Het lijkt alsof het heden verdwijnt omdat het slechts een voorbereiding vormt voor wat komen gaat. Jos en Elize de Mul over de last van de toekomst – en hoe die te dragen.
Het was op de kermis, in Mook. Een verzameling van drie of vier onooglijke kraampjes. Waarschijnlijk regende het, net als elk jaar. Elize was een jaar of vier – het moet een van haar eerste bezoeken aan de kermis geweest zijn. Ze zat met haar vader in de rups, die zich rammelend voortbewoog over de rails. Elize huiverde – van plezier, zegt haar vader Jos nu. ‘Ze klemde zich aan mij vast. Ik dacht toen: ik teken ervoor als het eeuwig mag duren. Het was een nietzscheaans moment, de eeuwige wederkeer van hetzelfde. Als je dat wilt, zegt Nietzsche, leef je goed.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: Marco Vellinga
Het was een moment, zegt de vader – en zijn dochter beaamt dat – waarop er geen toekomst was. De typisch menselijke neiging om je uit te strekken in de tijd was even verdwenen. Geen hunkering naar het verleden, naar gewoon een mooi moment of een paradijselijke jeugd, en evenmin een verlangen naar een betere toekomst, of zorgen over werk dat je eigenlijk nog af zou moeten maken.
Vader en dochter spreken elkaar op het station van Arnhem, niet ver van het huis van dochter Elize de Mul, als filosoof werkzaam bij de opleiding media en cultuur van de letterenfaculteit van Universiteit Utrecht en ArtEZ Zwolle. Ze schreef Dansen met een plastic zak, een filosofische benadering van plastic, en ze is coauteur van Onszelf voorbij, over de mens die zich terugtrekt uit de verwarrende buitenwereld en zich richt op zichzelf. Haar vader, hoogleraar filosofie Jos de Mul, schreef boeken en artikelen over futuristische thema’s als robots, artificiële intelligentie en zwermgeesten, zoals zijn essay Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo Sapiens 3.0. Maar vandaag gaat het over een wat minder futuristische toekomst. De toekomst zoals die zich steeds meer aan het heden opdringt. Het lijkt alsof het heden zelf verdwijnt omdat het slechts een voorbereiding vormt voor wat komen gaat. Het leven, zeggen vader en dochter, wordt steeds meer werken aan je cv.
Elize de Mul: ‘De vraag is: hoe bereid je je voor op de toekomst? Dat voelt als een enorme verantwoordelijkheid. Zeker op momenten waarop je nadenkt over grote beslissingen, zoals de studie die je gaat volgen, een relatie die je aangaat of ouderschap. Ik zie bij mijn generatie grote vertwijfeling, en die lijkt veel sterker geworden dan bij generaties ervoor. En als ik kijk naar de nieuwe generatie, mijn studenten, lijkt de vertwijfeling nog steeds toe te nemen. Het is angst, anders kan ik het niet noemen. Voor het leven, voor de toekomst, voor wat nog gaat komen.
Die angst is verlammend. Met alles wat je doet leg je iets vast. En als het misgaat, is het je eigen verantwoordelijkheid. Het leven is immers maakbaar, zo leren we, en je bent zelf de vormgever. Dat brengt een grote druk met zich mee, en tevens het gevoel dat je altijd op een bepaald vlak tekortschiet. Keuzestress kan ertoe leiden dat je stil komt te staan, of je blijft je voortdurend afvragen of je wel de juiste keuze hebt gemaakt.’
Mogelijkheidszin
Die last van de toekomst wordt ook heel sterk verwoord in een van zijn lievelingsromans, zegt Jos de Mul: De man zonder eigenschappen van Musil. ‘Het is een prachtige bespiegeling over wat in het boek mogelijkheidszin wordt genoemd. Ulrich, de hoofdpersoon, zegt dat het in de negentiende eeuw belangrijk was dat je realiteitszin had. Dat was een teken van gezondheid. Maar in zijn tijd heeft de mogelijkheidszin het overgenomen. Bij alles denk je dat het ook anders zou kunnen zijn. Daarmee is hij profetisch geweest. We proberen voortdurend alle mogelijkheden open te houden.’
Elize: ‘En we zijn ons hyperbewust van alle mogelijke uitkomsten die de toekomst in zich draagt.’
Jos: ‘We zijn van tijd gemaakt. We zijn ons verleden, en we anticiperen altijd op mogelijkheden. Dat is wel steeds sterker geworden, die mogelijkheidszin. Heidegger noemt ons “geworpen mogelijkheid”. Ons leven is vol keuzemogelijkheden, maar we beginnen niet bij nul, we komen altijd al zus of zo ter wereld, vandaar die geworpenheid. Vroeger werd je leven in sterke mate bepaald door de tijd en de situatie waarin je werd geboren. Als zoon of dochter van een keuterboer in Drenthe lag je toekomst grotendeels vast, je zou je plek niet verlaten en trouwen met een kind van een andere boer. De toekomst was niet de opgave die ze tegenwoordig is, ook al kon je natuurlijk heel goed zorgen hebben over je toekomst. Tegenwoordig word je niet meer zo bepaald door geografie en afkomst. En zelfs je geslacht ligt niet meer voor altijd vast. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. In de Haagse Schilderswijk zijn je kansen minder groot dan wanneer je in een financieel en cultureel welvarend milieu opgroeit.’
Elize: ‘De toekomst voelt ook als een opgave door de enorme hoeveelheid informatie die er tegenwoordig beschikbaar is, met name door de opkomst van internet. Daarmee hebben we toegang gekregen tot een schat aan informatie. Prachtig natuurlijk, maar het leidt bijvoorbeeld ook tot een sterker bewustzijn van wereldproblematieken of de mogelijkheid elke keuze die je maakt eindeloos te onderzoeken. Dit kan verlammend werken.
We lijken almaar moeilijker te kunnen lanterfanten. Het lijkt me heerlijk om dat meer te kunnen. Dat zijn de momenten waarop de beste ideeën komen – kwalitatieve tijd die je nodig hebt voor je geestelijke gezondheid, en ook om je vrijheid te behouden. Even tot jezelf komen en niet meer overgeleverd zijn aan de toekomst die maar blijft vragen. Die momenten zijn zeldzaam; ik moet er zelf echt ruimte en tijd voor maken. Dan kan ik die onbekommerdheid even ervaren – als ik piano speel, zonder plan door de stad of het bos dwaal of als ik papieren poppenhuizen maak.’
Lachend. ‘Dat is het meest kneuterige wat je kunt doen: fröbelen met papiertjes. Maar het zijn wel cruciale momenten voor mij.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: Marco Vellinga
Huishoudschool
Volgens vader en dochter is de toekomst in korte tijd meer open komen te liggen, zo ondervonden ze zelf ook.
Jos: ‘Ik ben geboren in Zeeuws-Vlaanderen. Mijn ouders hebben niet gestudeerd, al waren ze zeker niet dom. Je ging toen werken als je klaar was met de lagere school of de huishoudschool. Ik kom niet bepaald uit een gestudeerd milieu. Verder dan de mulo kwam men niet. Toen de jongste broer van mijn moeder naar de mavo ging, zei de familie dat hij verder ging studeren. Ik was de eerste die naar het vwo en de universiteit ging.’
Elize: ‘Ik ben geboren in een gezin met een professor en een gezinstherapeut als ouders. Het was een klein dorp, waar ik speelde met een beperkt aantal kinderen. Het was er heel geborgen. Er heerste een theemutscultuur, zoals filosoof Harry Kunneman het noemt. Die theemuts werd weggetrokken toen mijn broer op zijn zeventiende of achttiende jaar – een tussenjaar – een wereldreis maakte, die hem onder meer naar Indonesië, Nieuw-Zeeland en Australië zou voeren. Ik was toen een jaar of negen. Toen zag ik dat je ook radicaal andere keuzes kunt maken. Ik ben in zijn voetsporen getreden.’
Er zijn drie typen in culturen, doceert Jos de Mul. Premoderne, moderne en postmoderne. ‘Premoderne culturen veranderen traag, er zijn geen echte alternatieven op je levenspad. Je doet dingen omdat ze zo gedaan worden. De traditie is leidend. Die wereld biedt geborgenheid, maar kan ook verstikkend zijn.’
De modernen zien dat er andere mogelijkheden zijn, omdat ze meer contacten hebben met andere culturen. ‘Je ziet het ook bij de Nederlandse literatuur: Wolkers die losbreekt uit een eng milieu. En er zijn mensen uit andere culturen die in Nederland afstand doen van hun eigen cultuur: Hirsi Ali die breekt met de islam. Het voordeel van de modernen is meer vrijheid, maar die vrijheid leidt wel tot een grote keuzedruk. Je bent zelf verantwoordelijk voor je toekomst.’
Het derde type is dat van de postmodernen. ‘Je kunt van alles kiezen, meer nog dan de modernen, maar je kiest nu als consument. Of het nu gaat om een keuze voor een levensbeschouwing of om je relatie, om een keuze voor een Boeddhabeeld of een nieuwe date. Niets is bindend. Je vrijheid is groter dan ooit, je wordt nergens in beperkt, je leeft in overvloed. De keerzijde is dat alles vrijblijvend wordt. Er is geen existentiële binding meer. En dat is toch wat we ook willen als mens.’
In de politiek zie je die postmoderne houding ook, zegt Jos de Mul. ‘Denk aan Pim Fortuyn. Van welke partij is hij geen lid geweest? Hij was achtereenvolgens marxist, lid van de PvdA en later van de VVD, waarna hij lijsttrekker werd van Leefbaar Nederland, om te eindigen met zijn eigen LPF.’
De drie stadia zijn niet chronologisch. ‘Zelfs Nederland kent nog premoderne aspecten – denk aan de Biblebelt. Vaak zie je zelfs verschillende stadia in één persoon: we zijn tegenwoordig niet louter postmodern, we willen ons niet volledig overgeven aan de postmoderne oppervlakkigheid. Neem de liefde. We swipen erop los, maar we blijven toch geloven in die ene ware. In de liefde blijven we romantisch. We zijn daarin niet anders dan de negentiende-eeuwers.’
Elize: ‘Bij jongeren neemt het postmodernisme het over. In de liefde zijn ze grillig, net als in de rest van het leven. Studie- en baanhoppen, gericht op toekomstig consumeren – zowel van producten als van ervaringen. Maar dat is niet het hele verhaal. Aan de ene kant is er zoektocht naar steeds iets nieuws en iets beters, aan de andere kant voelen steeds meer generatiegenoten zich daardoor schuldig. We worden ons steeds meer bewust van de gevolgen van onze handelingen. We weten dat het eigen gedrag van invloed is, niet alleen op je directe omgeving, maar ook op de rest van de wereld. Ik zie bij veel jongeren ook een teleurstelling over eerdere generaties, die een bepaalde standaard hebben gezet en mede daardoor veel kapot hebben gemaakt.’
Jos, lachend: ‘Ik beken schuld.’
Elize: ‘Ergens is het prachtig dat we zoveel keuzes hebben, de vrijheid om ons leven te leiden zoals we willen, maar drie keer per jaar het vliegtuig nemen of meerdere keren per week vlees eten laat wel een afdruk achter op onze omgeving. Dat besef maakt het moeilijker in vrijheid keuzes te maken.’
Jos: ‘Jouw generatie vliegt ook nog wel, maar nu met een slecht geweten.’
Elize: ‘We vliegen meer dan ooit, maar dat gaat inderdaad niet zonder schuldgevoel. Er kleeft iets viezigs aan dat vliegen. En dat is lastig. We hebben meer dan ooit als opdracht om ons leven ten volle te leven. We hebben van onze ouders geleerd dat bijvoorbeeld reizen en persoonlijk bezit betekenisvol voor ons zijn. Maar leef je nu volgens dat devies, dan zijn dergelijke levenskeuzes toch enigszins besmet. Wat te doen?’
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: Marco Vellinga
Jos: ‘Er zijn veel mogelijkheden om de aarde bewoonbaar te houden. Ik bekijk het graag vanuit een groter perspectief: we zijn in Afrika begonnen als jager-verzamelaars. Toen de homo sapiens te succesvol werd en er te veel mensen kwamen, zochten ze de volgende savanne op. Toen er nog meer mensen kwamen, ontstond de landbouw, waardoor een kleiner gebied veel voedsel opleverde. Maar daar kwam ook een grens aan. Daarna werd de productie opgeschroefd door de mechanisering van de landbouw, wat uiteindelijk leidde tot de bio-industrie. Die was succesvol, maar had ook veel nadelen. Bijvoorbeeld de ziekten die uitbraken onder de dieren, maar ook de milieuvervuiling en de bijdrage aan de opwarming van de aarde. Nu we met nog meer mensen zijn, en nu we weten hoe slecht landbouw is voor de planeet, gaan we op een andere manier voedsel produceren. Om toch aan eiwitten te komen zonder dieren ontwikkelen we kweekvlees. En er zijn alternatieven voor de vervuilende fossiele brandstoffen. De zon levert 10.000 keer zoveel energie per dag als we op aarde kunnen gebruiken. We vangen er maar een heel klein deel van op. Daarom ben ik wel optimistisch. Je ziet steeds hoe nieuwe vragen tot nieuwe technologieën leiden die…’
Elize: ‘… dat optimisme deel ik deels. Toch moeten we waken voor te veel techno-optimisme. We moeten niet denken dat de technologie ons wel komt redden. Dan zien we onze eigen rol in het geheel niet voldoende onder ogen. We zullen onze levensstijl ook moeten aanpassen.’
Jos: ‘Daar ben ik het geheel mee eens. We moeten niet alle hoop vestigen op nieuwe technologie. Ik heb niet voor niets een boek geschreven over de tragische dimensie van de technologie. Het is waar: de groei kan niet onbeperkt doorgaan. Toch zie ik wel reden om optimistisch te zijn: technologie kan een bijdrage leveren aan het oplossen van problemen. Sowieso moeten we vooruit. Waar de levensomstandigheden van mensen beter worden, en het opleidingsniveau hoger, worden minder kinderen geboren, waardoor de aarde minder belast wordt. We zitten weliswaar op een gammel bootje op de oceaan, maar stoppen met roeien kan niet. We moeten verder.
Een probleem is de complexiteit van de uitdaging waar we voor staan. De wereld is steeds complexer geworden. De jager-verzamelaars leefden in een wereld met 25 tot 50 individuen, met een duidelijke structuur. Iedereen kende elkaar, de arbeidersdeling was duidelijk.’ Lachend: ‘Je was jager of verzamelaar.
De agrarische samenlevingsvorm was veel complexer. Die complexiteit maakte het schrift noodzakelijk, niet alles kon onthouden worden. De uitvinding van de boekdrukkunst was een volgende stap. Zo zie je hoe een complexere samenleving ook een middel brengt om met die complexiteit om te gaan. Maar bedenk: elke technologische oplossing beschouwen we vaak als een verlies. Het is een verlies om je geheugen uit te besteden. Het is een verlies om niet meer alles te weten wat er te weten valt, om in een samenleving met specialisten te komen.
We zijn nu in een fase gekomen waarin we het denkproces uitbesteden aan computers. Dat is noodzakelijk om te kunnen omgaan met de complexiteit van de huidige wereld. Tegelijkertijd is het een verlies om steeds meer afhankelijk van de techniek te worden.
Dus ook als we er dankzij moderne technologie in slagen de wereld bewoonbaar te houden, zal dat altijd ten koste van iets gaan.’
Elize: ‘Toch ben je in die complexe wereld niet volledig overgeleverd aan de technologie. Er is ook een rol voor de mens. Opgroeien, “wijs worden”, dat betekent niet enkel kennis verwerven. Je gaat steeds meer knopen zien, je legt verbanden, je gaat de connectie zien tussen de verschillende kennisgebieden die proberen de werkelijkheid te begrijpen. Misschien merk je dan dat de wereld niet te doorgronden is, omdat die te overweldigend is. Ook dat inzicht kan waardevol zijn: we moeten niet altijd streven naar snelle oplossingen, we moeten oog blijven houden voor de complexiteit. Dat is een mooie opgave voor de mens.’