Home Moreel dilemma Moreel dilemma: moeten er online platforms zijn waarop alles gezegd mag worden?
Moreel dilemma

Moreel dilemma: moeten er online platforms zijn waarop alles gezegd mag worden?

Door Jeroen Hopster op 31 januari 2025

Moreel dilemma: moeten er online platforms zijn waarop alles gezegd mag worden?
beeld Bas van der Schot
Filosofie Magazine 2 2025 waarom doen we ons met liefde pijn
02-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Sommige online platforms zijn wars van censuur. Kunnen zij aankloppen bij filosofische voorvechters van de vrijheid van meningsuiting?

Telegram is al jaren berucht vanwege de criminele activiteiten die op het platform plaatsvinden. Overheden hebben geen inzage in versleutelde Telegram-chats, die daarom een vrijhaven zijn voor wapen- en drugshandelaars. Maar het is ook een platform waar onderdrukte dissidenten samen optrekken tegen autoritaire overheden. Toen in 2020 het Bela­russische regime van Loekasjenko op wankelen stond, wisten demonstranten zich op Telegram te verenigen. Draagt het bestaan van zulke platformen, wars van censuur, bij aan het beschermen van een open samenleving?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Ja

Onder filosofen geldt John Stuart Mill als de beroemdste voorvechter van vrijheid van meningsuiting. Volgens Mill is ‘het kwaad van het onderdrukken van een mening dat het de mens ergens van berooft,’ namelijk de mogelijkheid ‘om onjuiste overtuigingen in te ruilen voor de waarheid’. Juist in onvrije samenlevingen, waar waarheid geregeld wordt onderdrukt of ideologisch verdraaid, blijft die opvatting relevant. Onwaarheden die het regime verspreidt kunnen op goed beveiligde online platformen worden bekritiseerd en weerlegd. Over misleidende opinies die ook op die platformen verspreid kunnen worden zou Mill zich geen zorgen maken. Zodra we twijfelachtige meningen beginnen te censureren verliezen we namelijk een groter goed, meent hij: ‘de heldere en levendige perceptie van de waarheid, die juist in de botsing met onwaarheid ontstaat’.

Nee

Mills argumentatie heeft betrekking op vrije meningsuiting in de zoektocht naar kennis. Veel informatie die online rondgaat is echter op andere zaken gericht, zoals lust, vermaak en handel. Het is goed mogelijk dat daaraan wel paal en perk moet worden gesteld. Dat zou ook Mill beamen: ongebreidelde vrijheid kan schade toebrengen aan anderen. Bovendien lijkt Mills visie dat in de ‘marktplaats van ideeën’ de waarheid altijd komt bovendrijven wat te optimistisch. Sommige partijen hebben meer macht over hoe informatie zich binnen een platform verspreidt dan andere. Een online platform is geen neutraal medium, maar gemedieerd door algoritmes. Doorgaans zijn die algoritmes niet afgesteld op het verspreiden van waarheden, maar van berichten die veel interactie teweegbrengen. Wie pleit voor grenzeloze online vrijheid zal met betere argumenten moeten komen dan de traditionele verdediging van vrijheid van meningsuiting.