Home Leren filosoferen Wat is macht? Nietzsche over de wil tot macht
Wat is macht?
Filosofie is makkelijker als je denkt

Nietzsche over de wil tot macht

Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Friedrich Nietzsche over de wil tot macht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

De filosofen plegen over de wil te spreken alsof het de bekendste zaak van de wereld is; Schopenhauer verklaarde zelfs dat alle wil ons werkelijk bekend was*1, geheel en al bekend, zonder minnen en plussen bekend. Maar ik kan niet nalaten te denken dat Schopenhauer ook in dit geval alleen maar deed wat filosofen nu eenmaal plegen te doen: dat hij een populair vooroordeel heeft overgenomen en overdreven. Willen schijnt mij vooral iets gecompliceerds toe, iets wat slechts als woord een eenheid is*2, – en juist in het ene woord schuilt het populaire vooroordeel dat de altijd maar kleine voorzichtigheid van de filosofen te machtig is geworden. Laten wij voor de verandering dus voorzichtiger zijn, laten we ‘onfilosofisch’ zijn -, laten wij zeggen: ieder willen bergt ten eerste meerdere gevoelens in zich, namelijk het gevoel van de toestand waarvandaan, het gevoel van de toestand waarnaartoe, het gevoel van dit ‘vandaan’ en ‘naartoe’ zelf, dan nog een begeleidende spiergewaarwording die, ook zonder dat we ‘armen en benen’ in beweging brengen, zodra wij ‘willen’ door een soort gewoonte een rol begint te spelen. Zoals dus het voelen, en wel van velerlei gevoelens, als ingrediënt van het willen moet worden erkend, zo ook, ten tweede, het denken: iedere wilsuiting omvat een commanderende gedachte*3; – en men moet niet geloven dat men deze gedachte van het ‘willen’ kan scheiden, alsof er dan nog een wil overbleef! Ten derde is de wil niet alleen een complex van voelen en denken, maar bovenal ook een affect: en wel het affect van dat commando. Wat ‘vrijheid van de wil’*4 genoemd wordt, is in wezen het superioriteitsaffect ten opzichte van degene die moet gehoorzamen: ‘Ik ben vrij, “hij” moet gehoorzamen’ – dit bewustzijn begeleidt iedere wil, alsmede de spanning van de aandacht, de strakke blik die uitsluitend één ding fixeert, de onvoorwaardelijke waardeschatting*5 ‘nu is dit en niets anders nodig’, de innerlijke zekerheid omtrent het feit dat gehoorzaamd zal worden, en wat er allemaal nog meer tot de toestand van de bevelende behoort. Een mens die wil – beveelt een iets in zichzelf dat gehoorzaamt of waarvan hij gelooft dat het gehoorzaamt.

Uit: Friedrich Nietzsche, Voorbij goed en kwaad, vert. Thomas Graftdijk, met herzieningen door Paul Beers, Arbeiderspers, 2015.