht veel belangrijker.’

Want?
‘Eigendomsrecht is de verankering van jouw autonome positie. Dat jij eigenaar bent van je eigen lijf en leden. Als je dat loslaat, ben je pas echt onvrij. Het communisme was een enorme aanval op het eigendomsrecht. Daar heeft eenderde van de wereldbevolking de gevolgen van ondervonden.’

Rusland-kenner Karel van het Reve was een groot voorstander van de absolute vrijheid van meningsuiting. Juist omdat hij had gezien hoe het was als je de mond wordt gesnoerd.
‘Ik blijf erbij dat je daar voorzichtig mee moet zijn. Als Wilders in de Kamer tegen een minister roept dat ze knettergek is, zegt hij in feite: u bent niet serieus te nemen. Dan gebruik je de meningsvrijheid om een ander uit te schakelen. En dat kan van kwaad tot erger gaan. De volgende fase wordt: u mag zich er niet mee bemoeien, want u deugt niet. PVV-Kamerlid Dion Graus pleitte voor een “perspolitie”. Dat deed hij later af als een grapje, maar ik denk dan: zijn we al zover? Op dat gevaar wijs ik.’

Na zulke malle uitspraken volgt toch onmiddellijk tegenwind?
‘Tegenwind? Wat tegenwind? Diederik Aben werd voorgedragen voor de Hoge Raad. De PVV kwam erachter dat hij een notitie had geschreven over de wraking in het proces-Wilders. Dat mag de man, het was zijn bijdrage aan het juridische discours. Maar omdat het over Wilders ging, mocht de benoeming niet doorgaan. En wat gebeurde er? Iedereen ging erin mee, omdat niemand gedonder wil met de PVV. Of neem het Polen-meldpunt. Wij herinneren ons waarschijnlijk niet dat je in het voormalig Oostblok “de vijanden van het volk” anoniem mocht verklikken. Wat gebeurde er? Het kabinet nam geen afstand van het meldpunt. Dus die tegenwind is wel heel zwak aan het worden. Zo’n moraal infecteert zomaar.’

Voelt u zich nog thuis in de VVD?
‘Ik beschouw mezelf als kritisch lid. Ik zou graag meer debat en dialoog zien in de partij dan nu het geval is. Mede door de gedoogconstructie waren er naar mijn smaak te veel taboes ingesteld. Je mocht niet al te kritisch zijn, want stel je voor dat Wilders boos wordt. Nou, daar moet-ie maar tegen kunnen.’
Schaap stelt een diagnose, hij constateert dat de patiënt ernstig ziek is, maar biedt hij ook een recept? De auteur reageert relativerend. ‘Dit is zo’n complex probleem’, zegt hij, ‘daar heb ik niet meteen een oplossing voor. Ik streef daar trouwens ook niet naar. En degene die wel weet hoe het moet, schiet er waarschijnlijk knap naast. Daarbij, ik denk dat alleen al zo’n analyse therapeutisch kan werken. Gezien de reacties heb ik wél iets beet. Honderden e-mails heb ik gekregen, tientallen telefoontjes; maatjes uit de Eerste Kamer hebben het boek al gelezen. Het is alsof er een gevoel van opluchting heerst: gelukkig, iemand die erin durft te duiken. Iemand die hardop durft te zeggen wat we denken.’

Het rancuneuze gif. De opmars van het onbehagen
Sybe Schaap
(Damon)
80 blz. / € 19,90

Nietzsches ressentiment

In Over de genealogie van de moraal (1887) trekt Nietzsche het gangbare systeem van moraliteit in twijfel. Er zijn geen door God gegeven standaarden van goed en kwaad: onze morele oordelen komen louter voort uit onszelf. Die oordelen zijn ook nog eens afhankelijk van de tijd waarin ze worden geveld: de invulling van de begrippen goed en kwaad is immers door de tijd heen veranderd. Om onze hedendaagse moraal te kunnen begrijpen, moeten we daarom eerst de herkomst van die moraal onderzoeken.

Die herkomst verbeeldt Nietzsche met een allegorische vertelling. Eerst waren er de sterke roofvogels, die zich voedden met zwakke lammeren. Maar daartegen kwamen de lammeren in opstand: zij bestempelden de roofvogels als kwaadaardig, en gebruikten die veroordeling om de natuurlijke overmacht van de roofvogels te beteugelen. De geboorte van de moraal kwam zo voort uit een gevoel van ressentiment: de zwakke lammeren gaven hun eigen lijden zin door de sterke roofvogels in een kwaad daglicht te stellen.

Volgens Nietzsche staat deze vertelling symbool voor de ‘slavenmoraal’ van de Joods-christelijke tradities. De natuurlijke, scheppende kracht van de heersende klasse is volgens deze moraal een oerzonde, het kwaad. ‘Goed’ is opoffering, lijden, ascetisme. Maar achter dit goede schuilt een heel andere drijfveer: ressentiment. In de twintigste eeuw pakken essayisten als Menno ter Braak dit op. Ressentiment is de wraak van de machtelozen tegen onzichtbare machten die hen beheersen. Tegen de gevestigde politiek, ‘het systeem’ et cetera. Politiek leiders die inspelen op ressentiment, oefenen geen nuchtere kritiek uit, maar verwijten die machten eveneens ‘oerzonden’, zoals verraad aan het eigen ‘ras’ of ‘volk’. Rond henzelf hangen verhalen van opoffering en lijden. Een gevaarlijke cocktail, die een opeenstapeling van wraakgevoelens op gang kan brengen. Omdat ressentiment echter voor een groot deel steunt op verhalen of beelden (Nietzsche spreekt van ‘imaginaire wraak’), kan het ook uiteenspatten als een zeepbel. Wat rest, is ontnuchtering.