Home Politiek Stemmen zonder stem: dieren
Dieren Politiek Rechtvaardigheid Taal

Stemmen zonder stem: dieren

Binnenkort zijn de verkiezingen. Maar niet iedereen heeft vanzelfsprekend een stem. Wat zegt dat ons? Dit keer: Eva Meijer over dieren.

Door Gwendolyn Bolderink op 31 oktober 2023

schapen schaap lammetje lam dieren beeld Denise Jans/Unsplash

Binnenkort zijn de verkiezingen. Maar niet iedereen heeft vanzelfsprekend een stem. Wat zegt dat ons? Dit keer: Eva Meijer over dieren.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Olifanten hebben een woord voor mens dat gevaar betekent,’ zegt filosoof, schrijver en kunstenaar Eva Meijer (1980). ‘En dieren als dolfijnen, papegaaien en vleermuizen geven hun kinderen namen.’ Dieren spreken dus wel degelijk talen, alleen geen mensentaal. In haar boeken Dierentalen (2016) en De soldaat was een dolfijn (2017) onderzoekt Meijer hoe we dieren kunnen behandelen als politieke gesprekspartners, en pleit ze voor nieuwe vormen van samenleven in dialoog met dieren. Dat begint bij het besef dat mensen net zo goed dieren zijn, en dat andere dieren ook voor zichzelf kunnen spreken.

Eva Meijer (1980) is filosoof, schrijver en kunstenaar. Aan de Universiteit van Amsterdam doet ze onderzoek naar de politiek van eetpraktijken. Ze promoveerde op de politieke stem van dieren en schreef verschillende boeken over het onderwerp. Tevens is ze actief als columnist voor NRC en schrijft ze romans en dichtbundels. In 2017 en 2021 stond ze als lijstduwer op de lijst voor de Partij voor de Dieren.

Meijer: ‘Dieren worden momenteel als stil voorgesteld in onze samenleving en politiek. Maar tussen mensen en andere dieren bestaan veel taalspelen, vooral met gezelschapsdieren en werkdieren, maar ook tussen mensen en wilde dieren. We delen ten slotte huizen, steden en leefgebieden.’ Dat we denken dat dieren niet kunnen spreken is volgens Meijer onderdeel van onze antropocentrische ideologie. In deze ideologie wordt de mens gezien als fundamenteel anders dan en verheven boven dieren. ‘Mensen hebben er baat bij om de andere dieren stil te houden, omdat ze veel geld verdienen aan hun uitbuiting. Dieren reageren daarop – ze verzetten zich, weigeren mee te werken, vluchten, en soms vechten ze. Dat zijn politieke handelingen.’

Verzet

Verzet als politieke daad dus. In het boek De soldaat was een dolfijn geeft Meijer tal van voorbeelden van de politieke invloed die dieren nu al hebben. Een van die voorbeelden betreft kamelen in het leger. In de jaren vijftig van de negentiende eeuw besloot het Amerikaanse leger kamelen in te zetten als aanvulling op paarden. De kamelen trokken zelf een ander plan: ze weigerden mee te werken, spuugden op de soldaten en beten ze. De soldaten werden bang, en de kamelen werden van hun taken ontheven. Meijer: ‘Dieren beïnvloeden de mensenpolitiek met hun gedrag en handelingen. Maar momenteel wordt daar niet naar geluisterd.’

Omdat dieren zich anders uitdrukken dan mensen – bijvoorbeeld via bewegingen, blikken, geluiden en houdingen – moeten we volgens Meijer nadenken over andere vormen van politieke interactie. Want ook al kunnen dieren niet in het stemhokje op een partij stemmen of zich verkiesbaar stellen voor de Tweede Kamer, ze hebben net zo goed het recht om te bepalen hoe onze gedeelde samenleving eruitziet. ‘Voor dieren is de representatieve democratie niet erg geschikt, maar er zijn allerlei alternatieven. Directe democratie is goed mogelijk, mits we herzien hoe we met elkaar in gesprek gaan. Niet alleen met mensenwoorden, ook met belichaamde communicatie, objecten en bijvoorbeeld interventies in het landschap.’

Even tussendoor… Meer lezen over politieke filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Meijer geeft het voorbeeld van de conflicten met ganzen rond Schiphol. Op uitnodiging van mensen zijn deze ganzen zich gaan vestigen in Nederland, maar door de aanleg van de Oostvaardersplassen ging het iets té goed met de gans. Ze werden gezien als overlast, en om de opmars van de populatie tegen te gaan werden de dieren gevangen en vergast. Gesprekken over dit conflict vinden plaats tussen verschillende partijen: politici, media, burgers, beleidsmakers en luchthaven Schiphol. Er wordt veel gepraat over de gans, maar niet met ganzen. In plaats van het doden van de dieren, kunnen we ook via interventies in het landschap in gesprek gaan met de dieren, stelt Meijer voor. ‘Je kunt bijvoorbeeld gewassen aanplanten als uitnodiging of juist schuilplaatsen creëren voor andere ganzen. Dieren kunnen daarop reageren, en daar kunnen mensen weer op reageren.’

Luisteren

Is het wel nodig om ons hele democratische systeem te herzien, als we ook simpelweg kunnen stemmen op partijen die dierenrechten hoog in het vaandel hebben staan? Meijer: ‘Een partij als Partij voor de Dieren kan een rol spelen omdat ze dieren beschermen en een andere positie in de samenleving geven. Maar spreken voor anderen – of dat nou mensen zijn of dieren – heeft een aantal risico’s, zoals dat hun positie verkeerd wordt weergegeven of dat mensen toch de eigen belangen vooropstellen.’

We moeten beter met dieren leren spreken, en dat begint met naar ze te luisteren, zegt Meijer. ‘Luisteren is geen passieve praktijk, maar een actieve zoektocht om anderen beter leren kennen door tijd met ze door te brengen op plekken waar zij leven, en ze respectvol vragen te stellen.’

Wat als we beter leren luisteren naar dieren en ze aan ons laten blijken dat ze vooral niet met ons willen samenleven? ‘Omdat mensen zo dominant zijn, kunnen we relaties met andere dieren momenteel vaak niet vermijden,’ aldus Meijer. ‘Maar de vrijheid van andere dieren vergroten door onze invloed te beperken is onze verantwoordelijkheid. Beter leren samenleven met dieren betekent dat mensen hun plaats in het grotere geheel moeten herzien. Dat betekent onder andere zoveel mogelijk ruimte maken; in steden en op het platteland, in het verkeer, maar ook als het gaat om hoe en waar we bouwen en hoe we consumeren. In de context van de ecologische rampen die zich nu voltrekken, is het overigens ook voor mensen zelf van belang om onze plek in het grotere natuurlijke geheel te overzien.’