Home Jules Tielens: ‘Waanzin confronteert je met existentiële vragen’
Waanzin

Jules Tielens: ‘Waanzin confronteert je met existentiële vragen’

Door Lianne Tijhaar op 23 augustus 2016

Jules Tielens: ‘Waanzin confronteert je met existentiële vragen’
Cover van 09-2016
09-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Een psychose is niet louter een medisch probleem, zegt psychiater Jules Tielens. Tijdens zo’n periode dienen zich heftige vragen aan: ‘Wie ben ik, waarom ben ik hier en hoe richt ik mijn leven in?’

‘Jij moet Lianne zijn. Welkom in mijn leven’, zegt psychiater Jules Tielens als ik het Amsterdamse psychosecentrum De Brouwerij binnenstap. Ik sta in een aangenaam grote ruimte. Aan een lange houten eettafel zijn twee vrouwen druk in gesprek. Achterin zet een man koffie in een open keuken. Tielens – ruim twintig jaar werkzaam in de psychiatrie – is merkbaar trots op zijn werkomgeving in een voormalige brouwerij, waar hij mensen met psychoses opnieuw betekenis laat geven aan hun leven. 

Kan een psychose betekenis hebben? Wel volgens filosoof Wouter Kusters, auteur van Filosofie van de waanzin, die zelf twee keer in een psychose is beland. In het boek stelt hij dat de ‘biopsychiatrische benadering’ van een psychose veel te dominant is. Een psychose is meer dan een ziekte; het is een episode die voor iemand van belang is. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar hoe ziet dat eruit in de praktijk? Jules Tielens is beslist een geestverwant van Kusters. Zijn passies zijn waanzin en rockmuziek – en die weet hij te combineren. In het souterrain van De Brouwerij staan drie elektrische gitaren en een drumstel. Zijn patiënten – of leden van De Brouwerij – krijgen er les. ‘Niet platspuiten, maar platspelen’, is het motto. ‘Het moet wel een beetje leuk zijn. Mensen die hier komen, vinden vaak niet dat ze ziek zijn. Het is volstrekt zinloos om te zeggen: “U hebt een psychose.” Dan denken ze: met die Tielens kan ik niet praten. En dan ben je ze dus kwijt.’ Daarom vraagt hij patiënten naar hun passies. Dansen, schilderen, koken, schrijven. ‘Kun je wat? Dan kun je er wat mee doen. Niks doen vinden we niks.’

Doodsangst

In De Brouwerij is het ondertussen druk geworden. Het is twaalf uur, de grote eettafel wordt gedekt voor de gezamenlijke lunch. Mensen lachen om alledaagse grappen. Niets doet vermoeden dat ik in een psychosecentrum ben. Er is geen receptie en ik heb geen idee wie hier medewerker is en wie patiënt. 

Aan de muur hangt een bordje: ‘Zonder wrijving geen glans.’ Ik herken die uitspraak in het verhaal van Annemiek. Ze heeft in haar leven zeven psychoses gehad en komt nog regelmatig bij De Brouwerij. ‘Mijn psychoses had ik liever niet gehad, maar tegelijkertijd had ik ze niet willen missen. In een psychose verschijnt je leven als extreem betekenisvol. In mijn laatste psychose dacht ik dat de mensen om mij heen kunstmatig in leven werden gehouden met een hartpomp in hun lichaam. Ik was een van de uitverkorenen die bij de gratie Gods nog leefden. Het ging zelfs zover dat ik mijn man ervan verdacht dat hij mij gebruikt had om een kind te krijgen – mijn kind was dus een mutant. Zodra je weer uit die psychose komt, ben je enerzijds opgelucht, maar tegelijkertijd sta je voor een opgave: je moet je leven opnieuw zin geven.’

‘Dit is precies waarom ik een psychose niet wil wegzetten als flauwekul’, stelt Tielens. ‘Een psychose kan extreem beangstigend zijn. Die raakt aan doodsangst. Mensen hebben het gevoel dat ze uit elkaar vallen of dat er aan hun hersenen gegeten wordt. Daarom schrijven we pillen voor. Maar een psychose is niet louter een medisch probleem. Zo’n periode confronteert je met existentiële vragen. Wie ben ik, waarom ben ik hier en hoe richt ik mijn leven in? Dat zijn heftige vragen. Die moet je niet afdoen als onzin, maar ruimte geven in een gesprek.’

Geneeskunst 

Het hoofddoel van Tielens is om mensen uit hun sociaal isolement te halen. Dat kan alleen door aan te sluiten bij de belevingswereld van de patiënt. ‘Ik ben wel dokter in mijn achterhoofd, maar ik uit me niet zo. Met mijn patiënten praat ik over van alles. Hoe je een gitaar kunt stemmen, maar ook over de zin van het leven. Daar heb ik tenslotte een IQ voor. Pillen kan een computer ook voorschrijven.’ ‘Jules en zijn medewerkers zijn een soort vrienden’, vertelt Annemiek. ‘Als er iets is, mag je direct komen. Bij andere psychiaters kon ik over zes weken een keer terecht. Ik ontmoette Jules na mijn zesde psychose. Hij gaf me de mogelijkheid om yoga en gitaarles te gaan doen, twee passies van mij. Het draait in De Brouwerij niet om “iets te doen hebben”, maar om zinvolle dingen doen. Niets is verplicht. Je gaat omdat het waardevol is. Je ontmoet anderen die ervaring hebben met psychoses en daar weer bovenop zijn gekomen. Dat geeft hoop: ik kom er wel uit.’

Het souterrain van De Brouwerij is verrassend groot. In één van de ruimtes staan zes loungestoelen en twee banken. Aan de muur hangt rode neonverlichting. Maar het meest in het oog springen het drumstel, de Marshall-versterker en de gitaren. Tielens grijpt een elektrische gitaar van de muur en nodigt een van zijn patiënten uit om mee te spelen. Knock, knock, knockin on heaven’s door, klinkt het door de ruimte. Beide mannen genieten er zichtbaar van. Dat hier een psychiater en zijn patiënt staan, is nergens meer aan af te lezen.

Tielens vergelijkt zichzelf met een plattelandshuisarts: die komt af en toe op de koffie als hij toevallig in de buurt is, kent je sociale netwerk, weet hoe het met de koeien gaat. ‘Geneeskunst is een ambacht. Hier draait het om betekenis geven aan het leven. Dat doe je door met elkaar in gesprek te gaan, familie en vrienden te betrekken en persoonlijke passies aan te wakkeren. Elk verhaal is anders.’