Home Taal ‘Appels zijn wel degelijk met peren te vergelijken’
Taal Waarheid

‘Appels zijn wel degelijk met peren te vergelijken’

Filosoof Jurriën Rood ziet overal dwaaltaal: onware uitdrukkingen die we massaal voor waar aannemen.

Door Thomas Velvis op 02 januari 2024

taal letters woorden dwaaltaal Jurriën Rood beeld Piotr Łaskawski/Unsplash

Filosoof Jurriën Rood ziet overal dwaaltaal: onware uitdrukkingen die we massaal voor waar aannemen.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Wie filosoof en filmmaker Jurriën Rood (1955) wil ergeren, moet hem vertellen dat hij geen appels met peren mag vergelijken, dat angst een slechte raadgever is of dat over smaak niet te twisten valt. Aperte onzin, vindt Rood. ‘We denken vaak niet goed na over dit soort populaire uitdrukkingen. Je kunt appels en peren prima vergelijken, angst is vaak een uitstekende raadgever en over weinig zaken is het zo fijn twisten als over smaak.’

Jurriën Rood (1955) is filosoof en filmmaker. Zijn boek Wat is er mis met gezag? werd in 2014 genomineerd voor de Socratesbeker, De kwestie Pegida bereikte de longlist in 2017. Na Filosofie van de jamsessie (2017) en de filosofische biografie Lentz. De man achter het persoonsbewijs (2022), verscheen in 2023 Dwaaltaal, een filosofisch boek over taal en de misverstanden die zij kan veroorzaken.

In zijn boek Dwaaltaal onderzoekt Rood het verschijnsel van de aangenomen onwaarheid: uitdrukkingen, gezegden en woorden die we massaal voor waar aannemen, maar die niet kloppen. Vaak gaat het om uitingen van politici of bekende mensen op tv, zegt Rood. ‘We zijn weinig kritisch op de taal van autoriteiten. Zo deed de vroegere premier Balkenende een discussie over een missie naar Afghanistan ooit af met de uitspraak dat het om een “semantische discussie” ging. Daarmee bedoelde hij: een onbelangrijke discussie, en iedereen accepteerde dat. De geleerde Balkenende wist vast wel waar hij het over had. Maar zijn uitspraak sloeg nergens op: semantiek gaat over de betekenis van woorden – enorm belangrijk dus in de politiek. Een typisch voorbeeld van “dwaaltaal”.’

Is dwaaltaal niet gewoon hetzelfde als liegen?
‘Nee, want dwaaltaal is onopzettelijk. Liegen is bewust onwaarheid spreken, terwijl dwaaltaal – het woord zegt het al – een vorm van verdwalen is. Zonder dat we het door hebben verdwalen we in de plooien van de taal.

Dwaaltaal ontleent zijn kracht aan zijn populariteit. Neem een woord als “onderbuikgevoelens”, een verzamelterm voor allerlei intolerante uitingen die je in talkshows en op verjaardagen kunt tegenkomen. En omdat iedereen het gebruikt, hoeft niemand zich af te vragen wat je eigenlijk met dat woord zegt. Terwijl “onderbuikgevoelens” welbeschouwd een vreselijke term is. Als je zegt dat iemand zich door onderbuikgevoelens laat leiden, zeg je eigenlijk dat die persoon irrationeel is, aangestuurd wordt door lagere driften – en dat er dus niet met diegene te praten valt. Maar het gaat hier wel degelijk om ideeën, verwerpelijke ideeën misschien, maar beredeneerde ideeën.’

Waarom gebruiken we dwaaltaal?
‘Uiteindelijk draaien dit soort woorden en uitdrukkingen om macht. Waar we vroeger met een knuppel in de hand onze invloed afdwongen, proberen we nu met taal macht en aanzien van anderen te verwerven. Dwaaltaal is straaltaal: we proberen goed voor de dag te komen met uitspraken waar iedereen mee instemt. Je zegt tijdens een discussie “angst is een slechte raadgever” of “dat is appels met peren vergelijken” en iedereen begint te knikken: “dat is zo, goed gezegd”.

Je kunt het mensen niet altijd kwalijk nemen dat ze dit soort taal gebruiken. Voor een politicus die overal direct een mening over moet hebben en in de media geen woord verkeerd mag zeggen is dwaaltaal een welkome vluchtheuvel. Hij kan even een uitspraak erin gooien waar hij zich niet aan kan branden. Soms lijkt het wel alsof we een onzichtbaar rekje met dooddoeners tot onze beschikking hebben voor noodgevallen.’

Wat is het toch met taal dat we er zo makkelijk in kunnen verdwalen?
‘Taal is beweeglijk, flexibel, leent zich voor allerlei doeleinden. We kunnen er de waarheid mee spreken, maar we kunnen er ook mee de mist ingaan of leugens verspreiden. Wittgenstein zei dat taal de gevaarlijke eigenschap heeft om ons verstand te beheksen. Het is volgens hem de grote taak van de filosofie om de strijd aan te gaan met deze taalheks. Want het is wel degelijk mogelijk om in klare taal te spreken als je jezelf dwingt om na te denken. Wat zeg ik eigenlijk? En is het wel waar wat ik zeg?’

Even tussendoor… Meer lezen over taal en filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Valt waarheid wel zo makkelijk te bepalen?
‘Er is erg aan waarheid geknaagd door postmoderne filosofen. Waarheid zou relatief zijn, ieder zou zijn eigen perspectief op de werkelijkheid hebben. Er zijn vast situaties waarin dat opgaat, maar ik denk dat in onze alledaagse taalgebruik waarheid heel belangrijk blijft – waarheid in de eenvoudige betekenis van overeenkomst tussen je uitspraak en een stand van zaken in de werkelijkheid. Stel, je vraagt iemand of er verderop file staat en diegene zegt dat je gewoon door kan rijden, maar je komt toch in een file terecht. Dan zul je concluderen dat iemand je een onwaarheid heeft verteld. Op dat niveau communiceren we meestal met elkaar.’

Hoe kan het denken daarbij helpen?
‘De filosoof is in staat afstand te nemen en als een schoonmaker woorden en begrippen te ontdoen van vastgekoekte rommel, en ze daarna weer terug te geven aan de spreektaal van alledag. Dat is wat ik in Dwaaltaal heb gedaan: ik heb uitspraken uit de taalwerkelijkheid op een rij gezet en me afgevraagd wat we eigenlijk zeggen met de woorden die we gebruiken.

Ik meen dat denken moet beginnen bij goed luisteren en kijken naar de wereld. Dat is misschien ook de filmmaker in mij. Filosofie en film vormen beide een open raam op de werkelijkheid. En de filosofie is zelfs een nog groter raam, want ze omvat alles, ook het denken zelf – en al die andere dingen waar film niet aan toekomt.’

Dwaaltaal