Home ‘Pas op voor de gedachtepolitie!’

‘Pas op voor de gedachtepolitie!’

Door Harm Visser op 22 november 2012

03-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Het Vlaams Blok, de grootste partij van Antwerpen, is door de andere partijen uitgesloten van deelname aan het college. Werkt een dergelijk 'cordon sanitaire'? Volgens politicoloog Mein­dert Fennema belan­den we hiermee op het hellende vlak van het zogehe­ten 'opi­niedelict', oftewel het strafbaar stel­len van bepaal­de menin­gen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een moeilijk oplosbaar probleem in een democratie is het op grond van haar eigen beginselen 'moeten' toela­ten van een partij die zaken predikt die de democratie zelf onwelge­vallig zijn. Tot welke schizofrene toestanden dit kan leiden, laat het gedoe zien rond het ­Vlaams Blok, onlangs geïnstal­leerd als grootste partij in de gemeente Antwerpen. Tot groot ongenoe­gen van de aanhang werd de partij buiten de gemeente­raad gehou­den. Het doel: beknot­ting van de politie­ke macht van het Vlaams Blok en het voorkomen van een verdere 'besmetting door het virus van het racisme'. Alleen, werkt een dergelijk 'cordon sanitaire'? En, is het middel niet erger dan de kwaal, dat wil zeggen: is zoiets als een 'cordon sanitaire' zoals ook rond de fpö werd gelegd in feite niet een anti­demo­crati­sche maatregel? Ja, zegt Meindert Fenne­ma, politico­loog en auteur van diverse artikelen over het gedachtegoed van ex­treem rechts. Volgens hem komt het 'cordon sani­taire' voort uit een 'totalitaire' democratieopvatting, waarmee we op het hellende vlak van het zogeheten 'opiniedelict' belan­den: oftewel het strafbaar stel­len van bepaalde meningen.

Alleen voor Amsterdammers

Zo worden op zichzelf onschuldige slogans van ex­treem-rechtse partijen verboden op grond van vermoedens in plaats van op feiten. 'Een slogan als “Eigen volk eerst” is straf­baar, omdat we het vermoeden hebben dat er achter die slogan denk­beelden schuil­gaan die kwalijker zijn dan wat de slogan op zich­zelf bete­kent. Met andere woorden: je gaat strafbaar stellen wat er volgens jou eígen­lijk wordt bedoeld. Zo heb ik vroeger wel eens straf gekre­gen, alleen omdat mijn gezicht de boven­meester niet aan­stond, waardoor hij wel wist wat ik eígenlijk bedoel­de.'

Maar dit is in de ogen van Fennema niet het enige knelpunt bij het verbieden van 'eigen volk eerst'. 'Ons eigen bestel is gebaseerd op de notie van “eigen volk eerst”. Ik noem maar wat: in Amsterdam kun je in een bepaalde prijsklasse alleen een huis krijgen als je al in Amster­dam woont. Dat is dus “eigen volk eerst”. En in Neder­land kun je alleen wat bereiken als je al een Nederlands paspoort hebt. Het idee van de natio­nale staat is derhalve geba­seerd op “eigen volk eerst”. Dat is ook precies waardoor extreem-rechtse propaganda zo moeilijk te bestrijden is: deze  propaganda steunt op een politiek pro­gramma dat bestaat uit een aantal principes die in feite in de nationale staat veran­kerd zijn.'
 
Ironisch genoeg hoort daar ook bij dat juist de ex­treem-rechtse partijen zich steeds vaker opwerpen als hoe­ders van de vrijheid van meningsui­ting. Het Front National bijvoor­beeld heeft enige tijd geleden campagne ge­voerd 'in naam van de Verklaring van de rechten van de mens'.
Het discri­mina­tiebegrip is in de loop der tijden opge­schoven van daad­werkelijke uitslui­ting of achterstelling van groepen mensen op grond van hun raciaal/et­nische afkomst, naar discri­minatoire uitspraken van individue­le burgers. Dit is, volgens Fennema, terug te voeren op de geschie­denis van het koloni­alis­me. De anti­dis­criminatiewetge­ving was aan­vanke­lijk be­doeld om koloniaal racisme tegen te gaan, maar na de koloniale tijd werd vreemde­lin­genhaat als bron van racisme ge­zien. De begrip­pen 'ras' en 'etni­ci­teit' moesten dus worden opgerekt, om ook vreemde­lingen onder de antidiscri­mina­tiewet te laten vallen. Ook het begrip 'dis­cri­minatie' moest worden verruimd, omdat er niet langer een handeling van over­heden mee werd bedoeld, maar van indivi­duele burgers. De consequentie hier­van, meent Fenne­ma, is niet alleen dat dis­criminatie inmiddels een opiniede­lict is, maar ook zou de overheid – die zijn burgers op het rechte pad moet houden – de rol van “gedachte­po­li­tie” kunnen krij­gen. En precies dat laatste gaat in tegen de vrijheid van menings­ui­ting.
 
U schrijft dat als een democratie bepaalde opvattingen ver­biedt, het gevaar dreigt van 'staatswaarheden'. Gaat die bewering niet te ver?
'Dat vind ik niet. Neem het verbod op het ontkennen van de holocaust. Als overheid zeg je daarmee dat jij weet hoe de geschiedenis zich heeft afgespeeld. Ga je daar tegenin, dan ben je strafbaar. Tegelijkertijd verfoeiden we het Sovjetsys­teem waar op een partijcongres de definitie van imperialis­me werd vastgesteld. Als je het daarmee niet eens was, dan maakte je je als Sovjetburger schuldig aan een straf­baar feit. Nu kun je zeggen dat de ontkenning van de holocaust veel ernsti­ger is, omdat je daarmee mensen kwetst of bele­digt – wat natuur­lijk ook zo is. Maar daar gaat het hier niet om. Iedere ge­schied­vervalsing beledigt, niet alleen de ongebruikelijke. Ooit leerden de inwo­ners van Suriname dat de Rijn bij Lobith hun land binnen­komt. Daar hebben veel Surina­mers zich aan geërgerd. Of: “Columbus ont­dekt Amerika”, dat is bepaald bele­digend voor Amerikaanse indianen.'
'Over de geschie­denis wordt altijd strijd gevoerd. En ook zullen er altijd mensen zijn die zich in deze strijd emotio­neel voelen aangesproken. Dus: hoe weerzinwek­kend ik de ont­kenning van de holocaust ook vind, ik vind niet dat je dat straf­baar moet stellen. Derge­lijke ver­bodsbepalin­gen hebben boven­dien een precedentwerking: is een boek als The bell curve, waarin beweerd wordt dat negers minder intelligent zijn dan blanken in feite niet even aan­stootgevend voor negers als de ontken­ning van de holocaust is voor joden? Toch ligt dat boek gewoon in de winkel. Je meet al snel met twee maten.'
 
In uw artikelen gaat u nog een stapje verder: u bepleit een soort 'democratisch fascisme'.
'Laat ik eerst zeggen dat ik een tegenstander ben van de “inhoudelijke democratie”, die van haar burgers eist dat ze de democratische spelregels toejuichen. Daarin schuilt het gevaar dat de overheid haar onderdanen gaat dwingen die waar­den aan te hangen die ze zelf “democratisch” noemt. Ik ben daarom een voorstander van de procedurele democratie. Dat is een democra­tie die slechts van haar burgers vraagt zich aan de democrati­sche spelregels te houden, gebaseerd op tolerantie en indivi­duele vrijheid. Welnu: daarin past dat iemand naar het kies­register stapt om de Nationale Fascistische Partij op te richten en die dan vervolgens kan worden uitgenodigd tot deelname aan het democratische debat. Let wel: je staat hem onder géén beding toe geweld of terreur tegen politieke tegen­standers te gebruiken.'
 
Tegenstanders van uw opvatting zullen naar de Weimar-repu­bliek verwijzen: het toelaten van fascistische partijen is de manier om figuren als Hitler aan de macht te helpen.
'Dat is inderdaad de gebruikelijke tegenwerping, maar zo is het niet gegaan. De grote fout in de Weimar-republiek is ge­weest dat het poli­tieke mid­denveld toestond dat commu­nisten en fascisten elkaar tij­dens campagnes te lijf gingen. Prima, werd er gedacht: laten ze elkaar maar uitmoorden, opgeruimd staat netjes. Men heeft er geen moment aan gedacht dat als je geweld en terreur toestaat, je in feite bezig bent de democra­tie te vermoorden. Het toelaten van fascistische partijen kan dus alleen onder de stringente voorwaarde dat er geen geweld of intimidatie zal worden toegepast.'
 
In de hoop dat ze door de democratie zullen worden opge­slokt?
'Ik denk inderdaad dat als dit soort partijen in het democra­tische bestel worden opgenomen, ze in het systeem worden ingebed. Via verschillende draden raken ze immers steeds meer betrokken bij allerlei democratische procedures. Daardoor verliezen ze op den duur hun scherpe kantjes. Vergeet niet dat we ook het communisme op die manier hebben bestreden, niet door communistische partijen te verbieden, maar door ze juist toe te laten. Het effect is geweest dat er op een gegeven moment een soort democratisch communisme ontstond, wat toch in feite een contradictio in terminis is. “Gestemd is getemd”, zeiden vroeger de anarchisten.'

Nederlands elftal

 – Bij de bepaling van het begrip racisme maakt u onder­scheid tussen biologisch racisme, waarbij er vanuit wordt gegaan dat bepaalde rassen inferieur aan anderen zijn, en het denken in etnische termen, wat volgens u niet noodzakelijker­wijze tot racisme hoeft te leiden. 
'Nou ja, ik vind enig onderscheid wel op z'n plaats. De aan­hanger van de Klu Klux Klan die zich op allerlei pseudo-biolo­gische theoriëen baseert en die oproept tot strijd tegen de zwarten of de stemmer op het Vlaams Blok die op nationalisti­sche gronden vindt dat Turken in Turkije thuishoren en Vlamin­gen in Vlaanderen – dat maakt toch wel enig verschil. Deze laatste hóeft nog geen racist te zijn, in de zin dat hij de Turkse cultuur inferieur vindt. In de praktijk lopen biolo­gisch racisme, etnisch racisme en superioriteitsdenken natuur­lijk vaak door elkaar heen. Zo heeft Janmaat ooit gezegd dat het Nederlandse elftal zo slecht speelde omdat er zoveel Surina­mers in het team zaten. Waarmee hij een naadloze over­gaat van etnisch naar biologische racisme. Maar, nogmaals, dat is dan zijn mening. Die moet je niet willen verbieden.'

In uw artikelen ergert u zich aan de morele zelfgenoegzaam­heid van antiracisten, omdat ze zo zeker weten dat zij aan de goede kant van de streep staan.
'Dat klopt. Mijn ergernis komt vooral doordat het voornamelijk de “zaakwaarnemers” van de gediscrimineerden zijn die moord en brand schreeuwen bij de geringste tekenen van racisme. Het is een soort annexatie van het vermeende leed van anderen, die bovendien worden gezien als volkomen schuldloze slachtoffers. Dat zie je onder anderen bij de fanatieke voorstanders van het “cordon sanitai­re” rond het Vlaams Blok; dat zijn vrij­wel altijd de autochto­nen, mensen dus die zelf geen enkele hinder van de standpunten van het Vlaams Blok ondervinden. Ook irri­teert de terminologie me, dat gescherm met begrippen ontleend aan de medische weten­schap: het virus van het racis­me, waarom­heen een cordon sani­taire moet worden gelegd, als betreft het een besmettelijke ziekte. Door de denkbeelden van de racist als een ziekte te beschouwen, en daarmee de eigen denkbeelden als gezond, ont­staat er in feite een ideologie met eenzelfde onderliggende structuur als die van de racist, namelijk uit­sluiting en uitstoting. Daarbij gedragen de antiracisten zich uitermate paternalistisch tegenover de stemmers op extreem rechts, die in hun ogen heropgevoed moeten worden. Met het partijkader wil men überhaupt niet praten, want “met racisten discussieer je niet”. Zelfgenoegzaamheid lijkt me hier inder­daad het juiste woord. Ik heb ook wel eens het idee dat de zaakwaarnemers eigenlijk boos zijn op zichzelf, omdat ze ook bij zichzelf soms iets van racisme bespeuren, niemand is zonder zonden. En die frustratie wordt dan afgereageerd op openlijke racisten, waardoor men de eigen racistische gevoe­lens niet meer ter discussie hoeft te stellen.'
 
Waaraan moet een partij voldoen om met recht 'extreem-rec­hts' genoemd te kunnen worden?
'Om te bepalen of een partij extreem-rechts is, moet je naar verschillende facetten kijken: belijdt het partijkader etnisch nationalisme, verkondigt het samenzweringstheorieën? En, hoe wordt er tegen de democratie en het kapitalisme aangeke­ken? Extreem-rechtse partijen zijn namelijk zeer antidemocra­tisch en antikapitalistisch. Deze elementen treft je bijvoor­beeld bij het Vlaams Blok aan. Als je de leiding hoort praten, dan hoor je ook hun verbondenheid met de fascistische traditie door­klinken. Aan de andere kant zégt het Vlaams Blok de demo­cratie níet af te wijzen en als je naar hun milieustandpunt kijkt, is dat onberispelijk.'
 
Vertoont dat antikapitalistische, pro-milieustandpunt plus het benadrukken van etnische verschillen niet een gelijkenis met de nieuw-linkse beweging zoals die zich onlangs nog in Nice en daarvoor in Seattle manifesteerde?
'Er heeft tussen extreem-rechts en -links altijd al een zekere verwantschap bestaan. Het Front National bijvoorbeeld, is een partij die wortels heeft in het nationaal Bolsjewisme. Ook heb je in Frankrijk Nouvelle Droite, dat is een beweging die een tijdschrift uitgeeft waarin extreem-rechtse figuren schrijven over multiculturele vraagstukken en waarin ze de verschillen tussen de culturen beklemtonen. In feite gaat het hen om de incomptabiliteit van de verschillende culturen. Daarbij gaan ze echter wél uit van het principe van gelijkwaardigheid. En inderdaad kom je dit standpunt ook bij de huidige extreem-link­se stromingen tegen, evenals uiteraard dat antikapitalis­me en het idee dat mens van zijn natuurlijke wortels is ver­vreemd. Het is een soort hang naar het zuivere, het onbedorve­ne. Dat ecologische element treft je ook veelvuldig aan bij de fascis­tische bewegingen uit de jaren dertig. Laatst zei iemand tegen me dat de belangrijkste historische daad van de groene partijen in Europa is geweest, dat ze de natuur, als politiek thema, van rechts naar links hebben verschoven.'