Bijna iedereen wil een lang leven, maar niemand wil oud zijn. Zelf inmiddels de zeventig gepasseerd, heb ik nog altijd de neiging in de tram op te staan voor anderen, ook als ze een stuk jonger zijn. Door mijn vrouw met zachte hand naar de sportschool gedreven, is mijn fysieke conditie waarschijnlijk beter dan ze in decennia geweest is. Ben ik dus maar zo oud als ik me voel? Het dagelijks leven kan dan nogal ontnuchterend zijn. Bijvoorbeeld wanneer in de tram iemand voor míj opstaat en ik enige moeite heb om dat aanbod niet beledigd af te wijzen. Dat de redactie van dit tijdschrift mij met enige aandrang vroeg om een bespreking van twee boeken over ouder worden, zal ook niet voor niets geweest zijn.
Kortom: je leeftijd, je hebt het ermee te doen. Mannen en vrouwen die zich hardnekkig vastklampen aan de jeugd, of dat nu door liftings is of door het zoeken naar een jongere levenspartner, krijgen al snel iets pathetisch. Aanvaard wat je bent, zo houden ook Elke Heidenreich en Suzanne Biewinga, de auteurs van die boeken over ouderdom, hun lezers voor. Maar dat aanvaarden kan heel verschillende vormen aannemen.
Geen haast meer
De in Duitsland bekende schrijfster en media-persoonlijkheid Heidenreich geeft in haar boek Ouder worden één voorbeeld van de aanvaarding van leeftijd, in de vorm van haar eigen levenshouding. Nee, ze laat zich niet in de hoek zetten, zo schrijft ze in haar losjes voortmeanderende levensbericht. Ook zij, bij het schrijven van haar boek eind zeventig, constateert: ‘Mijn ervaren leeftijd is jonger dan de leeftijd in mijn paspoort.’ En: ‘De weg die mij nog rest is heel veel korter dan de weg die ik achter me heb (…). Maakt mij dat bang? Nee. Het ouder worden niet, het sterven niet, en de dood al helemaal niet.’
Zoveel blijmoedigheid werkt aanstekelijk, al ontkom je niet aan de indruk dat Heidenreich het (ook met zichzelf) behoorlijk goed getroffen heeft. Een veel genuanceerder beeld van de ouderdom geeft filosoof Suzanne Biewinga, die in haar boek Ouder worden als ervaring ouderen aan het woord laat die reageren op wat filosofen en menswetenschappers zoal over de hoge leeftijd hebben gezegd. Aan de hand van het gedachtegoed van Martha Nussbaum verzet zij zich fel tegen Simone de Beauvoir, die in haar klassieker De ouderdom voor de laatste levensfase louter kommer en kwel zag weggelegd. Daarmee worden ouderen alleen maar bestendigd in hun isolement en gevoel overbodig te zijn, schrijft Biewinga terecht.
Samen met de deelnemers aan haar filosofiewerkplaats zoekt zij naar een nieuwe manier van spreken over de ouderdom, waarin de levensruimte die zich daarin opent het volle pond krijgt. Mensen hoeven niet meer zo hard te concurreren, kunnen aandachtiger zijn, hun tijdsbesef wordt niet meer gedomineerd door haast en daardoor treedt er een rust in waarin zij zich leren verzoenen met de eigen lijflijkheid – en dus de naderende dood. En bovenal: dat ouderen steeds afhankelijker worden van anderen wijst niet op een gebrek aan autonomie; het maakt zichtbaar dat het idee van autonome zelfredzaamheid op elke leeftijd een mythe is.
Kras en levenslustig
Dat zijn behartigenswaardige inzichten, des te urgenter nu de levensverwachting in veel westerse landen hoger is dan ooit. De pensioneringsleeftijd vormt niet langer het begin van het einde, maar leidt een levensfase in waarin je je in de tram nog altijd een beetje schuldig voelt wanneer je niet voor een ander opstaat. De hel die De Beauvoir ooit in de ouderdom ontwaarde, is opgeschoven naar een nog verder weg gelegen levensfase.
De deelnemers aan Biewinga’s filosofiewerkplaats behoorden niet tot die groep van alleroudsten. Zij waren nog vitaal genoeg om aan bijeenkomsten mee te doen en werden niet geplaagd door dementie en andere ernstige aftakeling. De angst daarvoor is in sommige commentaren voelbaar, maar over het algemeen klinken deze knarren nog behoorlijk kras en levenslustig. Zij zien nog uit naar een lang leven en zijn voor zichzelf dus niet echt oud.
En geldt voor mijzelf, als ‘jongere oudere’, niet hetzelfde? Ik las Ouder worden als ervaring met grote belangstelling, maar ook tamelijk onthecht, alsof het niet werkelijk mijzelf betrof. Is dat de illusie waarmee we onszelf een rad voor de ogen draaien, omdat je, zoals Heidenreich schrijft, ‘soms zo oud [bent] als je je voelt – maar meestal ben je ouder’? Na dit stuk kan ik er niet omheen: oud worden, wen er maar aan.
Ouder worden als ervaring. Filosofie van het late leven
Suzanne Biewinga
Boom
224 blz.
€ 24,90
Ouder worden
Elke Heidenreich
Balans
160 blz.
€ 17,50