Taalkundige Sterre Leufkens: ‘Als dieren een of ander geluid maken wil dat nog niet zeggen dat ze communiceren, laat staan dat ze taal gebruiken. Over de vraag wanneer we van “taal” spreken bestaat in de taalwetenschap veel discussie. Vaak is een belangrijk argument of er sprake is van een boodschap met een bedoeling. Stel dat een hond hijgt met zijn tong uit zijn bek. Je weet daardoor dat hij het warm heeft, maar dat is niet het doel van zijn gehijg; de hond moet simpelweg zijn warmte kwijt. Omdat dit hijgen wel een boodschap overbrengt mogen we misschien van communicatie spreken, maar niet van taal.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Tenminste, dat is de positie van de traditionele taalwetenschap: bij echte taal is er sprake van intentie. Daarnaast moet er volgens die klassieke visie gesproken kunnen worden over zaken buiten het hier en nu, en moet er een willekeurige relatie bestaan tussen teken en betekenis. Zo heeft het woord “boom” niets te maken met de eigenschappen van een boom. Beide zaken kunnen dieren niet, wordt dan gezegd. Dieren communiceren alleen over wat er op dit moment gebeurt: ze hebben nu honger, er komt nu een roofdier aan enzovoort. En als ze communiceren beelden ze altijd letterlijk uit wat ze bedoelen. Bijen laten bijvoorbeeld aan elkaar weten welke bloemen lekkere nectar bevatten door in de richting van die bloemen te dansen. Dat is een uitbeelding, geen willekeurig teken zoals we in menselijke taal vinden.’
Zingende schildpadjes
‘Deze traditionele kijk op taal staat nu sterk ter discussie. Er is de laatste jaren steeds meer wetenschappelijk onderzoek naar dierencommunicatie. Onderzoekers zijn daarbij gestuit op voorbeelden van dieren die liegen, en dus niet over het hier en nu communiceren. In dit onderzoek over oceaandieren wordt geschreven over zeeschildpadjes die vanuit het ei zingen om af te stemmen wanneer ze eruit komen. Daarbij lijkt wel degelijk sprake te zijn van intentionele communicatie en misschien zelfs van een willekeurige relatie tussen teken en betekenis.
Nog belangrijker is dat taalwetenschappers langzamerhand tot de conclusie komen dat we taal te veel door een menselijke bril bekijken. We zoeken naar menselijke taal bij dieren. Je ziet het ook terug in dit Zwitserse onderzoek: de wetenschappers richten zich uitsluitend op geluiden die gemaakt worden vanuit de longen – een soort spraak bij zeedieren. Maar misschien gebruiken dieren wel heel andere methodes en communiceren ze met hun lichaamshouding, hun geur of door te ratelen met hun staart. We moeten naar veel meer aspecten van het gedrag kijken. Dat maakt het onderzoek natuurlijk niet makkelijker. We kunnen niet meer uitgaan van wat we denken te weten over taal, en de variatie in dierentalen is groot. Denk maar niet dat we over tien jaar snappen hoe de taal van inktvissen werkt.’
Bron feit
Jorgewich-Cohen, G., S.W. Townsend, L.P. Padovese et al. (2022). ‘Common evolutionary origin of acoustic communication in choanate vertebrates.’ Nature Communications 13 (6089).