Het Vlaams Blok, de grootste partij van Antwerpen, is door de andere partijen uitgesloten van deelname aan het college. Werkt een dergelijk 'cordon sanitaire'? Volgens politicoloog Meindert Fennema belanden we hiermee op het hellende vlak van het zogeheten 'opiniedelict', oftewel het strafbaar stellen van bepaalde meningen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Een moeilijk oplosbaar probleem in een democratie is het op grond van haar eigen beginselen 'moeten' toelaten van een partij die zaken predikt die de democratie zelf onwelgevallig zijn. Tot welke schizofrene toestanden dit kan leiden, laat het gedoe zien rond het Vlaams Blok, onlangs geïnstalleerd als grootste partij in de gemeente Antwerpen. Tot groot ongenoegen van de aanhang werd de partij buiten de gemeenteraad gehouden. Het doel: beknotting van de politieke macht van het Vlaams Blok en het voorkomen van een verdere 'besmetting door het virus van het racisme'. Alleen, werkt een dergelijk 'cordon sanitaire'? En, is het middel niet erger dan de kwaal, dat wil zeggen: is zoiets als een 'cordon sanitaire' zoals ook rond de fpö werd gelegd in feite niet een antidemocratische maatregel? Ja, zegt Meindert Fennema, politicoloog en auteur van diverse artikelen over het gedachtegoed van extreem rechts. Volgens hem komt het 'cordon sanitaire' voort uit een 'totalitaire' democratieopvatting, waarmee we op het hellende vlak van het zogeheten 'opiniedelict' belanden: oftewel het strafbaar stellen van bepaalde meningen.
Alleen voor Amsterdammers
Zo worden op zichzelf onschuldige slogans van extreem-rechtse partijen verboden op grond van vermoedens in plaats van op feiten. 'Een slogan als “Eigen volk eerst” is strafbaar, omdat we het vermoeden hebben dat er achter die slogan denkbeelden schuilgaan die kwalijker zijn dan wat de slogan op zichzelf betekent. Met andere woorden: je gaat strafbaar stellen wat er volgens jou eígenlijk wordt bedoeld. Zo heb ik vroeger wel eens straf gekregen, alleen omdat mijn gezicht de bovenmeester niet aanstond, waardoor hij wel wist wat ik eígenlijk bedoelde.'
Maar dit is in de ogen van Fennema niet het enige knelpunt bij het verbieden van 'eigen volk eerst'. 'Ons eigen bestel is gebaseerd op de notie van “eigen volk eerst”. Ik noem maar wat: in Amsterdam kun je in een bepaalde prijsklasse alleen een huis krijgen als je al in Amsterdam woont. Dat is dus “eigen volk eerst”. En in Nederland kun je alleen wat bereiken als je al een Nederlands paspoort hebt. Het idee van de nationale staat is derhalve gebaseerd op “eigen volk eerst”. Dat is ook precies waardoor extreem-rechtse propaganda zo moeilijk te bestrijden is: deze propaganda steunt op een politiek programma dat bestaat uit een aantal principes die in feite in de nationale staat verankerd zijn.'
Ironisch genoeg hoort daar ook bij dat juist de extreem-rechtse partijen zich steeds vaker opwerpen als hoeders van de vrijheid van meningsuiting. Het Front National bijvoorbeeld heeft enige tijd geleden campagne gevoerd 'in naam van de Verklaring van de rechten van de mens'.
Het discriminatiebegrip is in de loop der tijden opgeschoven van daadwerkelijke uitsluiting of achterstelling van groepen mensen op grond van hun raciaal/etnische afkomst, naar discriminatoire uitspraken van individuele burgers. Dit is, volgens Fennema, terug te voeren op de geschiedenis van het kolonialisme. De antidiscriminatiewetgeving was aanvankelijk bedoeld om koloniaal racisme tegen te gaan, maar na de koloniale tijd werd vreemdelingenhaat als bron van racisme gezien. De begrippen 'ras' en 'etniciteit' moesten dus worden opgerekt, om ook vreemdelingen onder de antidiscriminatiewet te laten vallen. Ook het begrip 'discriminatie' moest worden verruimd, omdat er niet langer een handeling van overheden mee werd bedoeld, maar van individuele burgers. De consequentie hiervan, meent Fennema, is niet alleen dat discriminatie inmiddels een opiniedelict is, maar ook zou de overheid – die zijn burgers op het rechte pad moet houden – de rol van “gedachtepolitie” kunnen krijgen. En precies dat laatste gaat in tegen de vrijheid van meningsuiting.
– U schrijft dat als een democratie bepaalde opvattingen verbiedt, het gevaar dreigt van 'staatswaarheden'. Gaat die bewering niet te ver?
'Dat vind ik niet. Neem het verbod op het ontkennen van de holocaust. Als overheid zeg je daarmee dat jij weet hoe de geschiedenis zich heeft afgespeeld. Ga je daar tegenin, dan ben je strafbaar. Tegelijkertijd verfoeiden we het Sovjetsysteem waar op een partijcongres de definitie van imperialisme werd vastgesteld. Als je het daarmee niet eens was, dan maakte je je als Sovjetburger schuldig aan een strafbaar feit. Nu kun je zeggen dat de ontkenning van de holocaust veel ernstiger is, omdat je daarmee mensen kwetst of beledigt – wat natuurlijk ook zo is. Maar daar gaat het hier niet om. Iedere geschiedvervalsing beledigt, niet alleen de ongebruikelijke. Ooit leerden de inwoners van Suriname dat de Rijn bij Lobith hun land binnenkomt. Daar hebben veel Surinamers zich aan geërgerd. Of: “Columbus ontdekt Amerika”, dat is bepaald beledigend voor Amerikaanse indianen.'
'Over de geschiedenis wordt altijd strijd gevoerd. En ook zullen er altijd mensen zijn die zich in deze strijd emotioneel voelen aangesproken. Dus: hoe weerzinwekkend ik de ontkenning van de holocaust ook vind, ik vind niet dat je dat strafbaar moet stellen. Dergelijke verbodsbepalingen hebben bovendien een precedentwerking: is een boek als The bell curve, waarin beweerd wordt dat negers minder intelligent zijn dan blanken in feite niet even aanstootgevend voor negers als de ontkenning van de holocaust is voor joden? Toch ligt dat boek gewoon in de winkel. Je meet al snel met twee maten.'
– In uw artikelen gaat u nog een stapje verder: u bepleit een soort 'democratisch fascisme'.
'Laat ik eerst zeggen dat ik een tegenstander ben van de “inhoudelijke democratie”, die van haar burgers eist dat ze de democratische spelregels toejuichen. Daarin schuilt het gevaar dat de overheid haar onderdanen gaat dwingen die waarden aan te hangen die ze zelf “democratisch” noemt. Ik ben daarom een voorstander van de procedurele democratie. Dat is een democratie die slechts van haar burgers vraagt zich aan de democratische spelregels te houden, gebaseerd op tolerantie en individuele vrijheid. Welnu: daarin past dat iemand naar het kiesregister stapt om de Nationale Fascistische Partij op te richten en die dan vervolgens kan worden uitgenodigd tot deelname aan het democratische debat. Let wel: je staat hem onder géén beding toe geweld of terreur tegen politieke tegenstanders te gebruiken.'
– Tegenstanders van uw opvatting zullen naar de Weimar-republiek verwijzen: het toelaten van fascistische partijen is de manier om figuren als Hitler aan de macht te helpen.
'Dat is inderdaad de gebruikelijke tegenwerping, maar zo is het niet gegaan. De grote fout in de Weimar-republiek is geweest dat het politieke middenveld toestond dat communisten en fascisten elkaar tijdens campagnes te lijf gingen. Prima, werd er gedacht: laten ze elkaar maar uitmoorden, opgeruimd staat netjes. Men heeft er geen moment aan gedacht dat als je geweld en terreur toestaat, je in feite bezig bent de democratie te vermoorden. Het toelaten van fascistische partijen kan dus alleen onder de stringente voorwaarde dat er geen geweld of intimidatie zal worden toegepast.'
– In de hoop dat ze door de democratie zullen worden opgeslokt?
'Ik denk inderdaad dat als dit soort partijen in het democratische bestel worden opgenomen, ze in het systeem worden ingebed. Via verschillende draden raken ze immers steeds meer betrokken bij allerlei democratische procedures. Daardoor verliezen ze op den duur hun scherpe kantjes. Vergeet niet dat we ook het communisme op die manier hebben bestreden, niet door communistische partijen te verbieden, maar door ze juist toe te laten. Het effect is geweest dat er op een gegeven moment een soort democratisch communisme ontstond, wat toch in feite een contradictio in terminis is. “Gestemd is getemd”, zeiden vroeger de anarchisten.'
Nederlands elftal
– Bij de bepaling van het begrip racisme maakt u onderscheid tussen biologisch racisme, waarbij er vanuit wordt gegaan dat bepaalde rassen inferieur aan anderen zijn, en het denken in etnische termen, wat volgens u niet noodzakelijkerwijze tot racisme hoeft te leiden.
'Nou ja, ik vind enig onderscheid wel op z'n plaats. De aanhanger van de Klu Klux Klan die zich op allerlei pseudo-biologische theoriëen baseert en die oproept tot strijd tegen de zwarten of de stemmer op het Vlaams Blok die op nationalistische gronden vindt dat Turken in Turkije thuishoren en Vlamingen in Vlaanderen – dat maakt toch wel enig verschil. Deze laatste hóeft nog geen racist te zijn, in de zin dat hij de Turkse cultuur inferieur vindt. In de praktijk lopen biologisch racisme, etnisch racisme en superioriteitsdenken natuurlijk vaak door elkaar heen. Zo heeft Janmaat ooit gezegd dat het Nederlandse elftal zo slecht speelde omdat er zoveel Surinamers in het team zaten. Waarmee hij een naadloze overgaat van etnisch naar biologische racisme. Maar, nogmaals, dat is dan zijn mening. Die moet je niet willen verbieden.'
– In uw artikelen ergert u zich aan de morele zelfgenoegzaamheid van antiracisten, omdat ze zo zeker weten dat zij aan de goede kant van de streep staan.
'Dat klopt. Mijn ergernis komt vooral doordat het voornamelijk de “zaakwaarnemers” van de gediscrimineerden zijn die moord en brand schreeuwen bij de geringste tekenen van racisme. Het is een soort annexatie van het vermeende leed van anderen, die bovendien worden gezien als volkomen schuldloze slachtoffers. Dat zie je onder anderen bij de fanatieke voorstanders van het “cordon sanitaire” rond het Vlaams Blok; dat zijn vrijwel altijd de autochtonen, mensen dus die zelf geen enkele hinder van de standpunten van het Vlaams Blok ondervinden. Ook irriteert de terminologie me, dat gescherm met begrippen ontleend aan de medische wetenschap: het virus van het racisme, waaromheen een cordon sanitaire moet worden gelegd, als betreft het een besmettelijke ziekte. Door de denkbeelden van de racist als een ziekte te beschouwen, en daarmee de eigen denkbeelden als gezond, ontstaat er in feite een ideologie met eenzelfde onderliggende structuur als die van de racist, namelijk uitsluiting en uitstoting. Daarbij gedragen de antiracisten zich uitermate paternalistisch tegenover de stemmers op extreem rechts, die in hun ogen heropgevoed moeten worden. Met het partijkader wil men überhaupt niet praten, want “met racisten discussieer je niet”. Zelfgenoegzaamheid lijkt me hier inderdaad het juiste woord. Ik heb ook wel eens het idee dat de zaakwaarnemers eigenlijk boos zijn op zichzelf, omdat ze ook bij zichzelf soms iets van racisme bespeuren, niemand is zonder zonden. En die frustratie wordt dan afgereageerd op openlijke racisten, waardoor men de eigen racistische gevoelens niet meer ter discussie hoeft te stellen.'
– Waaraan moet een partij voldoen om met recht 'extreem-rechts' genoemd te kunnen worden?
'Om te bepalen of een partij extreem-rechts is, moet je naar verschillende facetten kijken: belijdt het partijkader etnisch nationalisme, verkondigt het samenzweringstheorieën? En, hoe wordt er tegen de democratie en het kapitalisme aangekeken? Extreem-rechtse partijen zijn namelijk zeer antidemocratisch en antikapitalistisch. Deze elementen treft je bijvoorbeeld bij het Vlaams Blok aan. Als je de leiding hoort praten, dan hoor je ook hun verbondenheid met de fascistische traditie doorklinken. Aan de andere kant zégt het Vlaams Blok de democratie níet af te wijzen en als je naar hun milieustandpunt kijkt, is dat onberispelijk.'
– Vertoont dat antikapitalistische, pro-milieustandpunt plus het benadrukken van etnische verschillen niet een gelijkenis met de nieuw-linkse beweging zoals die zich onlangs nog in Nice en daarvoor in Seattle manifesteerde?
'Er heeft tussen extreem-rechts en -links altijd al een zekere verwantschap bestaan. Het Front National bijvoorbeeld, is een partij die wortels heeft in het nationaal Bolsjewisme. Ook heb je in Frankrijk Nouvelle Droite, dat is een beweging die een tijdschrift uitgeeft waarin extreem-rechtse figuren schrijven over multiculturele vraagstukken en waarin ze de verschillen tussen de culturen beklemtonen. In feite gaat het hen om de incomptabiliteit van de verschillende culturen. Daarbij gaan ze echter wél uit van het principe van gelijkwaardigheid. En inderdaad kom je dit standpunt ook bij de huidige extreem-linkse stromingen tegen, evenals uiteraard dat antikapitalisme en het idee dat mens van zijn natuurlijke wortels is vervreemd. Het is een soort hang naar het zuivere, het onbedorvene. Dat ecologische element treft je ook veelvuldig aan bij de fascistische bewegingen uit de jaren dertig. Laatst zei iemand tegen me dat de belangrijkste historische daad van de groene partijen in Europa is geweest, dat ze de natuur, als politiek thema, van rechts naar links hebben verschoven.'