Wanneer het tijd is om te stemmen, gaat Ramon (50) naar het stembureau met zijn vader en moeder. Ramon heeft Down en kan niet praten, maar brengt wél bij elke verkiezingen een stem uit. Dat doet hij met hulp van zijn moeder en filosoof Thecla Rondhuis (73). Op het stembureau laat hij zijn paspoort zien, gaat het stemhokje in en maakt een hokje rood. Rondhuis: ‘Dat doet hij helemaal zelfstandig – zij het dat ik dit wel met hem heb geoefend. Als hij het stemhokje uitkomt, vouw ik meestal het papier op want dat kan hij niet, en dan mag hij dat zelf in de bus stoppen.’
Heeft Ramon wel de verstandelijke vermogens om zijn wil te bepalen en een ‘goede’ stem uit te brengen? En zijn er eigenlijk wel criteria om te bepalen of iemand goed of verkeerd stemt? In aanloop naar de verkiezingen vertelt Rondhuis over het verschil tussen kunnen stemmen, goed stemmen en mogen stemmen, en wat dat betekent voor het stemgedrag van haar zoon Ramon.
Thecla Rondhuis (1950) is filosoof en schrijver. Ze promoveerde in 2005 op het denken van jongeren en schreef eerder Filosoferen met kinderen (1994), Jong en wijs (2001) en De mongool, de moeder en de filosoof (2011).
Maar eerst: hoe komt Ramon eigenlijk tot zijn politieke keuze als hij niet kan praten? Enkele jaren geleden heeft Rondhuis de tien grootste politieke partijen aangeschreven met de vraag of zij hun politieke standpunten in enkele eenvoudige woorden op papier kunnen zetten. ‘Die punten heb ik zo neutraal mogelijk aan hem voorgelezen, met de foto’s van de partijleiders erbij zodat hij ook visuele indrukken heeft. Dan knikt hij netjes en zet zijn vinger op één partij: dat is dan zijn keuze.’
Begrijpt hij die partijpunten?
‘Ik denk het niet. Maar hij bezit wel enige “kennis”. Hij kijkt elke dag de krant door, van linksboven naar rechtsonder, bladzijde voor bladzijde. Hij kan niet lezen, maar hij kijkt naar foto’s en naar woordbeelden, en daar pikt hij iets van op. Wát hij er precies van oppikt weet ik niet, maar hij neemt dingen tot zich. Niet inhoudelijk, maar de sfeer eromheen en de combinatie van uitdrukkingen, beelden en podia waarop deze gebezigd worden. Hij is gevoelig voor sfeer.’
Als hij de partijprogramma’s niet écht begrijpt, zou hij dan wel mogen stemmen?
‘Kijk eens in je eigen straat. Daar wonen ook mensen van wie jij vindt dat ze eigenlijk niet zo goed kunnen stemmen, bijvoorbeeld omdat ze niet alles op een rijtje hebben. Moeten we dan oordelen dat die persoon niet kan stemmen of dat hij niet goed kan stemmen? En als hij niet goed zou stemmen, betekent het dan dat hij niet zou mógen stemmen? We bevinden ons op glad ijs als we op basis hiervan beslissen wie wel of niet mag stemmen.’
Ramon stemt vooral op gevoel. Moeten we dat gevoel niet juist uitschakelen als we stemmen?
‘Dan zeg je dus dat mensen die alleen op gevoel stemmen, niet zouden mogen stemmen. Dat kan niet. Wat als iemand geen langetermijnvisie kan ontplooien, of alleen zijn eigenbelang nastreeft en stemt op het programma dat de meeste centen oplevert? Dan kan ik wel vinden dat ze niet de juiste motieven hebben om hun keuze te maken, maar maakt dat hen incapabel om te stemmen? Dat denk ik niet. Ik heb mijn twijfels bij het stemgedrag van sommige kiezers, en ik zou best willen dat iedereen zou stemmen zoals ik, maar zo werkt een democratie niet.’
Even tussendoor… Meer lezen over politieke filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Stemt uw zoon uit eigenbelang?
‘Ramon heeft geen weet van zijn belang. Hij heeft natuurlijk wel politieke belangen, bijvoorbeeld als het gaat over de positie van zwakkeren in onze samenleving, maar hij is zich er niet van bewust. Dus stemt hij omdat het moet en omdat het zo hóórt.’
Wat nou als Ramon stemt op een partij waar u het absoluut niet mee eens bent?
‘Dat hangt er vanaf welke partij het is. De meeste grote partijen hebben de nodige ervaring in de Tweede Kamer, ook die mij niet welgevallig zijn. Ik respecteer Ramons keuze daarin natuurlijk. Er zijn ook partijen waarbij ik misschien wel zou ingrijpen, maar dat is nog niet voorgekomen.
Of ik dan zijn autonomie nog respecteer? Ik loop dan inderdaad op een wankel koord tussen bevoogden en het waarborgen van zijn autonomie. Er zijn veel meer kwesties waarin dat speelt. Ramon woont nu in een tehuis met veertien anderen. De verzorgers in dat tehuis mogen niet zeggen wat de cliënten wel of niet moeten doen, welke kleren ze aan mogen bijvoorbeeld, dat moeten de bewoners zelf bepalen. Dat klinkt fantastisch. Maar het gevolg is dat Ramon elke dag zijn lievelingsbroek uit de wasmand haalt, ook als die broek naar urine stinkt en vlekken heeft. Ik ben zijn moeder en zeg daarom tegen hem dat dit zo niet gaat. Verzorgers mogen dat absoluut niet doen.
Het blijft balanceren tussen de gewenste autonomie waarborgen en het betuttelen dat ik soms meen te moeten doen. Dat geldt net zo voor het stemmen.’
Er zijn mensen die zeggen dat u twee keer stemt.
‘Ramon stemt op een andere partij dan ik. Zijn stem is echt zijn keuze.’